Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Gerben van Es | video: SM Dave de Vaal
Geneeskundige hulp belangrijke schakel
Tijdens missie Resolute Support zet de coalitie alles in het werk om een club multinationale adviseurs veilig hun werk te laten doen – het Afghaanse veiligheidsapparaat trainen, adviseren en assisteren. In en rond Mazar-e-Sharif kan dat alleen met de onontbeerlijke ruggensteun van onder meer geneeskundige capaciteit. 2 militaire, medische specialisten doen hun verhaal.
Wittebroodsweken op Camp Marmal
Sergeant der eerste klasse Perry
“Als Algemeen Militair Verpleegkundige draai ik mijn diensten in het Duitse hospitaal op Camp Marmal. Daarnaast ben ik eerste reserve voor de afvoerploeg. Mocht een collega ziek worden, neem ik zijn plaats in. Die afvoerploeg gaat standaard mee als Nederlandse adviseurs buiten de poort in gesprek gaan met Afghanen.
Natuurlijk maken we geen onderscheid tussen nationaliteiten. Ik heb ook al Duitsers, Georgiërs en een Afghaan verpleegd. In de samenwerking met de NAVO-partners ligt voor mij de grootste uitdaging. En hier op de Role-2 werken is totaal anders dan in Nederland. Zie het als een plaatselijk ziekenhuisje. Sommige dingen kun je gewoon niet doen. Neem nu isolatie. Een patiënt met MRSA (overdraagbare bacterie in de longen, red.) leg je in Nederland in een kamer met een sluis. Dat kan ik hier dus wel vergeten. Ik krijg slechts beschermende kleding en that's it.
‘Aan de andere kant maakte het me ook spichtig’
Geen invloed op ‘thuis’
Dit is de eerste keer dat ik 4 maanden van huis zal zijn. Het scheelt dat ik mijn echtgenote, met wie ik in juni – vlak voor ik naar Mazar vloog – ben getrouwd, elke avond spreek. Al moet ik echt schakelen alvorens ik bel. Het werk van me afzetten, bedenken wat zij gedaan zou kunnen hebben en pas dan haar nummer intoetsen.
Thuis draait alles gewoon door, zonder dat ik daar invloed op kan uitoefenen. Mijn vrouw gaat opteren voor een opleiding. Die keuze beïnvloedt onze beide levens. Daar wil ik rustig met haar over praten, haar aankijken, een arm om haar heen slaan. Als ze het nu moeilijk heeft, ben ik er niet voor haar. Ik hoor het soms aan haar stem. Dat frustreert.
Van dreiging in de regio merk ik weinig. Toch vond ik het prettig om helm en scherfvest te dragen toen we buiten de poort de wapens inschoten. De mannen van de Force Protection waren ook bezig met hun boordwapens, dus ik voelde me veilig. Het was voor mij het eerste moment dat ik buiten het kamp in contact kwam met Afghanen. Hulzen rapen wordt hier voor je gedaan... Ik vond het wel grappig dat de locals daar bijna een hele dag op bleven wachten. Maar aan de andere kant maakte het me ook spichtig. Wat doen die lui hier? Wat moeten ze van mij?”
In een burgerziekenhuis is alles voorgekauwd
Eerste luitenant Leo
“Normaal gesproken werk ik als Intensive Care- en Spoedeisende Hulp-verpleegkundige in het Sint Franciscus in Rotterdam. Het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen zorgt ervoor dat ik op uitzending kan. Vrij vaak ook zelfs, want dit is mijn achtste missie. Ik beman hier de Spoedeisende Hulp (SEH). Even uit het keurslijf stappen, dát motiveert me. Er wordt hier wat anders van je gevraagd dan in een burgerziekenhuis waar alles is voorgekauwd.
‘Als wij er niet waren geweest, waren ze óók overleden’
Ik ben heel wat gewend want ik werkte in 2008, 2009 en 2010 in Uruzgan. Op Kamp Holland had ik het veel drukker. Het meest bijzondere wat ik tijdens missies heb meegemaakt? Dan grijp ik toch echt terug op mijn eerste 2 missies in Uruzgan. Sommige dingen vergeet ik nooit meer. Wat gênant is, is dat mijn eerste 8 patiënten – allemaal Afghanen – zijn overleden. Daar waren 6 kinderen bij en in het begin had ik het daar moeilijk mee. Ik moest de knop echt omzetten. Als wij er niet geweest waren, hadden ze het óók niet gehaald. Voor de families hebben we het nog een tijdje kunnen verlengen. En het was nu eenmaal oorlog, en daarin vallen slachtoffers.
‘Gelukkig weten ze thuis dat ik een relatief veilig beroep heb’
De kinderen zijn het gewend
Voorheen behandelden we in Mazar louter militairen, waren we haast ‘local-werend’. Daar schijnt nu verandering in te komen. Prima. De eerste keren dat ik op Camp Marmal zat, liepen er zelfs stagiaires van lokale ziekenhuizen. Verpleegkundigen en artsen die bij ons ervaring opdeden.
Of ik zelf wel eens een kijkje wil nemen bij het hospitaal in Mazar? Ach, voor mij hoeft dat niet zo. En mijn echtgenote zou daar ook niet vrolijk van worden. Gelukkig weten ze thuis dat ik een relatief veilig beroep heb. De kinderen zijn het gewend. Mijn vrouw heeft ‘t het zwaarst, want die moet alles in haar eentje doen.
In Rotterdam maak ik op de spoedeisende hulp meer mee dan op Camp Marmal. Hier hebben we een ‘brandweerfunctie’. Als ik iets zou kunnen aanpassen, heeft dat betrekking op de SEH. Ik zou dezelfde regeling treffen als die van de Intensive Care; dat je wordt opgeroepen wordt als het nodig is. Nu lijkt de SEH wel het aanspreekpunt voor het hele ziekenhuis. Vanaf 21:00 uur is het hier vrijwel leeg en kloppen mensen over het algemeen alleen nog op de deur om te vragen hoe het mij gaat. Uiteraard erg collegiaal en aardig maar daar is een SEH niet voor bedoeld.”
Nederlandse bloedbank in Afghanistan
De Nederlandse militaire medici op Camp Marmal beschikken over een unieke capaciteit: een heuse bloedbank. Zien wat er in gang wordt gezet als er plotseling bloedproducten nodig zijn in het ziekenhuis? Check de clip!