Tekst kapitein Bianca Brasser
Foto C-130-detachement

‘Bijdrage zo groot mogelijk maken’

Voor dirt strip-landingen draaien de Nederlandse Hercules-vliegers in Mali hun hand niet meer om. In eigen land kan dit nauwelijks getraind worden, maar in Afrika is het wekelijkse kost. Na een half jaar komt er volgende maand een einde aan de C-130-inzet vanuit Bamako. Daar ondersteunen afwisselend twee detachementen de VN-missie MINUSMA.

Luitenant-kolonel Baerveldt: ‘Zet de Hercules in waar ‘ie goed in is.’

De Nederlanders worden met de Hercules vooral ingezet voor logistieke ondersteuning. “Denk daarbij aan het vervoeren van personeel, vracht en pantservoertuigen van andere eenheden”, vat detachementscommandant luitenant-kolonel Remco Baerveldt samen. Ofwel: luchttransport ten behoeve van MINUSMA (Multi Integrated Stabilisation Mission Mali), een missie van de Verenigde Naties (VN) bestaande uit tientallen landen die met zo’n 14.000 blauwhelmen de veiligheid en stabiliteit in het West-Afrikaanse land proberen te herstellen. 

Het eerste C130-detachement vertrok in november 2021 en bleef tot half februari dit jaar, het tweede blijft tot midden mei.

VN leidend

In totaal heeft de VN vier vliegtuigen beschikbaar voor luchttransport vanaf Bamako, de Nederlandse Hercules is daar een half jaar lang een van. Het is aan de VN hoe, waar en wanneer deze vleugels worden ingezet.

En dat geeft ‘een andere dynamiek’ dan een NAVO-missie, erkent Baerveldt. “Wij vallen onder de civiele tak van de VN”, legt hij uit. “Bij een militaire NAVO-missie speelt geld nooit een rol van betekenis. Dan wordt gekeken naar welk effect we willen bereiken en welke middelen we daarvoor het beste kunnen inzetten. Bij deze VN-inzet speelt onder meer geld wel een rol. En C-130-vlieguren zijn relatief duur.”

‘Kritische artikelen kunnen we snel bij moeilijk bereikbare eenheden krijgen’

Dat resulteert in minder tactische inzet dan waar Baerveldt op hoopte. De Hercules is volgens hem bijvoorbeeld perfect geschikt voor airdrops om eenheden te bevoorraden. Toch werd hiervoor tot nu toe slechts één keer een beroep op de Nederlanders gedaan. Eind december voerde het eerste detachement in Mali een succesvolle airdrop met vier bundels vracht uit boven het afgelegen dorp Ogossagou. “De VN kiest vaker voor een konvooi via de weg”, zegt Baerveldt. “Ook al doet dat er drie tot vier weken over, het is wel goedkoper. En het plaatje van witte voertuigen met VN erop, speelt ongetwijfeld een rol in de gewenste beeldvorming. Dat is niet fout, maar niet gedacht vanuit militair oogpunt.” Een heel konvooi vervangen met een vliegtuig is niet mogelijk. “Maar kritische artikelen zoals water en specialistische onderdelen kunnen wij binnen een dag bij de moeilijk bereikbare eenheden krijgen”, stelt Baerveldt.

De Hercules wordt zo’n drie tot vier keer per week ingezet voor transportvluchten. Meestal tussen Bamako en Timboektoe, Gao, Mopti en Tessalit.

Lijndienst

In plaats daarvan wordt de Hercules voornamelijk ingezet om van vliegveld A naar vliegveld B in Mali te vliegen. “Een soort lijndienst waar een land een ticket voor kan kopen om personeel of pallets te vervoeren”, legt Baerveldt uit.

Geen onbelangrijk luchttransport, maar de C-130 kan meer van betekenis zijn, vindt Baerveldt. “We willen natuurlijk zo effectief mogelijk zijn. Het eerste detachement is meteen begonnen met lobbyen bij de MINUSMA-staf. Er werken voornamelijk burgers bij de civiele tak van de VN en daar is gewoon minder kennis van wat wij te bieden hebben. We praten en denken daarom graag mee. Zo kunnen we bijvoorbeeld missies combineren. Als wij vracht verplaatsen, kunnen we ook foto’s maken vanuit de lucht voor inlichtingen. Dat kost niks extra’s, we vliegen toch. Dit hebben we nu een aantal keer gedaan.”

De Hercules staat eens per week stand by voor medische evacuatievluchten. Het tweede detachement vloog drie ‘medische vluchten’. Het ging hier om mensen die van een role 1 naar een role 2-ziekenhuis overgebracht werden.

‘De robuuste Hercules is uitermate geschikt voor dirt strip-landingen’

Dirt strip

De gesprekken werpen voorzichtig vruchten af, want het tweede detachement wordt qua vlieguren meer ingezet dan het eerste, vertelt Baerveldt. Een van de routes is Bamako - Tessalit. Vrijwel wekelijks, soms twee keer per week, vliegt de C-130 naar deze stad in het noorden van Mali. Een taak die volgens de commandant bij uitstek geschikt is voor de Hercules. “Hier landen we op een dirt strip, op een ondergrond waarvoor de robuuste Hercules uitermate geschikt is.” Voor de vliegers en ander personeel gelijk een mooie kans om de vaardigheid van het landen op een onverharde baan op peil te houden. “Dit oefenen we normaal in Amerika, maar door corona zijn we daar de afgelopen twee jaar niet geweest”, zegt Baerveldt. “Eén keer hebben we dit de afgelopen jaren geoefend op het strand in Denemarken. Hier in Mali is het een standaard baan om op te vliegen, mooi om ervaring op te bouwen.”

Tsjaad

Ook de komst van de Nederlandse generaal Kees Matthijssen als Force Commander van de VN-missie sinds begin dit jaar helpt om meer militair ingezet te worden. “Vanuit de militaire tak van de VN hoorden we dat Tsjaad problemen heeft met het in- en uitroteren van hun militairen. De Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten heeft sancties opgelegd aan Mali waardoor het luchtruim en grenzen zo goed als gesloten zijn. Ons mandaatgebied is in principe beperkt tot Mali, maar we hebben nu de mogelijkheid om het gebied tijdelijk te verruimen, als de VN hier formeel om vraagt. Nu kunnen we bijvoorbeeld Tsjaad helpen met hun rotaties. Dit idee hebben we eerst voorgelegd aan Matthijssen, die het op zijn beurt meenam in besprekingen op het hogere dek. Zo proberen we gezamenlijk de bijdrage van de Nederlandse C-130 aan deze missie zo groot en relevant mogelijk te maken.”

Iets meer dan de helft van het detachement komt van het Air Mobility Command op Vliegbasis Eindhoven. De force protection wordt geleverd door het Defensie Helikopter Commando. Verder zijn er collega’s van Vliegbasis Leeuwarden en Volkel.

Spanningen

De spanningen in Mali lopen de afgelopen maanden steeds verder op. Frankrijk, dat al sinds 2013 militair actief is in het land, besloot in februari om zich terug te trekken na onrust rondom de Malinese overgangsregering. Frankrijk had 2.400 militairen in Mali. “Met name in het oosten zetten gewapende en radicale groeperingen nu meer voet aan de grond”, reageert Baerveldt. “Er zijn de laatste tijd relatief veel aanslagen op het Malinese leger. Ook MINUSMA-troepen en -konvooien worden aangevallen. Op ons heeft dat niet direct invloed, omdat het vliegveld van Bamako veilig is. Maar binnen de MINUSMA-staf zijn veel zorgen over deze ontwikkelingen.”

‘Niet genoeg mensen en middelen om dit langer te blijven doen’

Opvolgers?

De Nederlanders sprongen met de logistieke ondersteuning van MINUSMA in ‘een gat’ in het rotatieschema met de Noren, Zweden en Portugezen. De Belgen deden hierin ook mee, maar zij namen afscheid van hun C-130. Nederland nam daarop hun beurt over. Als volgende maand de missie van Nederland erop zit, is er vooralsnog geen ander land dat het stokje overneemt. De Denen zouden dit doen, maar trokken zich terug. “We hebben onszelf de vraag gesteld: kunnen wij langer blijven?”, zegt Baerveldt. “Maar als je kijkt naar de gereedstellingsopdracht voor de C-130 is het antwoord ‘nee’. We moeten maximaal zes maanden achtereen expeditionair kunnen opereren. Die tijd zit er straks op. Daarbij is de C-130 de afgelopen jaren veel ingezet. We hebben niet genoeg mensen en middelen om dit nu langer te blijven doen. Met vier C-130’s, die ook nog eens aan het einde van hun levensduur zitten, is onze materiële beschikbaarheid laag.”

Nederland stuurt force protection aan

Het C-130-detachement verblijft op het Noorse kamp Bifrost. Dit kleine kamp is onderdeel van het grotere kamp Senou. Onder meer militairen uit Egypte, Tunesië en Bangladesh hebben hierbinnen ook hun eigen kamp. Ieder land zorgt voor de force protection van zijn eigen eenheid en levert bewaking voor kamp Senou. Nederland zorgt voor de integrale aansturing van de force protection van kamp Senou.