Tekst LTZ2OC (SD) Vanessa Strijbosch
Foto René Lipmann, foto boven: SMJR Dave de Vaal

Marine diepduikers testen nieuwe decompressietabellen

Duiken tot 90 meter diepte gaat velen het voorstellingsvermogen te boven. Marineduikers van de Defensie Duikgroep niet. Zij zijn gewend aan deze duizelingwekkende dieptes. Vorige maand gingen ze liefst 33 keer (132 manduiken) naar beneden voor een experiment: de zogenaamde HELIOX-trials.

De marineduikers schrikken niet van donkere dieptes. Ze worden ingezet voor het opsporen en onschadelijk maken van explosieven. Maar de duikers kunnen ook zoeken naar vermiste personen en zelfs helpen bij ontsnappingen uit onderzeeboten. 

Ademen door navelstreng 

Het diepduikteam van de Defensie Duikgroep duikt met nieuwe apparatuur, ISmix genaamd. Dit systeem maakt het mogelijk om niet alleen via de eigen ademgascilinder, maar ook door een dunne slang te ademen. Deze ‘navelstreng’, die ook als seinlijn dient, is aan de duikset gemonteerd en kan van boven water worden bediend. De slang kan tot 90 meter diepte met de duiker mee naar beneden.

Gasbellen 

Duikers weten dat wanneer je dieper en langer duikt, het proces van terugkeren naar de oppervlakte een stuk ingewikkelder wordt. Dat is te vergelijken met een fles prik waarvan de dop abrupt opengedraaid wordt. Er ontstaan dan bellen koolzuurgas. Hetzelfde gebeurt in het lichaam van een duiker die na een diepe duik te snel opstijgt. Onder hoge druk lost er meer inert gas (stikstof of helium) op in bloed en weefsel. Om dat weer uit te wasemen, is tijd nodig. Dat heet decompressie.

Diepduiken kan niet op basis van gewone lucht, want dan geeft de stikstof die in de lucht zit een narcotisch effect op de duiker. In plaats hiervan daalt de duiker af met HELIOX, een mengsel van 16% zuurstof en 84% helium. Naar de oppervlakte gaan, vergt weer een ander mengsel. In het oude systeem ging dat met lucht (20% zuurstof, 80% stikstof). Vanaf 9 meter werd dan overgeschakeld op 100% zuurstof. In het nieuwe systeem (ISmix) hoeft dat niet meer. De gehele decompressie vindt plaats op basis van NITROX, een mengsel van 60% zuurstof en 40% stikstof. De duiker heeft daarmee een iets kortere decompressietijd en maakt een extra stop op 6 meter. En dan is er de seinlijn. Die is in het nieuwe systeem vervangen door een dunne slang, waardoor HELIOX of de NITROX van bovenaf toegediend wordt. De duiker hoeft daardoor niet meer van mengsel en masker te wisselen, waardoor de duik sneller en veiliger verloopt.

Testen in de praktijk 

Het nieuwe duiksysteem vergt aangepaste berekeningen van de duiktabellen. Deze overzichten, ook wel validatietabellen genoemd, geven aan wanneer de duiker op welke diepte moet stoppen, met welk ademgas en hoe lang. “We testen nu of de cijfers in de praktijk ook kloppen”, legt duikerarts dr. Pieter-Jan van Ooij uit. Hij is namens het Duikmedisch Centrum betrokken bij de testen. Onderzocht wordt of de duiker nog eerder boven water kan komen. En wat dit doet met zijn lichaam? Vooral dat laatste heeft de aandacht. 

De helioxtrials HELIOX-trials vonden plaats bij de Defensie Duikgroep in Den Helder. Er vonden 33 duiken plaats in de duiktank op verschillende diepten. Op de foto’s is te zien hoe deze duiken werden uitgevoerd. Als de duikset gereed is, krijgt de duiker nog een laatste medische controle. Hierna volgt er een korte briefing en wordt de duiker gekleed.

Levensbedreigende bellen 

Als de duiker terugkeert naar de oppervlakte, komt er helium en stikstof vrij in zijn lichaam. Gaat de stijging sneller, dan worden deze belletjes groter. Ze kunnen in de bloedvaten samensmelten tot grotere bellen en voor problemen zorgen in het lichaam. Als de bellen in de bloedvaten terechtkomen, kunnen ze levensbedreigend zijn. 

Dopplermetingen

“We zijn continu op zoek naar bellen”, vertelt de Australische Corry van den Broek een tikkeltje geanimeerd. Samen met 2 Canadese specialisten voerde hij meer dan 400 controles uit bij de duikers. Deze controles worden in vaktaal ‘dopplermetingen’ genoemd. “Ze kunnen van levensbelang zijn”, vertelt medewerker research, adjudant-onderofficier LDGD Dirk Ooms. 

De duik in de duiktank vindt plaats. Hierna wordt de duiker door de ‘equipment tender’ begeleid en uitgekleed. Als laatste krijgt hij tenminste 3 dopplermetingen. Dit om te controleren of en hoeveel bellen zich in zijn bloedvaten bevinden.

Geluidsgolven

“Om de nieuwe duiktabellen te valideren, willen we weten in welke mate de duikers bellen produceren bij de verschillende profielen en dieptes”, legt Ooms uit. “Om dit te meten maken we gebruik van de Dopplertechniek. Door deze techniek, waarbij naar de bloedvaten en de rechter hartkamer wordt geluisterd, kunnen we het aantal bellen bepalen. Dat is niet pijnlijk. Het gebeurt met een probe (een soort uitvergrote stethoscoop, red.) met geleidende gel. De geluidsgolven die de probe uitzendt, worden door het bloed, dat door de aderen stroomt, teruggekaatst. Vervolgens vangt de probe de golven weer op en dit signaal wordt door het Dopplerapparaat hoorbaar gemaakt.”

Hoe dan ook, er ontstaan altijd bellen, weet Ooms, die al jaren betrokken is bij dit soort testen. Deze afgelopen helioxtrials zullen dan ook niet de laatste zijn. Verwacht wordt dat er volgend jaar weer een validatie plaatsvindt in Den Helder.