Tekst KAPT Roel van de Wiel
Foto SMJR Arnoud Schoor, SGT Hille Hillinga
Chef Staf operaties over succes ‘lompe’ Nederlanders in MINUSMA
Kolonel der mariniers Joost de Wolf zit sinds april op het hoofdkwartier van de VN-missie MINUSMA. Hij is een jaar lang verantwoordelijk voor de militaire operaties in Mali. “Ik wil best de randjes opzoeken.”
De Wolf houdt kantoor in een door de Verenigde Naties gehuurd hotel in het centrum van de hoofdstad Bamako. Het gebouw is een opvallende piek in de ‘skyline’ van de Malinese metropool, die verder voornamelijk laagbouw kent. Vanachter zijn bureau op de 14e etage heeft De Wolf een verstrekkend uitzicht over de stad aan de Niger.
Helikoptervisie
Het is een mooie symboliek voor de functie van de ervaren marinier. Een jaar lang is hij als plaatsvervangend chef staf operaties in de MINUSMA-staf geplaatst om met een helikoptervisie alle militaire operaties in het gigantische Mali te plannen, coördineren en laten uitvoeren. “Deze missie was blind”, zegt De Wolf vanuit de kantoorflat van de VN. “We beginnen nu een redelijk beeld te krijgen. Daardoor kunnen we verder.”
Gedwongen symbiose
De kolonel is halverwege zijn term zichtbaar in zijn element op het
hoofdkwartier. Hij praat ontspannen maar scherp over de inzet van MINUSMA, de
uitdagingen die de gedwongen symbiose van civiele en militaire onderdelen in de
missie veroorzaken en de bijdrage van de Nederlanders in Mali.
Niets te klagen
“Nederland doet het goed in Mali”, stelt De Wolf over dat laatste. “Dat krijgen we ook regelmatig te horen van Bert Koenders (Special Representative Secretary-General, de hoogste roerganger van MINUSMA, red.), het VN-hoofdkwartier in New York en de militaire baas van MINUSMA, force commander generaal-majoor Kazura. We leveren goede producten, waar niemand wat over te klagen heeft.”
"De missie was blind, maar we beginnen nu een redelijk beeld te krijgen”
Een man een man, een woord een woord
Dat geldt voor de inlichtingenmissie vanuit Gao, maar ook voor de inbreng op het hoofdkwartier, waar tientallen Nederlanders zijn geplaatst. De Wolf: “De manier waarop wij zaken doen, valt goed bij de collega’s uit andere landen. Een man een man, een woord een woord. En we zijn niet snel van ‘dat kan niet’, maar juist van ‘dat gaat gewoon gebeuren’. Bovendien tonen we onze flexibiliteit, met name op het kamp in Gao. We ontvangen belangrijke gasten, we halen gewonde collega’s op. Dat is gewoon goed.”
Lomp en direct
Onze volksaard stuit de partners daarentegen wel eens voor de borst. We zijn “lomp”, ervaart De Wolf. “We zijn heel direct en nemen veel vrijheid in de communicatie naar onze bazen. Het hoofdkwartier is van Franse snit en daar past dat niet. Het is een cultuurverschil, logisch in zo’n internationale staf.”
Diplomaat
De Wolf is zelf goed geïntegreerd in de Franse (militaire) cultuur. Hij zat
jarenlang op opleidingenstoelen en uitwisselingsfuncties in la Douce France
en draaide missies met Franse collega’s, onder andere in Afrika. Handig,
want zijn inmiddels vloeiende Franse tong is een sterk gereedschap in de door
Frans-sprekenden gedomineerde operatiecel van het hoofdkwartier.
Strijd tussen effectiviteit en efficiëntie
Dat is meer dan welkom, want De Wolfs functie in de staf van de VN-missie heeft veel weg van die van diplomaat. Waar hij zich als militair hard maakt voor de randvoorwaarden van operaties, wordt bij het civiele Mission Support vooral aan kosten en procedures gedacht. Omdat ze van elkaar afhankelijk zijn, gaat het volgens De Wolf dagelijkse tussen tussen "effectiviteit en efficiëntie".
“Netwerken en goede relaties beheren: dan werkt het”
Snel resultaat zien
“Militairen willen snel schakelen, actie ondernemen en hun doel effectief bereiken. In de civiele tak gelden liability en accountability. Beslissingen duren dus langer. Dat kost tijd en vereist geduld. En militairen willen snel resultaat zien. Inmiddels weet ik hoe ik er mee om moet gaan. Ruzie maken heeft geen zin, werkt zelfs averechts. Netwerken en goede relaties beheren: dan werkt het.”
Volwassen
Uiteindelijk heeft de Nederlandse marinier zijn hoofddoelen nog duidelijk voor
ogen. “We zijn hier om ervoor te zorgen dat de bevolking van Mali zich beschermd
voelt en dat de regering weer zeggenschap krijgt over het noorden. Dat is ieders
doel en in die richting moet eenieders plannen zijn. De missie is in maart 2015
pas fully operational capable. MINUSMA wordt steeds volwassener.”
Slachtoffers
Intussen schuiven de Nederlandse verkenners van het Korps Commandotroepen steeds verder op naar het noorden. Daar verstoren terroristische groeperingen de rust en kunnen strijdende partijen elkaar letterlijk met een verrekijker aankijken. Afrikaanse coalitiepartners hebben rondom Kidal al slachtoffers geïncasseerd.
Escalatiedominantie
“We zijn Mali niet naïef ingestapt”, beweert De Wolf, die in zijn vorige functie
bij Directie Operaties meebouwde aan de missie. “We hebben niet andere criteria
gesteld aan deze dan aan eerdere missies. En bij elke operatie in Mali eisen we
4 garanties. Er moet contact zijn tussen de eenheden op de grond en het
hoofdkwartier. De logistieke ondersteuning moet 100 procent gegarandeerd zijn:
zonder voldoende water, peut en munitie gaat niemand de poort uit.”
“Als troepen in de problemen komen, moeten ze in staat zijn zich er uit te vechten”
“Er moet een ‘escalatiedominantie’ zijn. Als troepen in de problemen komen, moeten ze zeker in staat zijn zich er uit te vechten, eventueel met hulp van extra eenheden. En de medische zorg moet geregeld zijn: snelle evacuatie, afvoer en opvang in een ziekenhuis. Zonder die 4 garanties doen we niets.” Maar: “Ik wil best de randjes opzoeken. Dat is een kwestie van risk versus gain. De risico’s moeten in reëel evenwicht staan met de te sorteren effecten. Het blijft voor ons een militaire operatie.”