Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 05

‘Casus CAMS’ bleek weerbarstige praktijk

Tekst kapitein Arthur van Beveren, in samenspraak met de Directie van de DMO en de Hoofddirectie Personeel
Foto NIMH

Waardevolle stresstest voor integriteitssysteem Defensie

x
CAMS-Force Vision was destijds gevestigd in gebouw Swaan aan de Nieuwe Haven in Den Helder.

“Doorgaan waar anderen stoppen” is een bekend motto van Defensie. Het misstaat de collega’s van ‘de groep CAMS’ niet. Met risico voor de eigen positie en dikwijls onder aanhoudende druk brachten zij sinds eind 2009 uiteenlopende integriteitskwesties bij CAMS-Force Vision binnen DMO onder de aandacht. Dat vergde een motivatie, weerbaarheid, stressbestendigheid, volharding en uithoudingsvermogen, die verre van vanzelfsprekend is. Na 13 jaar is de afsluiting van dit hoofdstuk eindelijk in zicht.

In maart 2011 verscheen er onder de opzienbarende kop ‘De wraak van de bibliothecaris’ een groot artikel in de Volkskrant over misstanden bij het inmiddels in het JIVC opgegane automatiseringsbedrijf CAMS-Force Vision uit Den Helder. Vanaf eind 2009 had een fors aantal medewerkers van dit bedrijf meldingen over (vermeende) misstanden overwogen, daadwerkelijk ingediend en/of ondersteund.

Geen effectieve regie

Het artikel was onmiskenbaar een signaal dat de afhandeling van deze meldingen door de lokale dienstleiding van CAMS-Force Vision en de centrale dienstleiding van DMO kennelijk te wensen overliet. Dat kwam vooral door de omvang en complexiteit van de gehele kwestie, maar ook door het feit dat de lokale dienstleiding die uit hoofde van hun functie betrokken waren bij de afhandeling, zelf onderwerp van diezelfde meldingen waren. Bovendien zat de centrale dienstleiding van DMO op te grote afstand in Den Haag om effectief regie te kunnen voeren. Het integriteitssysteem van Defensie was destijds niet afdoende ingericht om goed met dergelijke omstandigheden om te gaan.

‘Integriteitssysteem van Defensie was destijds niet afdoende ingericht’

Verontruste medewerkers

Het betreffende krantenartikel had tot gevolg dat zowel de ambtelijke als politieke top van Defensie en zelfs de Tweede Kamer betrokken raakten bij de afhandeling van de ‘casus CAMS’. Minister Hillen had liever gezien dat informatie hierover hem via de lijn had bereikt maar hanteerde dit signaal desondanks om een aantal onderzoeken te gelasten. Bij het merendeel daarvan werd ook het kritische tegengeluid van de melders gehoord. Op verzoek van de dienstleiding DMO verenigden de individuele melders zich in een groep die later ’de groep verontruste medewerkers CAMS-Force Vision‘ of kortweg ’de groep CAMS‘ ging heten.

Spanningsveld tussen integriteit en loyaliteit

Het feit dat ’de groep CAMS‘ in rechtstreeks contact met de dienstleiding van DMO stond en daarna ook met de ambtelijke en politieke top van Defensie kwam hun positie in het CAMS niet ten goede. Er ontstond een ongewenst en ongezond spanningsveld tussen integriteit en loyaliteit. Minister Hillen had dan openlijk op papier zijn waardering voor ‘de groep CAMS’ uitgesproken, die waardering werd in de praktijk niet (volledig) gedeeld door de lokale dienstleiding van CAMS, de medezeggenschapscommissie en de collega’s bij CAMS die ook getuige waren geweest van de gemelde misstanden, maar die om uiteenlopende overwegingen niet hadden gemeld, deze hadden gedoogd of zelfs gesteund.

‘In 2014 zijn de leden van ‘de groep CAMS’ schriftelijk gerehabiliteerd’

Wettelijke bescherming door rehabilitatie

In 2014 zijn de leden van ‘de groep CAMS’ door Defensie schriftelijk gerehabiliteerd, om hun kwetsbaar geworden positie in ieder geval juridisch te beschermen. Dit onder meer tegen de achtergrond van opeenvolgende reorganisaties die op dat moment binnen CAMS en DMO plaatsvonden. De krijgsmacht erkende dat collega’s uit de groep ‘op goede gronden meldingen hadden gedaan en daarbij te goeder trouw, integer en naar behoren hadden gehandeld’. De rehabilitatie zorgde ervoor dat ‘de groep CAMS’ op grond van de Interne Klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie (tegenwoordig hoofdstuk 7 uit het Burgerlijk ambtenaren reglement Defensie, red.) wettelijk beschermd werd tegen bijvoorbeeld overplaatsing of ontslag en verplichtte Defensie de melders financieel tegemoet te komen in de juridische strijd omtrent hun (nieuwe) rechtspositie.

‘Van werk naar werk’-traject

Parallel aan de rehabilitatie werd vanaf medio 2012 een traject opgestart om de leden van ‘de groep CAMS’ naar nieuw werk binnen of buiten Defensie te begeleiden, nu zij het vertrouwen in een veilige werkplek bij CAMS begrijpelijkerwijs verloren hadden. Dat traject heeft uiteindelijk vanwege talloze omstandigheden veel te lang geduurd, geeft Defensie toe. Als gevolg van de lange duur was gaandeweg het traject ‘de groep CAMS’ in omvang gehalveerd.

Stresstest voor Defensie

Aangezien het merendeel van de melders hun arbeidzame toekomst voortzet buiten Defensie, heeft de krijgsmacht hen uit kennisbehoud verzocht een evaluatie met ‘lessons learned’ op te stellen. Die lessen, ditmaal dus opgesteld vanuit het perspectief van melders, moeten de organisatie helpen om in de toekomst anders en beter om te gaan met de huidige en nieuwe melders van misstanden. Daarmee is dit lange en zware dossier tegelijkertijd een waardevolle stresstest voor het integriteitssysteem van Defensie geweest, die heeft bijgedragen aan de verbetering ervan.

Het volledige artikel over de 'groep Cams', waarvan bovenstaande tekst een uittreksel is, is hier te lezen.