Tekst Ingmar Kooman
Foto Valerie Kuypers en collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
SIB helpt bij onderzoek naar vermissingszaken
Vermist is erger dan dood. Daarom doet de politie in Den Haag sinds kort een ultieme poging om enkele cold cases en vermissingszaken jaren na dato alsnog op te helderen. Voor 2 zaken klopte de zogeheten Voorziening Cold Case en Vermiste Personen van de politie Den Haag aan bij de afdeling Semi-statisch InformatieBeheer (SIB) van het JIVC.
Het balletje kwam aan het rollen door het DNA-project zeeslachtoffers. In tal van kustplaatsen vind je naamloze graven. Rustplaatsen van niet geïdentificeerde drenkelingen, zogeheten nomen nescio’s (‘naam onbekend’). De politie Den Haag wil die met behulp van moderne technieken alsnog voorzien van een naam. Het Haagse cold case-team riep daarom in 2014 de hulp in van nabestaanden van vermiste zeelieden bij de aanleg van een DNA-databank.
Treffers
Behalve verwanten van opvarenden meldde zich ook familie van enkele vermiste marinevliegers. Mannen die in de jaren ’60 boven de Noordzee waren verdwenen. Politieonderzoekers Frans ten Dam en Herman Groenewegen besloten ook deze zaken onder de loep te nemen. “Wij gingen kijken welke mogelijkheden we nog hebben om verder te zoeken”, legt Herman uit. Zijn er bijvoorbeeld treffers binnen de DNA-databank? Of bieden de dossiers van destijds niet toch nog aanknopingspunten?”
Koud kunstje
De Voorziening Cold Case en Vermiste Personen van de politie Den Haag doet momenteel opnieuw onderzoek naar zo’n 150 zaken van langvermisten en 60 moord- en doodslagzaken sinds 1988. Het team houdt de politieonderzoeken van destijds nogmaals tegen het licht. Een koud kunstje is het nooit, maar met big data-analyses, modern sporenonderzoek en volharding kunnen oude zaken soms alsnog worden opgelost. Zoals in het DNA-project zeeslachtoffers. Een speciale cold case-officier van Justitie ziet erop toe dat de verzamelde DNA-profielen niet voor strafzaken worden gebruikt.
15 kilometer persoonsarchief. Zoeken naar een speld in een hooiberg, zou je denken.
De Zaak Van Haga en Veltmaat
Een AT-16 Harvard II-B lesvliegtuig stortte op 26 september 1960 neer in de Noordzee voor de kust tussen Kijkduin en Hoek van Holland. Van de verongelukte luitenant-ter-zee 2 Manfred van Haga en sergeant-vlieger Herman Veltmaat ontbrak elk spoor. Althans, dat was wat de zus van Van Haga te horen had gekregen. Het archiefonderzoek van Frans en Herman liep dood, totdat Herman besloot om de hulp van zijn broer Jan in te roepen. “Ik wist dat ‘ie bij Defensie met archieven werkte, maar verder niet.”
Speld
Jan Groenewegen ziet als hoofd van het SIB toe op de verwerking van zo’n 50 kilometer aan archiefstukken van Defensie, waaronder 15 kilometer persoonsarchief. Zoeken naar een speld in een hooiberg, zou je denken. Maar nee, vertelt Jan. “Ik kon Herman en Frans helpen aan onze oude personeelsdossiers in Kerkrade. Daarnaast kon ik zo ook wijzen op het bestaan van het archief van de toenmalige luchtvaartongevallenraad. Dat was gewoon te raadplegen bij het Nationaal Archief. Maar ja, kom daar maar eens op als je niet weet waar je moet beginnen met zoeken.”
Afsluiting
Een schot in de roos, vertelt Frans. “Jan kon ons exact de juiste inventarisnummers geven. Zo vonden we het ongevallenrapport. Ook waren delen van de vliegtuigstoelen, een parachute en hun overalls gevonden.” Een kopie van het dossier was voor mevrouw Van Haga echt een afsluiting, geeft Herman aan. “Bij veel oude vermissingen merken we dat ouders hun kinderen niet of nauwelijks inlichtten over de dood van familieleden. Ze gingen gewoon door met het leven.”
De Zaak Pijfers
Ook in een tweede zaak kon het team dankzij het SIB enkele puzzelstukjes opdiepen. Een Hawker Seahawk F-65 crashte op 9 maart 1962 op de Noordzee ter hoogte van Valkenburg. Sergeant-vlieger E. Pijfers verdween letterlijk, stelt Herman. “De dochter van Pijfers had niet meer dan een krantenknipsel van haar vader. Wij vonden zijn personeelsdossier, met pasfoto én een foto van zijn aangespoelde vliegerhelm.” De overhandiging van de foto’s was ook voor Frans en Herman een bijzondere gewaarwording, vertelt de laatste. “De kleinzoon van Pijfers leek op hem als 2 druppels water. Dat was ook voor ons wel heel apart.” Een emotionele ervaring, vertelt Frans. “‘Ik weet nu dat ‘ie dood is’, zei ze. Al die jaren had ze dus een sprankje hoop gehouden.”
Krankjorum
Juist daarom bijt het cold case-team zich keer op keer vast in schijnbaar hopeloze dossiers, benadrukt Frans: “Je ziet hoe belangrijk het voor die mensen is. Zelfs na zo’n lange tijd.” Herman knikt. “We geven niet snel op. En ja: om zo’n zoekslag te maken, moet je ook wel een beetje krankjorum zijn.”