Als het erop aankomt
Hoe handel je als marechaussee in het heetst van de strijd? In deze rubriek vertellen collega’s over een bijzonder moment tijdens de dienst. Een moment waarbij het er echt op aankomt.
Op een doordeweekse nacht rond half 2 ronden wachtmeester-1 Rob en wachtmeester Brian* een harddrugszaak af. Liefst 4 kilo drugs vonden ze in de auto van een Albanees tijdens een MTV-controle langs de A12. Dat gebeurt niet vaak. Nog napratend starten ze de surveillance weer op als een zwarte Saab hen met iets verhoogde snelheid inhaalt. Opvallend, vinden de twee. Als Brian het kenteken natrekt in de Hit no hit-app, ontdekt hij dat het voertuig in verband staat met drugsdelicten. Nog voordat ze een stopteken geven, trapt de bestuurder vol het gaspedaal in. Met zo’n 185 kilometer per uur rijdt hij ervandoor. Rob en Brian zetten de achtervolging in.
*Brian is een gefingeerde naam
Schakelden jullie gelijk de meldkamer in?
Brian: “Ja, ik heb gelijk een ‘spraakaanvraag urgent’ naar de meldkamer gestuurd. Terwijl Rob zich focuste op het rijden, zette ik ‘blauw-blauw’ (zwaailicht met sirene) en het stopteken aan. De bestuurder negeerde dat en reed op hoge snelheid door over de A50 richting Apeldoorn. Ondertussen gaf ik de meldkamer een update en het kenteken door. In het pikkedonker concentreerde ik me op de oplichtende hectometerpaaltjes en de afslagen die we voorbij raasden om zo precies mogelijk de locatie door te geven. We schakelden intussen over op de gespreksgroep van de KMar en politie samen. Het lokale operationeel centrum van de politie nam de melding over. Ook het operationeel centrum van de landelijke eenheid werd erbij betrokken.”
Kwam er versterking?
Brian: “Die werd inderdaad snel opgeroepen. Vanaf Schiphol werd een politieheli ingezet. Vanuit de landelijke eenheid politie een aantal snelle interventievoertuigen plus de noodhulpkoppels die de 112-meldingen binnen kregen. De KMar sloot aan met 1 auto van de brigade Veluwe.”
Rob: “Die ondersteuning moest vanuit de omliggende grotere plaatsen komen. We reden op dat moment op een snelweg omgeven door kleine boerendorpjes. Gelukkig was het rustig op de weg. De enkele voertuigen die we tegenkwamen, maakten plaats en reden rustig door op de rechterbaan. De achtervolging verliep wat dat betreft redelijk veilig. Brian bleef ondertussen de meldkamer op de hoogte houden.”
Hoe was de sfeer onderling intussen?
Brian: “Heel rustig. We werken al een tijd samen en zijn dus best goed op elkaar ingespeeld. Bovendien hadden we beiden al vaker achtervolgingen meegemaakt. Terwijl ik de hectometerpaaltjes bleef opnoemen aan de meldkamer en Rob zich op het rijden concentreerde, maakten we samen een plan.”
De achtervolging bleef maar voortduren?
Brian: “Ja, maar de bestuurder probeerde ons wel af te schudden door steeds op een uitvoegstrook te gaan rijden en vlak voor de afrit weer de hoofdbaan op te sturen. We reden zo’n 200 meter achter hem en lieten ‘m dat spelletje maar spelen.”
Rob: “Het was niet nodig heel dicht op ‘m te gaan rijden. We reden in de Seat Ateca, het nieuwste voertuig van de KMar. Die accelereert snel en heeft een stabiele wegligging. Dus indien nodig, konden we er binnen no time weer dicht op zitten.”
Brian: “Na 5 tot 10 minuten gooide de bestuurder opeens iets uit het raam.”
Rob: “Doordat het donker was en het zo ontzettend snel ging, zagen we niet goed wat het was. Op het wegdek spatte het uiteen: wit poeder. Het was natuurlijk heel aannemelijk dat het drugs waren.”
Brian: “De verdachte wisselde constant van rijbaan en bleef op dezelfde hoge snelheid doorrijden. Hij reed echt als een bezetene. ‘Als hij een afrit neemt, crasht hij’, zeiden we tegen elkaar. Rob adviseerde me alvast het oranje hamertje te pakken, zodat ik de ruit kon inslaan als hij in een crash tot stilstand zou komen. Je bent dan hulpverlener en opsporingsambtenaar tegelijk.”
En gebeurde dat uiteindelijk?
Brian: “Nou, de situatie veranderde opeens. We reden bij Apeldoorn in de buurt toen Rob riep ‘hij gooit een metalen voorwerp op de weg en ik zie allemaal vonken’. Het was een vuurwapengelijkend voorwerp. Ik maakte er gelijk melding van bij de meldkamer. Rob en ik kregen direct een heel andere mindset. De bestuurder bleek vuurwapengevaarlijk. Misschien komt hij uit de onderwereld, dachten we. Daar schuwen ze doorgaans geen geweld. Wie weet of en hoeveel wapens en medepassagiers hij nog in zijn auto heeft. Op zo’n moment ga je anders handelen. Wat doen we als de auto straks tot stilstand komt? Je bedenkt dan in een splitsecond: welke bevoegdheden heb ik gezien de situatie? Welke middelen mag en kan ik gebruiken? Die denkslag gaat heel snel, want die is er in de opleiding behoorlijk ingedrild.”
Rob: “Ondertussen waren we al 40 kilometer verder. Ondersteuning was nog in geen velden of wegen te bekennen. ‘Waar blijft iedereen toch’, vroegen we ons af. En opeens nam de verdachte afslag Vaassen. Hij reed met 180 kilometer per uur de bocht in. ‘Dat gaat hij niet redden’, zeiden we tegen elkaar.”
En? Belandde de verdachte in een crash?
Brian: “Met gierende banden gleed hij zo de weg af, de bosschage in.”
Rob: “Ondanks de aardige afstand, moesten wij ook flink op de rem. Maar de auto kwam normaal tot stilstand op zo’n 20 meter afstand.”
Brian: “‘Crash, crash!’, riep ik door de porto en noemde de afrit. Met getrokken vuurwapen ben ik vervolgens als eerste uitgestapt. Het was pikdonker. In het begin zag ik amper iets. Het leek wel of die auto was gecamoufleerd in de bosjes. Ik gooide het hamertje dat ik nog in mijn hand had weg en pakte mijn zaklamp. Ik straalde de auto aan en hoorde geritsel in de bosjes. Inmiddels stond Rob naast me, ook met getrokken wapen en zaklamp. We hadden sterk het vermoeden dat de bestuurder niet alleen was.”
De adrenaline gierde vast door jullie lijf?
Brian: “Het was een hele dreigende situatie inderdaad. Je ziet niets en hoort van alles. Je denkt: misschien word ik straks beschoten. We hadden nog geen dekking van ondersteunende eenheden en moesten oppassen dat we niet in elkaars vuurlijn liepen. Nou, dan zit je wel vol adrenaline. We verplaatsten iets naar rechts om zicht te krijgen op de bestuurder.”
Rob: “Hij zat achter het stuur te ritselen met spullen. Opeens gooide hij dingen uit het raam.”
Brian: “We schreeuwden ‘Laat je handen zien! Er is een vuurwapen op je gericht!’, maar hij reageerde niet en we hadden geen goed zicht op zijn handen. Rob loste daarom een waarschuwingsschot in de lucht. Ook daar reageerde hij niet op en ging door met ritselen. Toen heb ik ook een waarschuwingsschot gelost. Direct daarna heb ik de meldkamer ingelicht. Rob loste vervolgens een derde schot, omdat de bestuurder maar niet reageerde.”
Wat hebben jullie daarna gedaan?
Brian: “De verdachte gooide weer iets uit de auto en stak daarna zijn handen uit het raam. ‘Ik geef me over’, riep hij. We hebben hem toen met zijn rug naar ons toe en met uitgestoken handen laten uitstappen. Toen hij achterstevoren uit de bossen kwam, vertelden we hem dat hij op zijn buik moest gaan liggen. Rob fixeerde hem op de grond terwijl ik mijn wapen op de verdachte gericht hield. Uiteindelijk hebben we hem samen geboeid en gefouilleerd. Hij bleek de eigenaar van het voertuig niet te zijn. Daarna heb ik de meldkamer ingelicht: ‘verdachte in de boeien’. Direct daarna zag ik achter me de hele snelweg blauw worden. Ook de heli kwam aanvliegen.”
Was de ondersteuning toen nog nodig?
Brian: “Jazeker, mogelijk waren er meer verdachten. De heli doorzocht het gebied met een infraroodcamera, terwijl een hondengeleider op de grond op zoek ging naar personen. De andere collega’s zetten ondertussen de bosrand af. Ik denk dat we met zo’n 10 à 20 collega’s waren. Ondertussen vroegen we of de aangehouden verdachte, een 49-jarige man, medische hulp nodig had. Hij had geen zichtbare verwondingen, maar wellicht had hij interne bloedingen. Hij had geen pijn, maar we hebben wel een ambulance laten komen. We hebben wat dat betreft ook een zorgplicht. Onder begeleiding van een collega is hij naar het ziekenhuis vervoerd.”
Rob: “Later bleek dat de man helemaal verdoofd was door de drugs. Hij was behoorlijk onder invloed. Dat vermoeden hadden Brian en ik al gezien zijn ogen en motoriek. We hadden, met toestemming van de man, ook al een speekseltest afgenomen. Hij was rustig en werkte gewoon mee. Uiteindelijk heeft hij 2 à 3 dagen in het ziekenhuis gelegen.”
Vonden jullie nog iets in de auto?
Rob: “Die konden we beperkt onderzoeken. De airbags waren namelijk niet geactiveerd, dus het was niet veilig om het voertuig binnen te gaan. Via de ramen zagen we een hoop verdovende middelen liggen. Die hebben we laten liggen. Collega’s van de forensische opsporing hebben vervolgens de auto verder onderzocht. Daarna is het voertuig weggesleept. Ook hebben collega’s de snelweg afgespeurd op zoek naar alles wat de verdachte uit het raam had gegooid. De benodigde wegafzettingen hebben ’s ochtends tot flinke files geleid. De Marechaussee in Zevenaar heeft de zaak nog in onderzoek.”
Hoe kijken jullie terug op het incident?
Brian: “Goed. Ik denk dat we een onveilige situatie op een veilige manier hebben opgelost.”
Rob: “Het was een uitzonderlijke situatie. Bij de KMar los je niet zo snel waarschuwingsschoten. Het gebruik van een vuurwapen wordt achteraf altijd door een commissie getoetst op wetgeving en vakmanschap, de hele situatie wordt daarbij door de mangel gehaald. Daaruit kwam dat het wapengebruik professioneel en rechtmatig was.”
Brian: “Die bevestiging dat we goed hebben gehandeld, is heel fijn.”
Ben of ken jij een collega die iets bijzonders heeft meegemaakt tijdens de dienst? Een moment waarbij ‘het erop aankwam’? Laat het ons weten via kmarmagazine@mindef.nl.