Tekst kapitein Arthur van Beveren, in samenspraak met de Directie van de DMO en de Hoofddirectie Personeel
Weerbarstige praktijk ‘casus CAMS’ waardevolle stresstest voor integriteitssysteem Defensie
Dit is het volledige artikel over de 'groep Cams', waarvan het artikel over de Casus 'Cams' een uittreksel is.
Een veilige werkplek en een gezonde werkomgeving voor al haar personeel: geen weldenkende werkgever zal het belang daarvan, niet alleen voor de werknemer zelf maar ook voor de oarganisatie als geheel, betwisten. De weerbarstige praktijk laat zich dit soort theoretische vanzelfsprekendheden echter niet altijd zonder slag of stoot opleggen. Daarom is het goed dat Defensie als grote werkgever het als haar morele verplichting ziet om ook die (interne) strijd aan te gaan. Dat zij ook wettelijk verplicht is om een veilige en gezonde werksfeer voor werknemers te bevorderen, is daarbij een stok achter de deur.
Ontwikkeling van een ‘organisatorisch immuunsysteem’
Gezien het aanmerkelijk belang dat zij dus hecht aan het beoogde effect van het nakomen van deze verplichting, investeert Defensie niet incidenteel maar structureel tijd, geld en aandacht in één van de belangrijkste factoren van invloed hierop: integriteit. Over de jaren heen hebben deze investeringen zich uitbetaald in de opbouw en ontwikkeling van een omvangrijk ‘organisatorisch immuunsysteem’, dat tot doel heeft om:
✓ bewustwording rondom integriteit en integer gedrag duurzaam te verhogen,
✓ vermeende misstanden en schendingen van integriteit maximaal te voorkomen, en
✓ onverhoopte voorvallen hieromtrent adequaat af te handelen.
Om deze doelen te bereiken heeft Defensie een groot arsenaal aan mensen, middelen en kaders ondergebracht in haar integriteitssysteem. Bij kaders kunt u onder meer denken aan richtlijnen (zoals de Gedragscode Defensie en de Gedragsregels Defensie Sociale Veiligheid en Integriteit), beleid (zoals integratie van integriteit in functioneringsgesprekken en opleidingen) en wettelijke regelgeving (zoals hoofdstuk 7 uit het Burgerlijk ambtenarenreglement Defensie, voorheen bekend als de Interne Klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie). Bij middelen kunt u onder meer denken aan het Meldpunt Integriteit Defensie, het systeem Melden van Voorvallen en de uitgebreide Toolbox Gedragscode Defensie. Bij mensen kunt u onder meer denken aan onze lokale vertrouwenspersonen en hun coördinatoren, het Centraal Orgaan Integriteit Defensie (COID) en het Cluster Individuele Casuïstiek (CIC) dat ressorteert onder de Hoofddirecteur Personeel. Het CIC is een nieuwe loot aan de integriteitsstam van Defensie en is opgericht op aanbeveling van de Commissie Giebels, die in 2018 onderzoek heeft gedaan naar een sociaal veilige werkomgeving bij Defensie.
Sensibiliteit bij afhandeling van integriteitskwesties
Onder het motto “voorkomen is beter dan genezen” komen de meesten onder u voornamelijk in aanraking met de onderdelen van ons integriteitssysteem die gericht zijn op bewustwording en preventie. U heeft vast wel eens een presentatie en/of workshop over integriteit of ‘morele fitheid’ bijgewoond, gebruik gemaakt van de eerdergenoemde Toolbox of uitleg ontvangen over het systeem Melden van Voorvallen. En daarmee mag u uzelf gelukkig prijzen. De ervaring leert ons namelijk dat het in de praktijk helaas niet is uit te sluiten dat sommigen onder u ook te maken krijgen met onverhoopte voorvallen of (vermeende) integriteitsschendingen, die door de mazen van ons preventienet glippen. Daar schrijft Defensie en leest u om diverse redenen doorgaans minder over. Idealiter is dat omdat er geen of weinig voorvallen optreden. Realistischer is dat om de privacy van betrokkenen te beschermen of om een nog lopende afhandeling niet (negatief) te beïnvloeden. Maar ook natuurlijk (in de letterlijke zin van het woord) omdat iets waar je niet trots op bent, je niet snel aan de grote klok gaat hangen. Toch is het goed om vanuit het oogmerk van de eerdergenoemde (door)ontwikkeling en verbetering ook eens bij dit meest gevoelige onderdeel stil te staan, in lijn met het advies van de Commissie Giebels om een cultuur van transparantie en openheid binnen Defensie te bevorderen, zoals door Staatssecretaris Visser werd aangehaald bij de aanbieding van het betreffende eindrapport aan de Tweede Kamer. Dat doen wij nu aan de hand van één van de langstlopende integriteitskwesties binnen Defensie: de ‘casus CAMS’.
De ‘casus CAMS’
In maart 2011 verscheen er onder de opzienbarende kop “De wraak van de bibliothecaris” een groot artikel in de Volkskrant op basis van anoniem gebleven bronnen over misstanden bij het inmiddels in het JIVC opgegane automatiseringsbedrijf CAMS-Force Vision uit Den Helder. Reeds vanaf eind 2009 had een opvallend fors aantal medewerkers van dit bedrijf meldingen over (vermeende) misstanden overwogen, daadwerkelijk ingediend en/of ondersteund. Ongeacht het waarheidsgehalte van het krantenartikel was dit onmiskenbaar een signaal dat de afhandeling van deze meldingen door de lokale dienstleiding van CAMS-Force Vision en de centrale dienstleiding van DMO kennelijk te wensen overliet dan wel niet door iedereen geapprecieerd werd. De oorzaak daarvan moet vooral gezocht worden in de omvang en complexiteit van de gehele kwestie, maar ook in het feit dat leden van de lokale dienstleiding die uit hoofde van hun functie betrokken waren bij de afhandeling, onderwerp van diezelfde meldingen waren en dat de centrale dienstleiding van DMO op te grote afstand in Den Haag zat om effectief regie te kunnen voeren. Het integriteitssysteem van Defensie was destijds niet (afdoende) ingericht om met dergelijke omstandigheden adequaat om te gaan.
Het betreffende krantenartikel had tot gevolg dat zowel de ambtelijke als politieke top van Defensie en zelfs de Tweede Kamer betrokken raakten bij de afhandeling van de ‘casus CAMS’. Minister Hillen betreurde uiteraard de publicatie van het krantenartikel - hij had liever gezien dat informatie hierover hem op reguliere wijze via de lijn had bereikt - maar hanteerde dit signaal desondanks wel om een aantal onderzoeken te gelasten. Bij het merendeel daarvan werd ook het kritische tegengeluid van de melders gehoord. Uit oogpunt van beheersbaarheid waren daarvoor op verzoek van de dienstleiding DMO de individuele melders verenigd in een groep, die door twee woordvoerders vertegenwoordigd en door een vertrouwenspersoon van buiten het CAMS bijgestaan werd. Deze groep is later ’de groep verontruste medewerkers CAMS-Force Vision‘ of kortweg ’de groep CAMS‘ gaan heten.
Spanningsveld tussen integriteit en loyaliteit
Het feit dat ’de groep CAMS‘ in rechtstreeks contact met de dienstleiding van DMO stond en daarna ook met de ambtelijke en politiek top van Defensie communiceerde - zo had minister Hillen ‘de groep CAMS’ in Den Haag uitgenodigd en gesproken en was Secretaris-Generaal Annink daags daarna met hetzelfde doel naar Den Helder afgereisd - kwam hun positie in het CAMS niet ten goede. Deze voor een hiërarchische organisatie als Defensie ongebruikelijke situatie, waarin vele managementlagen werden overgeslagen, creëerde een theoretisch gezien interessant maar praktisch gezien ongewenst en ongezond spanningsveld tussen integriteit en loyaliteit. Minister Hillen had dan wel openlijk op papier zijn waardering voor ‘de groep CAMS’ uitgesproken, die waardering werd in de praktijk niet (volledig) gedeeld door de lokale dienstleiding van CAMS, de medezeggenschapscommissie en de collega’s bij CAMS die ook getuige zijn geweest van de gemelde gedragingen, maar om uiteenlopende overwegingen hebben nagelaten daarvan melding te doen, deze hebben gedoogd of zelfs hebben gesteund.
Wettelijke bescherming door rehabilitatie
Om hun zodoende kwetsbaar geworden positie in ieder geval juridisch te beschermen, onder meer tegen de achtergrond van een aantal opeenvolgende reorganisaties die op dat moment binnen CAMS en DMO plaatsvonden, zijn de leden van ‘de groep CAMS’ in 2014 door Defensie gerehabiliteerd. Dit had de vorm van een schriftelijke erkenning als melder van (vermeende) misstanden, die “op goede gronden meldingen hebben gedaan en daarbij te goeder trouw, integer en naar behoren hebben gehandeld”. Deze rehabilitatie zorgde ervoor dat ‘de groep CAMS’ op grond van de Interne Klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie (thans hoofdstuk 7 uit het BARD) wettelijk beschermd werd tegen mogelijke benadeling als gevolg van het feit dat zij meldingen hadden gedaan. Deze bescherming bestaat onder andere uit een actieve zorgplicht voor Defensie als werkgever om zowel rechtspositionele als andere benadeling voor ‘de groep CAMS’ te voorkomen en, in gevallen waarin deze zorgplicht als preventieve maatregel niet toereikend (b)lijkt, uit financiële tegemoetkomingen en eventuele vergoedingen voor rechtsbijstandskosten ten behoeve van juridische bestrijding van besluiten, die dergelijke benadeling mogelijk zouden kunnen bevatten.
‘Van werk naar werk’-traject
Parallel aan de rehabilitatie was vanaf medio 2012 op aanbeveling van de Commissie Weck, één van de onderzoekscommissies die door minister Hillen was ingesteld, reeds een traject opgestart om de leden van ‘de groep CAMS’ naar een nieuwe werkomgeving binnen of buiten Defensie te begeleiden, nu zij het vertrouwen in een veilige werkplek bij CAMS op basis van hun persoonlijke en indringende ervaringen in deze zaak begrijpelijkerwijs verloren hadden. Defensie en ‘de groep CAMS’ zijn het er roerend over eens dat dit traject uiteindelijk veel te lang geduurd heeft. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in zaken als interpretatieruimte in aanbevelingen en regelgeving, het grijze en grotendeels onontgonnen gebied hoe ver de verantwoordelijkheid van Defensie in dit soort unieke situaties reikt, continuïteitsproblemen door vele wisselingen van de wacht, moeilijke verenigbaarheid van uiteenlopende belangen, de wederzijds beperkte ervaring met dit soort trajecten (wat zowel een voor- als nadeel is), et cetera. Als gevolg van de lange duur was gaandeweg het traject ‘de groep CAMS’ in omvang gehalveerd, omdat het van melders motivatie, weerbaarheid, stressbestendigheid, volharding en uithoudingsvermogen vergt, die verre van vanzelfsprekend is. Na het betrekken van rechtshulpverleners met meer afstand tot de materie is na circa 13 jaar het einde van de afhandeling van de ‘casus CAMS’ in zicht gekomen. Trots zijn op deze tijdsduur is uiteraard niet aan de orde, trots zijn hierover te durven schrijven daarentegen wel.
Stresstest van het integriteitssysteem
“Doorgaan waar anderen stoppen” is een bekend motto dat past bij Defensie. In de afgelopen oktober-editie van STERKER! is onder de titel “Doorzetters” hierover een portrettenreeks van 5 collega’s opgenomen, waarin verhaald wordt over volhouden onder moeilijke omstandigheden. Waar het dit motto betreft, hadden de collega’s van ‘de groep CAMS’ niet misstaan in deze portrettenreeks. De wijze waarop zij over een periode van vele jaren met risico voor de eigen positie en dikwijls onder aanhoudende druk uiteenlopende integriteitskwesties onder de aandacht hebben gebracht bij alle managementlagen van de defensieorganisatie, van de lokale dienstleiding bij CAMS via de centrale dienstleiding van DMO tot en met de ambtelijke én politieke top, is een ware en tegelijkertijd waardevolle stresstest voor het integriteitssysteem van Defensie geweest, die heeft bijgedragen aan de verbetering ervan. In 2018 heeft voormalig staatssecretaris Visser hen daarvoor dan ook in een persoonlijke brief bedankt. Dergelijke volharding dwingt respect af, evenals hun keuze om de aandacht daarbij op de inhoud te houden en niet met hun namen en/of gezichten in de schijnwerpers te treden, zoals bijvoorbeeld in het tijdschrift STERKER! gebruikelijk is.
‘Lessons learned’
Om de unieke kennis en praktijkervaring van deze collega’s niet verloren te laten gaan nu het merendeel van hen de arbeidzame toekomst buiten Defensie zal gaan voortzetten, heeft Defensie hen het collegiale verzoek voorgelegd een constructieve evaluatie met ‘lessons learned’ op te stellen vanuit hun perspectief als melder, zowel ten behoeve van verbetering van ons integriteitssysteem - met name op het onderdeel van adequate afhandeling van integriteitsschendingen - als ten behoeve van effectievere ondersteuning van huidige en toekomstige melders. Dit verzoek, dat in de wereld van integriteit tamelijk ongebruikelijk maar tegelijkertijd ook innovatief is, hebben zij op het moment van publicatie van dit artikel in beraad. De keuze waar doorgaan voor hen stopt kunnen zij alleen zelf maken.