11

Dit artikel hoort bij: Landmacht 03

Mijn Uitrusting: Monteur Wielvoertuigen

Tekst Henny de Boer
Foto Louis Meulstee

Elke specialist heeft zijn eigen uitrusting. Weet jij wat je collega draagt in het veld? Welke ‘gereedschappen’ zijn onmisbaar? Maandelijks vertelt een landmachter over zijn vak, drijfveren en de materialen die hij tijdens het werk nodig heeft. Aflevering 10: de monteur wielvoertuigen bij 11 Luchtmobiele Brigade.

“Mijn Battle Damage Repair-kit zit vol MacGyver-achtige spullen”

De monteur wielvoertuigen wordt ingezet voor snelle en kleine reparaties in het voorterrein. Kan de klus binnen een paar uur worden geklaard en is het te vervangen onderdeel klein? Dan pakt hij zo snel mogelijk zijn spullen. Duurt de klus lang of is het kapotte onderdeel groot? Dan stuurt de eenheid een ‘takeldoos’ voor een bergingsoperatie.

De uitrusting van de monteur wisselt per reparatie. Afhankelijk van de opdracht pakt hij het noodzakelijke gereedschap en eventueel de te vervangen onderdelen. De spullen bergt hij op in de koffers van zijn crossmotor (KTM) of in een MB. Hij kan de motor ook in een helikopter laden en zo achter vijandelijke linies worden gedropt. 

Battle Damage Repair-kit

Een van de vaste onderdelen in de uitrusting is de BDR-kit, een soort scheikundeset waarmee de monteur bijvoorbeeld zelf metaal en rubber kan maken. Hij mengt enkele componenten op een plastic plateautje, smeert het met een kwast op het kapotte onderdeel en laat het uitharden. Ook zit er een soldeerset in, dat bestaat uit een gasbrandertje, soldeerpasta en tin. Met deze set kun je in het veld zaken snel herstellen. Later, terug in de werkplaats, kan een onderdeel in zijn geheel worden vervangen.

Radio

Ook de radio is onmisbaar. De monteur houdt voortdurend contact met de commandant over het verloop van de reis en de reparatie. Zo behoudt de commandant overzicht over welk personeel waar is en kan hij bepalen welke klus voor gaat. Met de radio is de gebruiker niet te traceren via satellieten. De zender en ontvanger zitten steeds op een andere frequentie. Ze communiceren kort, snel en duidelijk, met veel afkortingen en met behulp van het NAVO-alfabet: “Romeo, hier Oscar.” Het is belangrijk dat de communicatie snel verloopt, zodat de lijn weer vrij is voor anderen.

Multimeter

Een multimeter is een must voor elke monteur die stroom, spanning of weerstand wil meten. De meter stelt vast hoeveel volt, ampère of ohm op een onderdeel zit. Op basis van aanwijzingen van de chauffeur van het kapotte voertuig speurt de monteur naar defecten in bijvoorbeeld het gloeisysteem, startsysteem of het bijlaadsysteem. En dan is vervolgens de vraag: gaat het om een kapot onderdeel of gebruikt de chauffeur het verkeerd?

Gereedschapsset

In de werkplaats beschikken de monteurs over een uitgebreide gereedschapsset, maar bij reparaties in het veld gaat alleen het hoognodige mee. Dat kan om van alles gaan, van schroevendraaier tot ratel, van ringsteeksleutel tot stanleymes en van duimstok tot torx-sleutel. Naar een missiegebied gaan minimaal 4 containers met gereedschap en onderdelen mee. Hiermee kunnen de monteurs allerlei voertuigen en apparatuur aan de praat krijgen: MB’s, viertonners, waterwagens, crossmotoren, LSV’s, takeldozen en klein geniemateriaal zoals een boorhamer en aggregaat.

Tenue

Een crosser draagt een speciaal pak met allerlei onderdelen voor zijn eigen bescherming. Het tenue bestaat uit een crosspak met stevige laarzen, handschoenen, helm, bril en bodyprotector. De bodyprotector met rubberen beschermingsstukken draagt hij onder de jas. Over de jas draagt de bestuurder zijn Ops-vest. In de jas zit een windstopper die hij aan de broek vastritst. In de broek zitten onder meer kniebeschermers. Als de situatie veilig is, kan het Ops-vest eventueel uit tijdens een reparatie, maar niet als alles vliegensvlug moet gebeuren.

Koffer met wapen

Een van de koffers op de KTM is bestemd voor het wapen. Dat is een Colt C8, die kleiner is dan de gebruikelijke C7 - en dus makkelijker mee te nemen. De C8 heeft een inschuifbare kolf, een kortere loop en de kijker ontbreekt. De monteur draagt het wapen nooit op de borst tijdens de rit; het zit onderweg altijd in de koffer. Voor reparaties in een missiegebied geldt een vaste volgorde van optreden: eerst wordt er een beveiligingsring gecreëerd, dan wordt het gebied gecontroleerd op mijnen, vervolgens worden eventuele gewonden behandeld en pas daarna is de monteur aan de beurt. Overigens is de crossmotor tot op heden nog niet buiten de poort ingezet in missiegebieden.

Korporaal 1 Bas (29)
Monteur wielvoertuigen en plaatsvervangend groepscommandant, 11 Luchtmobiele Brigade

“Sinds 2003 werk ik bij Defensie, eerst als infanterist en later als monteur. Mijn ondersteuningseenheid, bestaande uit 20 monteurs, is aangesloten bij 11 Infanteriebataljon. Het werk bestaat grotendeels uit het geven van jaarbeurten aan de wielvoertuigen van ons bataljon. Het mooiste vind ik dat je bij een kapot onderdeel elke keer weer een nieuwe oplossing moet vinden. Je komt telkens voor een andere uitdaging te staan waardoor je steeds beter wordt.

Ik ben 3 keer op uitzending geweest, waarvan een keer als monteur naar Afghanistan. Daar is het werk heel anders, hitte en fijnstof. Olie wordt er dunner en rubber zachter, waardoor motoren sneller oververhit raken en banden eerder lek rijden. Verder heb je daar meer elektrische storingen door al het stof. Daarnaast komen er soms voertuigen binnen die total loss zijn door een bermbom. Daarvan gebruiken we alleen nog de functionerende onderdelen. Naast het werk op het kamp ben je als monteur reserve-infanterist. Soms ga je mee voor de beveiliging, bijvoorbeeld bij belangrijke gesprekken met lokale leiders buiten de poort.

We zijn de enige brigade met motoren. Onze KTM’s kunnen 140 kilometer per uur rijden, al haal je dat in het terrein natuurlijk niet. Een crossmotor kan bijna alles aan; water, stenen, modder en drassig gebied. De KTM kan ook per heli worden vervoerd. Ik rijd dan de heli in en zet hem vast met speciale sjorbanden. Bij aankomst kan ik via de laadklep meteen naar buiten. Ik scheur direct naar mijn doel en kom zo snel mogelijk terug naar de afgesproken plek, waar ik het toestel weer inrijd. Met de 18 liter brandstoftank kan ik zeker 200 km rijden zonder te tanken.

In een missiegebied zit er altijd extra druk op reparaties buiten de poort. Zulke klussen moeten snel geklaard worden. Er is altijd een compleet team actief om de veiligheid van de monteur te waarborgen. Als het niet lukt binnen de gestelde tijd, vernietigen we het voertuig.”