Tekst kapitein Roel van de Wiel
Foto sergeant Hille Hillinga
Het vakmanschap van het ongeziene afstandsschot
De Hollywoodfilm American Sniper, vanaf komende week in de Nederlandse bioscopen, leidt in de Verenigde Staten tot hevige discussie. Was recordschutter Chris Kyle held of lafaard? De Nederlandse commando-sniper Jack toont zich wars van zulke kwalificaties. De ‘Dutch Sniper’ is vooral vakman.
De schietbaan van Camp Castor is een woestijnstrook op een paar kilometer
rijden van het kamp van de Nederlandse militairen. Een markante heuvel dient als
kogelvanger, de ruim anderhalve kilometer zand ervoor is vrijgemaakt voor de
Minusma-militairen. Daar kunnen zij hun wapenarsenaal op inschieten en hun
vaardigheden bijhouden.
De schietbaan is het domein van sergeant-1 Jack, sniper bij het Korps
Commandotroepen. Het is begin oktober en Jack is halverwege zijn uitzending met
de Special Operations Land Task Group (SOLTG), de Nederlandse
grondverkenningseenheid van VN-missie Minusma.
‘Nooit vaak genoeg’
De ervaren sniper, met meerdere missies in Irak en
Afghanistan op zijn palmares, komt tijdens zijn hoofdtaak in Mali niet aan zijn
specialisme toe. Hij rijdt als voertuigcommandant mee met de patrouilles van de
SOLTG door de noordelijke woestijn, op jacht naar waardevolle intell.
De sniperwapens (de
Accuracy en de
Barrett) gaan mee, klaar om in
no time opgezet en gebruikt te worden. Ze blijven echter in de tas op
het voertuig liggen.
Wel wijdt de sergeant elk rustmomentje ‘buiten de poort’ aan het uitwerken van
schietoefeningen. De patrouillevrije dagen grijpt Jack zoveel mogelijk aan om
zijn precisieschoten te lossen. Richting de kogelvanger op de schietbaan,
welteverstaan.
“Je kunt het niet vaak genoeg doen”, vertelt Jack. “Hier in Mali is het anders
schieten dan bijvoorbeeld in Nederland. De omstandigheden zijn nou eenmaal
anders. Daar moet je aan wennen, van leren. Stukje bij beetje, per schot
verzamel je informatie die je helpt bij het volgende schot. Langzaam vervolmaak
je de puzzel.”
Jack heeft de film American Sniper gezien. In de video vertelt de Dutch Sniper wat hij er van vindt.
Nachtschieten
Vandaag staat er ‘nachtschieten’ op het programma. Belangrijk, stelt Jack,
want “alles wat je overdag kunt, wil je ’s avonds ook kunnen.”
Met een klein groepje collega’s (elke commando-eenheid heeft een aantal
sniper-specialisten) en een grote truck vol schietschijven en alternatieve
doelwitten (grote oude hulzen, golfplaten) is Jack ‘s middags naar de schietbaan
gereden. De doelen worden op de heuvel ingegraven, de schietoefeningen
doorgesproken: inschieten op 200 meter, dan naar 1200 meter, 1600 meter en dan
nog eens terug naar 200 meter.
De snipers gaan liggen en lossen hun eerste salvo’s. Als de zon ondergaat,
worden de doelen met vuurblokjes ‘gemarkeerd’, zodat er gloeivlakjes verschijnen
op de warmtebeeldcamera. Onverstoord boeken de Nederlandse snipers in het
duister hun treffers.
Sommetjes
Het werk van een sniper is niet alleen een kunst van het scherpe oog, een goede ademhaling en de juiste timing. Er komt een voor buitenstaanders onnavolgbaar staaltje wis- en natuurkunde bij kijken. Met behulp van afstand- en windmeters worden ingenieuze sommetjes gemaakt die de kogel op het doel moeten puzzelen. Op afstanden boven de 1000 meter maakt elk element decimeters verschil. Het verschil tussen raken en missen dus. Of: tussen het doel raken en het doel uitschakelen.
“Op 1600 meter schiet je in feite met een krombaan”, legt Jack uit. “Dat betekent dat je kogel onderweg wel zo’n 15 meter omhoog gaat. Je schiet dus over een woonhuis heen. De juiste kogelbaan moet je dus precies berekenen. Je moet onder andere rekening houden met de wind, het klimaat en de afstand.”
Vage kunst
En dan heb je nog het ongrijpbare deel van de snipersom. Parameters en weerinvloeden zijn cruciaal, maar ervaring en gevoel zijn minstens even onmisbaar voor een treffer. “De wind lezen”, noemt Jack zo’n vage vaardigheid. Of: “Je wapen aanvoelen.”
Je zou er om moeten lachen als niet sergeant Jack voor je stond, met de
immense Barrett in zijn handen. Zijn collega’s noemen de commando de beste
sniper van de krijgsmacht - en zijn aandeel in operaties in Irak en Afghanistan
vaak doorslaggevend voor succes. Een vergelijking dringt zich op met de
‘American Sniper’, de vermoorde Navy SEAL die nu wereldwijd in bioscopen wordt
bewonderd. Chris ‘The Legend’ Kyle werd in Irak Amerikaans recordhouder in
bevestigde gedode strijders.
Een legende? Jack is wars van zulke aandacht. “Een van de charmes van dit werk
vind ik dat het heimelijk is”, zegt hij nuchter. “Dat maakt het ook mysterieus.
Wat ik doe, mag van mij onbekend voor de rest van de wereld blijven.”
Het perfecte schot
Opscheppen over zijn operaties doet hij dan ook niet. Wel praat hij graag en veel over de specificaties van zijn specialisme. Voor niet-snipers en alfapersonen wordt dat echter al snel een ingewikkelde warboel van cijfertjes, graden en windsterktes.
Saai? Daarvoor bevat zijn relaas te veel passie. “Een ervaren sniper ziet zijn kogel vliegen”, onthult Jack uit het niets. Echt waar? “De kogel zelf niet natuurlijk. Maar een kogel trekt een luchtspoor. Dat kun je zien. En je voelt het ook. Zo volg je het schot tot op het doel.”
Middernacht: de snipergroep is terug op Camp Castor. De truck vol lek geschoten doelwitten is afgeladen. In de zelfgebouwde bar van het commandokamp komt de ‘Dutch Sniper’ tot rust en tot de kern: de magie van het sniperwerk.
Sergeant-1 Jack, afgestudeerd in de wetenschap van het ongeziene afstandsschot, grijnst. “De jacht naar perfectie”, concludeert hij. “Je schiet een kogel de lucht in, richting een exact punt. Onderweg kan er van alles mee gebeuren. Dat wil je onder controle houden. Met alle gegevens én op gevoel. Zorgen dat alles klopt. Je doet alles voor het perfecte schot. De voltreffer.”