05

Dit artikel hoort bij: KMarMagazine 04

‘Ineens kwam de bloedcirculatie weer op gang’

Hoe handel je als marechaussee in het heetst van de strijd? In deze rubriek vertellen collega’s over een bijzonder moment tijdens de dienst. Een moment waarbij het er echt op aankomt. 

Eind februari waren de marechaussees-1 Luke en Joris van de Hoog Risico Beveiliging in Den Haag ingepland voor een dynamische patrouille. Tijdens de patrouille gingen zij onder meer langs bij hun collega’s van de brigade Objectbeveiliging die bij Paleis Huis ten Bosch postten. Toen ze daar waren, kreeg een van hen ineens een melding op een reanimatie-app op zijn mobiel. Iemand in de buurt was in nood. 

Hoe hebben jullie gereageerd op de melding? 

Luke: “Gelukkig waren wij daar met de auto, zodat we meteen op pad konden. Het bleek om een man te gaan die in een flat woonde op 5 hoog. Toen wij in de woning aankwamen, lag hij op zijn rug in de woonkamer. Een ambulance was al ter plaatse en ook de politie was aanwezig. Een van de agenten was al aan het reanimeren, maar onze hulp was meer dan welkom. Om de reanimatie ongestoord te laten verlopen, hebben wij allereerst de buren tegengehouden die de gang in kwamen lopen. 

Kort daarop hebben wij de reanimatie overgenomen. De man was zwaarlijvig, dus we moesten echt stevig drukken. Normaal gesproken kunnen ambulancebroeders een hartmassageapparaat inzetten, maar vanwege de omvang van de man was dat nu niet mogelijk.”

Een collega kreeg een melding op een reanimatie-app op zijn mobiel.

Luke: “Wij deden de hartmassage, terwijl de ambulancebroeder de beademing voor zijn rekening nam. Ondertussen hielden we via de communicatie de eenheid op de hoogte van de stand van zaken. De sfeer was redelijk rustig. Iedereen deed gewoon wat ‘ie moest doen. Hier ben je ten slotte voor getraind. We hebben dit super vaak geoefend. Toevallig kort ervoor nog, dus dat kwam goed van pas. 

Reanimeren is niet moeilijk als je weet wat je moet doen. Je moet gewoon goed het ritme vasthouden, en stevig drukken vanuit je schouders, zodat je je eigen gewicht kunt gebruiken. Via het apparaat van de ambulancebroeders hoorden we steeds een piepje voor het ritme, maar zelf telde ik ook. 21, 22, 23.. x 3. Dan zit je op 30 seconden. En weer door.”

Joris: “Ik telde op de maat van het liedje Stayin Alive van de Beegees, zoals we dat hebben geleerd. Ah ah ah ah, stayin alive, stayin alive. Het klinkt misschien maf, maar dat ritme is precies goed.” 

Luke: “De reanimatie duurde vrij lang. Na een tijdje begon ik het echt te voelen in mijn armen. Ik dacht: dit gaat hem niet meer worden. Heeft het nog wel zin om door te gaan? Uiteindelijk, na zo’n 17 minuten, kwam de bloedcirculatie ineens weer op gang. Ik had dat bijna niet meer verwacht. Ik was echt verrast dat hij ineens weer een teken van leven gaf.” 

Joris: “Ik zag zijn ogen bewegen en dacht: ‘Huh, wat gebeurt er? We waren al zó lang bezig’. De ambulancebroeder gaf vervolgens het teken dat we konden stoppen met reanimeren.”

“Gelukkig waren wij daar met de auto, zodat we meteen op pad konden.”

Opgelucht dus…

Luke: “De klus leek geklaard, maar toen kwamen we voor een andere uitdaging te staan: het appartementencomplex had geen lift. En het appartement had ook geen balkon, dus de man kon niet via zijn eigen woning naar buiten worden getakeld. Hoe moest hij naar buiten? De man was nog buiten bewustzijn, dus hij kon niet zelf lopen. 

We hebben hem eerst gestabiliseerd en vervolgens via allerlei smalle gangen naar de woning van de buren gebracht. Die hadden wél een balkon. Dat was nog een hele operatie, maar het is gelukt.” 

Joris: “In de woning van de buren heeft de brandweer hem via het balkon naar beneden getakeld. Daarna is hij met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Toen zat onze taak erop.”

“We zijn snel naar het slachtoffer gereden.”

En toen?

Joris: “Wij zijn bij de woning opgehaald door enkele collega’s en hebben meteen een debrief gedaan op de Koningin Beatrixkazerne, in aanwezigheid van onze teamleider. Daar hebben we besproken wat er was gebeurd en hoe we dat hebben ervaren. Ook zijn we gelijk gebeld door de Collegiale Ondersteuningsgroep (COG). Dat was heel fijn, de opvang was goed.”

Hoe kijken jullie erop terug? 

Luke: “Achteraf bekeken was het een hele gebeurtenis. We stonden met 2 agenten, 4 ambulancemedewerkers en enkele brandweerlieden in een appartement van 5 bij 5. Iedereen deed zijn ding en droeg iets bij, echt mooi hoe die samenwerking is verlopen. Enige tijd later zijn we nog bedankt door de brandweer.” 

Joris: “Ik heb er een positief gevoel aan over gehouden. Ik ben blij dat de man nog leefde. Als hij toen was overleden, was het misschien anders geweest.”

Luke: “Zo denk ik er ook over. Ik zat natuurlijk vol adrenaline, dat zeker. Maar ik heb een goed gevoel overgehouden aan de dag.”  

Maar enkele weken later…

Joris: “De dag erna is bij het ziekenhuis geïnformeerd of de man nog in leven was. Dat was het geval. Helaas is hij 2 weken later alsnog overleden. We hebben ons uiterste best gedaan en voor toen heeft het geholpen. Het is verdrietig om te horen dat hij het uiteindelijk toch niet heeft gehaald, maar wij hebben alles gegeven en hadden op dat moment niet méér kunnen doen.”

Ben of ken jij een collega die iets bijzonders heeft meegemaakt tijdens de dienst? Een moment waarbij ‘het erop aankwam’? Laat het ons weten via kmarmagazine@mindef.nl.

Tekst: kapitein Henny de Boer I Foto’s: sergeant Mike de Graaf