Tekst Robert den Hartog
Foto Rob Gieling
Veteranen treffen elkaar op 15de Veteranendag KMar
Op de Koning Willem III-kazerne is begin oktober de 15de Veteranendag gehouden en een reünie vanwege het 200-jarig bestaan van de KMar. Herdenken van de overledenen en gevallen veteranen en ontmoeten van oude makkers stonden centraal. Tussen terugblikken en uitwisselen van ervaringen door, sprak KMarMagazine met 5 KMar-veteranen over waarom zij naar de Veteranendag komen.
'Echt een dagje uit'
"Ik ben hier heel graag, het is voor mij echt een dagje uit. Ik kom hier vooral om oude gezichten te zien en om te kijken wie er nog over zijn van toen. De groep wordt jammer genoeg steeds kleiner. Ik geloof dat alleen ik en 2 anderen nog over zijn. Daaronder is ook mijn 'slapie' met wie ik destijds geplaatst was bij de 2de Amerikaanse Divisie nabij de 38ste breedtegraad.
Wat mij het meeste is bijgebleven, is de reis naar Korea toe. We waren 2 maanden onderweg, door de lucht, over het water en het land. Zoveel verschillende landen gezien. Het werk was toen echt mijn hobby. Ik had het niet willen missen, maar na mijn vertrek in 1955 heb ik het toch ook geen dag gemist. Ik vond het prettig om te dienen, de saamhorigheid was erg goed."
'Zalig om elkaar te ontmoeten'
"Ik kom hier al heel lang en zoals vandaag zelfs op mijn verjaardag. Ik heb jarenlang een Indië-stand bemand op reünies. Ik heb die stand ook helpen opbouwen. Dat was belangrijk, want er was nadien niet veel bekend over de mensen die in Indië op missie waren geweest. Mede door de stand heb ik veel van mijn makkers, maar ook hun weduwen teruggezien.
Helaas wordt de groep overlevenden met het jaar kleiner. Dat betreur ik. Want het is erg fijn, zalig zelfs, elkaar hier te ontmoeten. Ik was in een buitenpost gelegerd. Verlof hadden we nooit en we werden vaak aangevallen. Onderling hebben we daardoor een hele sterke band. Maar praten over wat er destijds allemaal is gebeurd, doen we niet meer."
'De KMar is mijn leven geweest'
"Ik ga naar de Veteranendag voor het weerzien van oude makkers. Even bijpraten en handen schudden. Ik ben nu 13 jaar uit dienst en heb 37 jaar bij de Marechaussee gewerkt. In totaal ben ik 9 keer verhuisd, zowel binnen Nederland als daarbuiten. Ik heb daardoor in de loop der jaren veel mensen leren kennen. Je kunt echt stellen dat de KMar mijn leven is geweest.
Een verschil met vroeger? Ik denk dat je in mijn tijd als collega’s wat dichter bij elkaar stond, doordat je vroeger vaker intern verbleef. Dat geeft nog meer binding en schept een hechtere band. Met name in Bosnië in oorlogstijd. Tijdens zo’n missie moet je het met elkaar doen. Iedereen wil graag heelhuids thuiskomen. We hebben daar goed kunnen werken."
'Afspreken met vrienden, gaat nooit vervelen'
"Ik kom hier nu een jaar of 7 en ik ben blij om te zien dat de Veteranendag KMar steeds groter wordt. Dat is een goede zaak. Ik kom hier sowieso om oude bekenden te ontmoeten. Daarnaast brengt de kazerne veel oude herinneringen bij me naar boven. Ondanks dat ik maar 6 jaar als beroepsmilitair heb gediend, heeft de KMar een speciaal plekje in mijn hart.
Ik ga ook vaak naar andere MFO-reunies. Of dat gaat vervelen? Verveelt het om met vrienden af te spreken en ze te ontmoeten…? Een deel van de oud-collega’s met wie ik heb samengewerkt, zijn meer dan alleen collega’s. Ook nu nog staan we in nood voor elkaar klaar. De binding is voor het leven. Zo moet je het zien."
'Aan een half woord genoeg'
"Dit is de vierde keer dat ik de KMar Veteranendag bezoek. Ik vind het heel mooi om hier aanwezig te zijn. Ik ben hier uit respect voor de mensen die op uitzending zijn, maar ook voor hen die zijn gesneuveld. We moeten deze traditie en het bijbehorende militaire ceremonieel in ere houden. We zijn immers militairen. Het onderscheidt ons als KMar.
Ik heb vandaag al 2 buddies ontmoet met wie ik op missie ben geweest. Toch een soort reünie. Je praat over toen, de leuke dingen die je hebt meegemaakt, maar ook de minder leuke momenten. En je praat uiteraard over hoe het nu gaat. Tijdens een missie deel je toch lief en leed met elkaar. Aan een half woord hebben we vaak genoeg."