Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 05

Europese samenwerking op innovatie

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto European Defence Agency

Nederland met Frankrijk op kop in kortcyclische innovatieprojecten

Op de eerste European Defence Innovation Day op 31 mei in Brussel zochten de meest innovatieve koppen van de Europese defensieorganisaties elkaar op voor de start van de Hub for EU Defence Innovation. Met de oprichting van deze hub wil de Europe Defence Agency een platform bieden voor gezamenlijke innovatie-initiatieven. Nederland en Frankrijk lopen op dit gebied binnen de EU voorop.

Rond 2017 was Nederland een van de eerste in Europa die met MIND een centrum voor kortcyclische militaire innovatie startte. Sindsdien volgden meerdere landen met soortgelijke initiatieven. Frankrijk investeert inmiddels grote bedragen in dit soort projecten van maximaal twaalf maanden. Nederland zoekt de samenwerking op met Duitsland zoals ook in de Defensienota staat aangegeven.

Op de eerste European Defence Innovation Day ging het over samenwerking in kortcyclische innovatie.

Samenwerking met Duitsers

Duitsland is heel goed in Research & Development, dus onderzoek op de lange termijn. “Maar op projecten van zo’n zes tot negen maanden zijn zij niet goed ingesteld”, weet luitenant-kolonel Fons van der Ham, Program Manager International Innovation bij MIND. “Als de Duitsers iets aanschaffen van duizend euro gaat dat op dezelfde manier als iets van tien miljoen.” Dat probeert MIND te doorbreken in de samenwerking met de Cyber Innovation Hub der Bundeswehr (CIHBw).

‘CIHBw is bijna het tweelingzusje van MIND’

1GNC als enthousiaste klant

De CIHBw is bijna het tweelingzusje van MIND, zo erg lijken de twee organisaties op elkaar. “Wij wilden samen een project doen, om te leren hoe die samenwerking over de grens nu gaat. 1GNC (1 German/Netherlands Corps, red.) was daarin een enthousiaste klant”, vervolgt Van der Ham. “Dat werd een heel mooi proces, waarbij we samen met 1GNC door hun werkproces zijn gegaan om mogelijke problematiek te ontdekken. Zo kwamen we op een systematische manier terug op een top drie van issues waar we een experiment op los gaan laten. De eerste daarvan is een nieuwe technologie om het opbouwen en verplaatsen van commandoposten drastisch te versnellen.” Wanneer dit project aan het eind van het jaar is afgerond, kan 1GNC met nog twee vraagstukken geholpen worden. Van der Ham kijkt uit naar soortgelijke projecten met de Fransen en de inmiddels aan de weg timmerende Portugezen.

MIND en CIHBw presenteerde hun gezamenlijke project voor 1GNC: het versnellen van de opbouw en verplaatsing van commandoposten. Helemaal rechts luitenant-kolonel Fons van der Ham.

HEDI als facilitator

De samenwerking heeft volgens de fulltime reservist twee doelstellingen. Enerzijds een product opleveren bij de klant 1GNC, anderzijds om te ervaren hoe je dit soort bi- of multinationaal kortcyclische projecten moet op lopen. “Daar zit ook de link met de Hub for EU Defence Innovation (HEDI, red.). Die kan dit soort projecten over de grens faciliteren. Denk bijvoorbeeld aan een internationale afgeschermde samenwerkingsruimte in de cloud. Die hebben wij of de NAVO nu nog helemaal niet!” Van der Ham ziet Nederland en Frankrijk als voorlopers die verder vorm kunnen geven aan het HEDI.

Er staan nog twee projecten voor 1GNC op de planning.

‘Snel beginnen later de papieren invullen’

Innovator mindset

Terug naar de samenwerking met de Duitsers. Wat zijn de eerste ervaringen van Van der Ham op dit gebied? “De processen rondom inkoop en budgetten zijn duidelijk verschillend. En onze naam zegt het al Military Innovation by Doing: wij willen snel beginnen en vullen de papieren later in. We slaan dus een overeenkomst, waar de Duitsers meer waarde aan hechten, over, en gaan direct aan de slag.”, ligt Van der Ham toe. “We delen het project in twee stukken, doen ieder ons ding, en voegen het geheel later weer samen. Dat scheelt al één tot twee jaar tijd aan alleen de overeenkomst opzetten.” Nederland is vergeleken met de Duitsers al veel meer internationaal gericht, ziet kansen en wil experimenten. En de Duitse hierarchie? “Daar heb ik nog niet heel veel van gemerkt. De mensen waar wij mee werken hebben echt de innovator mindset.”

Ontwikkelingen

Door de versnelling van technologische verandering is Defensie gedwongen om meer aan open innovatie te doen, dus het contact zoeken met civiele partners. In tegenstelling tot vroeger gaan veel technologische ontwikkelingen in de civiele sector namelijk sneller dan bij Defensie. Overste Van der Ham denkt dat de verantwoordelijkheid voor innovatie bij Defensie steeds meer decentraal en op een lager operationeel niveau gaat liggen, bijvoorbeeld bij een bataljonscommandant. “Ik zie dat jonge officieren ermee aan de slag gaan. Die willen meedenken en -werken aan een continue verbetering van hun performance in een operatie. Clubs als MIND en CD&E bij de landmacht zullen hen met inhoudelijke support moeten ondersteunen.” Volgens Van der Ham is het project met de Duitsers, waar ook KIXS bij betrokken is, een voorloper op die aanpak.

De Fransen zijn met hun Innovation Défense Lab koploper op het gebied van innovatie in Europa.

‘Als we het slim spelen kan iedereen er beter van worden’

Sterkere industriële basis

Die ontwikkelingen gaan niet van vandaag op morgen maar de eerste stappen zijn gezet. Zo geeft Van der Ham het voorbeeld van de potentiele samenwerking met een grote corporate. “Zij ontwikkelen een technologie die voor 90% zowel civiel als voor defensie gebruikt kan worden. Daarin kun je dus makkelijk samen investeren, dual use zoals ze dat noemen. De laatste 10% doe je zelf.” Al die innovatieprojecten passen in een groter Europees plaatje denkt de overste. “Daarin zijn we minder afhankelijk van China en de Verenigde Staten en bouwen we een sterkere industriële basis in Europa. Innovatie vertaalt zich uiteindelijk in een product. Als we het slim spelen kan iedereen er beter van worden.”