Foto John van Helvert

“We hebben regelmatig mensenhandel kunnen voorkomen”

Mijn missie, ons belang

x

Wachtmeester-1 Bas (33) voelt zich op en top thuis bij de Koninklijke Marechaussee. Zo zeer zelfs dat hij ook PR-werk voor zijn werkgever doet. Hij werkt nu 5 jaar op Schiphol en vooral het contact met de reizigers geeft voldoening. “Dat is echt een meerwaarde van mijn werk, ik ben hier dan ook nog lang niet aan het einde van mijn loopbaan.”

“Het werk van de Koninklijke Marechaussee op Schiphol is veel veelzijdiger dan de mensen vaak denken. We doen meer dan paspoorten controleren. Zelf werk ik nu bij de Brigade Grensbewaking en dat houdt in dat ik controle uitoefen op het personenverkeer. Ons doel is om te voorkomen dat ongewenste vreemdelingen Nederland of 1 van de andere Schengen-landen binnenkomen.

Als passagiers aan de balie staan beginnen wij al met profilen. Dus we kijken hoe ze zich gedragen en daarna stellen we een aantal vragen. We willen graag het hele reisverhaal weten: waar komen ze vandaan, waar gaan ze naartoe, met wie reizen ze, enzovoort. In het begin is het best lastig om dat allemaal goed te analyseren, maar gaandeweg doe je veel mensenkennis op. Daardoor krijg je soms een onderbuikgevoel en kun je kwaadwillende mensen eruit pikken.

Zo hebben we regelmatig mensenhandel kunnen voorkomen. Daar zijn we erg op gericht, want dat is 1 van de speerpunten van de laatste jaren. Ook hebben we er een keer iemand uitgepikt met een gitaarkoffer vol harddrugs. Dat geeft een goed gevoel, want daarmee maak je de samenleving toch een stukje veiliger.

Tegenwoordig is er veel aandacht voor terrorismebestrijding. We zijn dan ook alert op het identificeren van jihadgangers. Je moet daarvoor wel goed weten wat er in de wereld aan de hand is. Je moet weten waar de brandhaarden zijn, zodat we de reisbewegingen goed kunnen beoordelen. Het komt soms voor dat passagiers geïrriteerd raken wanneer we hen het hemd van het lijf vragen, maar verreweg de meeste mensen hebben daar alle begrip voor. Het gaat ook om hun veiligheid, dat beseffen ze maar al te goed.”