Tekst Henny de Boer
Foto KPL Jasper Verolme en NIMH
100 jaar militaire marsen in en rond Nijmegen
Tijdens de Vierdaagse regent het aanmoedigingen en high fives, ervaren satelliettechnicus adjudant Addie Lange (54) en commodore b.d. Paul Bomers verheugd. Lange en Bomers kunnen zich nog andere tijden herinneren, waarin volop werd geprotesteerd tegen militaire deelname aan de wandeltochten, in de tijd van de anti-kernwapenbewegingen. Dat is volgens hen nu gelukkig wel anders: “De toeschouwers van de Vierdaagse zien de deelnemende militairen tegenwoordig vooral als ‘onze jongens’. Dat geeft veel positieve energie.”
De grootste meerdaagse wandelprestatietocht ter wereld vierde deze zomer zijn 100-jarig jubileum. ‘Wie wandelt, wordt honderd’, luidde het toepasselijke motto. Bijna 5.500 militairen uit 31 landen namen deel aan deze bijzondere editie, die bovendien een koninklijk tintje kreeg dankzij een bezoek van koning Willem-Alexander. De militairen verbleven traditiegetrouw op het kamp Heumensoord bij Nijmegen en vertrokken ’s ochtends vanaf 3.30 uur.
Lopen met wapen
Aan de Vierdaagse deden oorspronkelijk bijna alleen militairen mee. De eerste editie was in 1909 met ruim 300 deelnemers. Ze startten op verschillende plaatsen in het land en liepen 35 kilometer per dag om hun marsvaardigheid te vergroten. Pas in 1925 werd de gemeente Nijmegen de vaste vertrekplaats. Enkele jaren later, in 1932, waren er voor het eerst meer burgerdeelnemers dan militairen. De militairen liepen in het verleden nog met een wapen. “We droegen een uzi-pistoolmitrailleur”, herinnert Lange zich. “De wapenriem sneed tijdens het lopen in je nek, dus ik vind het niet zo erg dat we hem nu niet meer hoeven te dragen.”
Landmachtvaantje
Tijdens de jubileumeditie van deze zomer nam koning Willem-Alexander onder meer een kijkje bij de genie. Hij toonde belangstelling voor de vouwbrug die genisten van 105 Geniecompagnie Waterbouw samen met hun Duitse collega’s hadden aangelegd over de Maas tussen Cuijk en Mook. En verderop waren meer feestelijkheden. Daar kregen de meest representatieve detachementen van de krijgsmachtdelen een Vierdaagsevaantje. Het landmachtvaantje ging voor de 3e keer op rij naar 11 Bevoorradingscompagnie van 11 Luchtmobiele Brigade.
MaKoNi: Mars Kopenhagen Nijmegen
Een deel van de militaire Vierdaagselopers had er voor het begin van de tocht al 650 kilometer op zitten. Zij namen deel aan de MaKoNi, een militaire mars van Kopenhagen naar Nijmegen. De loodzware wandeltocht vindt om de vijf jaar plaats, maar speciaal voor de 100e editie van de Vierdaagse was die een jaar vervroegd. Een van de wandelaars was de enthousiaste Noorse luitenant-kolonel Helen Christensen (47). Samen met zo’n 70 andere militairen uit onder meer Nederland, Denemarken en Zweden legde ze 2 weken lang zo’n 30 tot 70 kilometer per dag af.
‘Je loopt nooit alleen’
Overste Christensen had het in het begin van de MaKoNi zwaar ; ze kampte met pijnlijke blaren op haar tenen. Dankzij een inventieve collega die haar schoenen opensneed, kon ze doorgaan. “Iedereen helpt elkaar, alles draait om teamwork”, vertelt Christensen opgetogen. “Je loopt nooit alleen, dat maakt deze wandeltochten zo geweldig.” Volgens de Noorse zijn contacten onderweg in een mum van tijd gelegd. “Iedereen verkeert in een euforische staat. Ik zou het de walkers high willen noemen, vergelijkbaar met de runners high.”
Legers te voet
Adjudant Lange nam ook deel aan de MaKoNi. En hij had óók last van blaren. “Het vel van mijn hakken was helemaal losgekomen.” Maar na een behandeling van meegereisde geneeskundige verzorgers ging het elke dag beter. “De MaKoNi draait om grenzen verleggen. Je merkt dat je lichaam steeds meer kan. En daardoor begrijp je ook hoe het mogelijk was dat vroeger hele legers grote afstanden te voet aflegden.” Na een welverdiend biertje in Beers op de laatste dag gaan Lange en Bomers weer verder. Ineens schiet Lange nog een andere herinnering te binnen. “Vroeger dronken we aardig wat meer biertjes en werd het ‘s avonds behoorlijk laat. Op deze leeftijd houden we dat niet meer vol”, lacht hij.