Tekst KAP Wouter Helders
Foto SGT Hille Hillinga
NLD en DEU samen op Kamp Castor
Na het noodlottige ongeval waarbij 2 collega’s om het leven zijn gekomen en 1 collega ernstig gewond raakte, proberen de militairen op Kamp Castor het dagelijks leven weer op te pakken. De uitvalsbasis, 2 jaar geleden door Nederlandse genisten uit de woestijngrond gestampt, wordt steeds minder Nederlands. De 400 Nederlandse militairen die Castor hun thuisbasis noemen, hebben sinds begin van dit jaar gezelschap van 500 Duitsers. Hoe worden de opdrachten (her)verdeeld?
Voor voeding, goederen, brandstof, munitie, slaapplekken, het verplaatsen van personeel en vracht, herstelwerkzaamheden, onderhoud en instandhouding moet je in ieder geval bij het Combined Joint Support Detachment (CJSD) zijn. De 300-koppige eenheid ondersteunt op logistiek gebied alle Nederlandse en Duitse militairen in het missiegebied van MINUSMA. “Want”, zo legt commandant CJSD majoor Ronald van der Wensch uit, “de Nederlanders zijn nu ook campingbaas voor de Duitsers.”
Nationale wetgeving
De term ’campingbaas’ is geenszins denigrerend bedoeld, maar dekt simpelweg de lading. De base commandant is een Nederlander. Hij moet – op het oorspronkelijk voor 700 man gebouwde kamp – zorgen dat alle ruimte efficiënt wordt gebruikt. Bovendien zorgt Nederland voor beide landen voor de ‘real life support’, zoals brandstof en voeding.
Het CJSD is een Duits-Nederlandse eenheid. Toch moeten veel zaken nog apart worden georganiseerd. “Eten is eten, diesel is diesel, maar de eindkeuring van een onderhoudsbeurt blijft een nationale aangelegenheid”, legt Van der Wensch uit. Nationale wetgeving dicteert bijvoorbeeld dat voor SAP en track & trace van Nederlandse goederen alleen Nederlanders geautoriseerd zijn. Van der Wensch vult aan: “Ook munitie is niet zomaar uitwisselbaar en de PGU, van beide landen verschillend, gaat over de nationale lijn.”
"Munitie is niet zomaar uitwisselbaar"
Duitse force protection
“We leven samen, maar lopen veel dingen apart aan. Er is een Duitse Role 1 en een Nederlandse. Dat geldt ook voor de herstelplaatsen, en materiaal wordt eveneens apart opgeslagen,” aldus Van der Wensch. Toch heeft Nederland al veel taken afgestoten. Onze oosterburen hebben de force protection op zich genomen, evenals de taken van de Intelligence, Surveillance & Reconnaissance Company. De Nederlandse expeditie en Role 1 hebben mensen kunnen inleveren omdat de Duitsers daar bijspringen.
"Eventueel is hier het sleutelwoord"
Afhankelijk van politieke besluitvorming
Hoe in deze missie de taken in de toekomst verdeeld worden, is ongewis. “Zelf heb ik nog 5 maanden te gaan”, vertelt Van der Wensch. “In die tijd wil ik zorgen dat rotaties goed verlopen, de relatie met de Duitse collega’s intensiveren en eventuele redeployments goed voorbereiden.” Eventueel is hier het sleutelwoord, want de toekomst van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA is nog onzeker. Net als de taken die de Duitsers eventueel nog meer gaan overnemen. Alles hangt af van de besluitvorming in Den Haag en Potsdam. Hoe lang we blijven, met welke eenheden en in welke rol moet nog besloten worden. Van der Wensch: “Wij denken altijd in ’what if’-scenario’s, zodat we altijd een draaiboek hebben.”