'Uitgangspunt blijft dat tatoeages bedekt moeten kunnen worden'
Bij de Koninklijke Marechaussee rust er niet langer een taboe op het zichtbaar dragen van tatoeages. Tot oktober vorig jaar moesten militaire KMar-collega’s hun permanente lichaamsversieringen te allen tijde tijdens het uitvoeren van hun werk bedekken. Op advies van de Traditiecommissie KMar is de betreffende regelgeving iets aangepast. Chef Kabinet kolonel Christianne Vermuë, tevens voorzitter van de Traditiecommissie KMar, legt uit waarom de regelgeving is versoepeld, wat deze inhoudt en wat er wel en (nog steeds) niet is toegestaan.
De aangepaste algemene bepaling voor het uiterlijk voorkomen van de KMar-militair staat omschreven in het zogenoemde VS 19/8 (Voorschrift Tenuen). Vermuë legt uit wat de aanleiding was om de betreffende paragraaf onder de loep te nemen. “De maatschappij verandert. We merkten dat het aantal collega’s met tatoeages toenam en tegelijk dat er steeds minder draagvlak was bij de commandanten om de regelgeving te handhaven. De regels werden tot in de Marechausseeraad bestempeld als ouderwets. We wilden als organisatie meebewegen. Daarom zijn we samen met de collega’s aan een oplossing gaan werken. Onze Wapenadjudant heeft in de organisatie om input gevraagd. Daar hebben zo’n 350 collega’s van verschillende rangen en eenheden op gereageerd.”
‘Tatoeages op het aangezicht, nek, hals en handen zijn nog steeds niet toegestaan’
Uitgangspunt
Bij het wijzigen van de regelgeving heeft de Traditiecommissie er rekening mee gehouden dat het goed functioneren, het gezag en de neutraliteit van de KMar-collega gewaarborgd blijven. Vermuë: “Het uitgangspunt blijft dat tatoeages wel bedekt moeten kunnen worden, bijvoorbeeld bij ceremoniële diensten. De aanpassing die we hebben gemaakt staat het tonen van tatoeages tijdens het reguliere operationele werk toe, mits de afbeeldingen niet aanstootgevend zijn, zoals erotische plaatjes, tekens van geloofsovertuiging, kenmerken van voetbalclubs of doodshoofden. Tatoeages op het aangezicht, nek, hals en handen zijn nog steeds niet toegestaan.”
Vermuë realiseert zich dat de nieuwe regelgeving niet meer zo zwartwit is als voorheen. Nu de zomer in aantocht is en de collega weer vaker de polo met korte mouwen zal dragen, kan dat leiden tot discussies. “De oude regels waren wat dat betreft wel duidelijker. Het mocht gewoon niet. De nieuwe bepaling kan tot verschil van mening leiden over wat bijvoorbeeld wel of niet aanstootgevend is. Die verantwoordelijkheid beleggen we nu bij de commandanten van eenheden en de medewerkers zelf. Een commandant kan uiteindelijk altijd beslissen dat bij een bepaalde locatie of vanwege de aard van de werkzaamheden tatoeages bedekt dienen te zijn.”
‘Collega’s voelen goed aan wat wel en niet kan’
Voorbeeldfunctie
“Uit de reacties die de Wapenadjudant heeft ontvangen, blijkt dat eigenlijk alle collega’s goed aanvoelen wat wel en niet kan. Ze beseffen dat ze een voorbeeldfunctie hebben en de neutraliteit niet in het geding mag komen”, legt Vermuë uit. Het zichtbaar tonen van tatoeages heeft volgens haar de afgelopen jaren ook niet geleid tot grote meningsverschillen op de werkvloer. “In het aanstellingstraject wordt aan toekomstige collega’s al verteld dat er bepaalde zaken zijn waar ze rekening mee dienen te houden als ze bij de KMar willen werken. Het dragen van tatoeages is er daar één van. Iedereen weet wat er wordt verwacht en maakt uiteindelijk zelf de keuze.”
TRADITIECOMMISSIE KMAR
De Traditiecommissie KMar is opgericht in 1979. Kort samengevat waakt de commissie over de identiteit van de Koninklijke Marechaussee en over alles wat binnen de organisatie te maken heeft met tradities. De meeste tijd besteedt de commissie aan het Voorschrift Tenuen, waarin tot in detail het uiterlijk voorkomen van de KMar-militair en het uniform zijn omschreven. Ook het Gulden Boek. staat regelmatig op de agenda.
De Marechaussee is een centraal georganiseerde organisatie en wil eenheid uitstralen. De Traditiecommissie buigt zich daarom over voorstellen vanuit de eigen organisatie en Defensie en adviseert Commandant Koninklijke Marechaussee bij de besluitvorming over bijvoorbeeld nieuwe emblemen, tenuen, aanpassingen aan kledingstukken of over wijzigingen in het tenuevoorschrift.
De Traditiecommissie KMar bestaat uit een voorzitter, de marechausseeadjudant, adjudant CKMar, een protocolmedewerker van Staf KMar en het Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum KMar, een afvaardiging van alle LTC-eenheden en logistieke eenheden, een medewerker van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en een jonge officier en onderofficier. De commissie vergadert ongeveer 1 keer in de 3 maanden.
Dit vinden zij van het nieuwe tatoeagebeleid
Opperwachtmeester Wouter van Sligtenhorst, senior IBT-instructeur Team 2
“Tatoeages zijn in de huidige maatschappij eigenlijk niet meer weg te denken. Vroeger werd het hebben van een tatoeage nog als bijzonder gezien en had het vaak ook negatieve associaties. Mensen werden echt in een hokje geplaatst. Tegenwoordig zijn tatoeages veel meer geaccepteerd. Het is bijna bijzonder als je er geen hebt. Ik vind het daarom goed dat het beleid op het zichtbaar dragen van tatoeages is aangepast. Het is fijn dat ze nu zichtbaar mogen zijn, mits ze niet aanstootgevend of kwetsend zijn.
Ik heb mijn tatoeage, die fases in mijn leven omschrijft, ongeveer 4 jaar geleden op mijn rechterarm laten zetten. Ik was destijds op de hoogte van het tatoeagebeleid bij de KMar en heb daar wel rekening mee gehouden. Ik wist toen zelf heel goed wat wel kon en wat niet. In mijn geval was het altijd mogelijk om de afbeelding te bedekken als dat moest. Gelukkig werd er altijd al soepel met de regelgeving omgaan. Die keren dat mijn tatoeage tijdens het werk zichtbaar was, ben ik er nooit op aangesproken.”
Majoor Pieter Leers, brigadecommandant Brabant-Zuid
“Ik heb met alle collega’s van de brigade, die zichtbare tatoeages hebben, gesproken en afspraken gemaakt over hoe we zo dicht mogelijk bij het doel van het aangepaste beleid kunnen komen. Uit die gesprekken bleek dat de meesten beseffen dat er ergens een grens gesteld moet worden aan het zichtbaar dragen van tatoeages. Anderzijds zien sommigen het nieuwe beleid als betutteling. Ze hebben het oude beleid namelijk niet als beleid ervaren, omdat bij hen het zichtbaar dragen van tatoeages nooit een issue is geweest.
Ik ben blij dat er met de komst van het nieuwe tatoeagebeleid meer duidelijk is gekomen over wat wel en niet is toegestaan. Zelf heb ik geen tatoeages, maar veel van de jongere collega’s die bij onze brigade werken dragen ze wel. Ik verwacht ook dat het aantal in de toekomst alleen maar verder zal toenemen. Ik begrijp dus ook dat het beleid is versoepeld. Hoewel ik verwacht dat er nog wel discussies zullen ontstaan over wat wel en niet aanstootgevend is, is het nieuwe beleid mijns inziens voor dit moment ‘the best we can get’.”