Tekst kapitein Bianca Brasser
Foto sergeant-majoor Jan Dijkstra
‘Even terug in de tijd’
Tientallen appelboompjes op een boomgaard in Angeren hebben plaatsgemaakt voor een gat van zo’n tien bij tien meter. Het is de plek waar bijna tachtig jaar geleden een Duitse Focke-Wulf Fw 190 A5 crashte. Met de vlieger nog in het toestel, dat is sinds woensdag 16 november zeker. Onder leiding van de luchtmacht ging twee dagen eerder de eerste schep zand uit de grond. Met als doel een respectvolle berging.
Nederland vormt misschien wel het grootste vliegtuigkerkhof ter wereld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stortten zo’n 5.500 tot 6.000 vliegtuigen neer in ons land. Van een groot deel liggen de restanten nog in de grond. In honderden gevallen met de stoffelijke resten van de bemanningsleden.
Van zo’n dertig tot vijftig locaties wordt gedacht dat bij een berging stoffelijke resten gevonden worden. Dit zijn de zogenoemde ‘kansrijke bergingen’. Om de overledenen een respectvolle laatste rustplaats te geven en nabestaanden duidelijkheid over hun lot, worden deze vliegtuigwrakken opgegraven. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties richtte hiervoor in 2018 een nationaal programma op. Op kosten van het rijk mag een gemeente deze wrakken laten bergen.
De Focke-Wulf die in de Betuwe crashte, is de zesde op de lijst van kansrijke bergingen. Benieuwd hoe een vliegtuigberging in zijn werk gaat? Bekijk hier het foto-verhaal.