Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto archief Mediacentrum Defensie

National Armaments Directors bespreken gezamenlijke inkoop

Met de oorlog in Oekraïne is het voor de Europese leiders duidelijk geworden dat investeringen in defensie hard nodig zijn. Belangrijker nog: er is een sterker besef dat die investeringen in gezamenlijkheid moeten worden gedaan. Tegen die achtergrond kwamen de Europese National Armaments Directors in maart bij elkaar. Sinds 1 januari is Directeur-DMO vice-admiraal Arie Jan de Waard voorzitter van deze stuurgroep van het Europees Defensieagentschap (EDA).

Er heerste een sterk gevoel van urgentie tijdens deze vergadering bij het EDA, iets dat afgelopen jaren nogal eens ontbrak. Niet zonder reden natuurlijk. Met een oorlog op Europees grondgebied en EU-staten die grenzen aan Oekraïne, is er werk aan de winkel. De Duitse National Armaments Director (NAD) Vizeadmiral Carsten Stawitzki deelde een emotioneel pleidooi. “We moeten onze troepen zo snel mogelijk van nieuw materieel voorzien. Op de korte termijn moeten we inzetten op Europese interoperabiliteit en identieke behoeftestellingen, op de langere termijn moeten Europese krijgsmachten identiek materieel op het slagveld brengen”, aldus de Duitse NAD, die in zijn eigen land kan rekenen op 100 miljard euro aan investeringen en heeft aangekondigd F-35’s en Eurofighters aan te schaffen.

Zo instappen in een helikopter van een partnerland. Dat moet Europabreed het streven zijn.

Verregaande samenwerking

Onze directeur-DMO, vice-admiraal Arie Jan de Waard, zit namens Nederland het overleg voor en zet de vaart er nu achter. De tijd voor business as usual is volgens hem voorbij; de Europese veiligheidssituatie vraagt om daadkracht. Het cliché dat onder druk alles vloeibaar wordt, lijkt nu uit te komen. Alleen al het feit dat de NADs van alle grote landen – die vaak plaatsvervangers sturen – bij de vergadering aanwezig waren, is een teken aan de wand. Het streven is verregaande Europese samenwerking op materieelgebied als belangrijke voorwaarde voor Europese strategische autonomie. In geval van een conflict moeten militairen zo in het materieel van een ander EU-land kunnen stappen en dezelfde wapens kunnen gebruiken. In andere woorden; materieel moet interchangeable zijn. In Oekraïne zien we hoe belangrijk dit is, nu het land uit buurlanden Sovjet-tanks krijgt, die ze kennen en waarmee ze direct het gevecht aan kunnen gaan.

Samen voertuigen ontwikkelen en inkopen zoals de Duitsers en Nederlanders met het Fennek-pantservoertuig hebben gedaan, brengt voordelen. Van de aankoop tot aan het slagveld.

Europese regels

Dat betekent dat Europese landen met de nieuwe defensie-investeringen in zicht zoveel mogelijk hetzelfde materieel zouden moeten kopen. Nederland en Duitsland doen al veel samen op materieelgebied en kunnen daarin het motorblok voor deze ontwikkeling vormen. Maar Europese inkoopregels gericht op competitie, nodigen niet uit om gezamenlijk grote aankopen te doen. Die regels moeten samenwerking juist aanmoedigen en op dat gebied kunnen de NADs een blok vormen. Regels veranderen duurt echter lang en daarom kijken de materieel-directeuren naar alle mogelijkheden om binnen de bestaande regels grootschalig te experimenteren. Kortgezegd: wat kan er nu al wel?

De eerste A330 MRTT van de Multinational MRTT Unit landt op 30 juni 2020 in Eindhoven. Meerdere landen zorgen samen voor het verwerven, beheren, exploiteren en ondersteunen van de vloot.

Vliegtuigenpool

Een voorbeeld van een recent gezamenlijk project is de Multinational MRTT Unit, een vliegtuigenpool voor tank- en transportvliegtuigen. Zes Europese partners, waaronder Nederland, nemen deel aan dit internationale samenwerkingsverband. In 2024 bestaat de vloot uit negen A330 MRTT-toestellen. De deelnemende landen zorgen samen voor het verwerven, beheren, exploiteren en ondersteunen van de vloot. Uniek daarbij is de samenwerking en taakverdeling tussen EDA (initiator van het project), de NAVO (eigenaar vloot), de Organisation Conjointe de Coopération en matière d'Armement (OCCAR, verwerving) en NATO Support and Procurement Agency (NSPA, onderhoud). Vliegbasis Eindhoven is de thuishaven van vijf A330-MRTT’s. De vier andere gaan naar een forward operating base in het Duitse Keulen. In de zomer van 2024 wordt het laatste toestel opgeleverd. Het MRTT-model kan ook op andere gebieden worden toegepast.

Portugese militairen en een Nederlandse Cougar tijdens oefening Hot Blade in 2018. Onderdeel van het Helicopter Exercise Programme van de European Defence Agency. Er vlogen zeven verschillende type heli’s mee, dat kan volgens de NADs anders.

Materieelsamenwerking

De Verenigde Staten richten zich steeds meer op Azië en op lange termijn is het de vraag of de Amerikanen de Europese veiligheid kunnen blijven garanderen. Het is dus belangrijk dat de EU zichzelf kan beschermen. Dat hoeft niet in de vorm van een Europese krijgsmacht. Sterker nog, dat is ingewikkeld omdat de EU geen politieke unie is. Wel kunnen er grote stappen worden gezet in Europese materieelsamenwerking. Het streven moet daarbij zijn om Europese krijgsmachten uit te rusten met grotendeels identiek materieel, om zo meer effectieve slagkracht op de mat te brengen en beter gezamenlijk op te kunnen treden. Gezien alle nationale belangen en defensie-industrieën is dat niet gemakkelijk maar de National Armaments Directors zetten daarin nu verdere stappen.

Het Europees Defensieagentschap

Het Europees Defensieagentschap (EDA) is in 2004 opgericht. Het helpt de 26 lidstaten (alle EU-landen behalve Denemarken) bij de ontwikkeling van hun militaire capaciteit. Het stimuleert samenwerking, lanceert nieuwe initiatieven en draagt oplossingen aan om de defensiecapaciteiten te verbeteren. Het agentschap is een Europese 'hub' voor samenwerking inzake defensie. Ook werkt het EDA aan de versterking van de Europese defensie-industrie. Verder bemiddelt het tussen de militaire stakeholders van de lidstaten en het EU-beleid dat gevolgen heeft voor defensie.