03

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 04 | 2022

Vier Reaper-vliegers maken eerste vlucht

Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto sergeant Aaron Zwaal | Video: adjudant Eva Klijn

Operationele testperiode van start

x
Lees- en kijktijd: 8 minuten

“Ik werd er wel een beetje emotioneel van.” Overste Boudewijn Roddenhof zag zojuist ‘zijn’ eerste MQ-9 Reaper take off gaan. Ook zijn personeel staat te glunderen. Het nieuwste wapensysteem maakte woensdag 20 april op Curaçao officieel zijn entree binnen de luchtmacht. De operationele testperiode kan beginnen.

Commandant Boudewijn Roddenhof: 'Het meest geniet ik van de glimlach op ieders gezicht.' Foto: sergeant-majoor Hille Hillinga

Roddenhof stapt het tweede Ground Control Station (GCS, de cockpit op de grond) uit. Als Supervisor of Flight volgde hij van daaruit de take off en het eerste deel van de vlucht. “Dit is toch gaaf?”, zegt hij met een lach van oor tot oor. Hij loopt naar zijn personeel en ziet ook bij hen blijdschap en trots. “Voor de eerste keer vliegen met de Reaper is heel bijzonder, maar het meest geniet ik van de glimlach op ieders gezicht.” Die historische eerste (trainings)vlucht is voor iedereen een beloning na al het harde werken. Niet alleen in de tropische temperaturen van de afgelopen weken, maar ook in de lange periode daarvoor. “Naar dit moment is jaren toegewerkt.”

Proefdraaien op het platform twee dagen voor de eerste trainingsvlucht.

Vlekkeloos

De afgelopen dagen heeft het detachement alle procedures al een keer beoefend. De pre-flight-inspecties, het naar buiten rollen van de kist, het GCS en vliegtuig met elkaar verbinden, het proefdraaien van de motor… “En nu was het dan eindelijk zover”, zegt commandant 306 Squadron Roddenhof, voor sommigen beter bekent onder zijn tactical callsign ‘Bout’. “Het ging vlekkeloos.”

Mijlpaal! De eerste trainingsvlucht.

Brede grijns

Het onbemande verkenningsvliegtuig, dat volgens de overste minder geluid produceert dan elk ander willekeurig propellervliegtuig, vliegt ruim twee uur door de lucht in de buurt van zijn tijdelijke thuisbasis. Terwijl het grondpersoneel geniet van het uitzicht op ‘hun’ toestel dat een aantal keer voorbij komt, zit de vliegcrew in een container zonder raampartijen naast de flightline. Geconcentreerd stuurt de vlieger samen met de sensoroperator het toestel door het Curaçaose luchtruim. Maar ondanks de serieuze setting en taak zitten majoor-vlieger ‘Hook’ Martin en sensoroperator sergeant 1 Ben met een grijns voor hun beeldschermen. “Súpergaaf”, roept Hook nadat hij na een half uur vliegen de container uitstapt. Hij heeft de throttle zojuist overgedragen aan Bout, vlieger nummer twee. Wisselen van vliegcrew tijdens een vlucht gaat nou eenmaal makkelijker bij een cockpit op de grond. Deze keer valt de eer van de eerste vlucht ten beurt aan liefst víer vliegers.

Bekijk hier de eerste trainingsvlucht van de MQ-9 Reaper:

Operatieconcept beproeven

Het veertigkoppige detachement gaat vanaf nu aan de slag met de zogenoemde operationele test- & evaluatiefase (OT&E). “Vergelijk het met een nieuwe auto die je koopt”, begint Roddenhof. “De leverancier beschrijft in de handleiding onder meer hoe hard de auto kan, hoeveel kilometer je op een volle tank kan rijden, et cetera. Maar iedereen weet, de echte cijfers liggen vaak anders, omdat die afhankelijk zijn van de belading, het weer en de terreinomstandigheden. Het is dus altijd goed om apparatuur zelf te testen en te ontdekken waar de limieten liggen. Dat gaan we de komende periode dan ook doen met het vliegtuig en grondstation, maar ook met de radar en camera’s. Daarmee beproeven we ons operatieconcept in de praktijk inclusief de bijbehorende tactieken en procedures, die we daarbij zo efficiënt mogelijk gaan inregelen. Dat geldt voor de vliegcrew, maar ook voor de missieplanners, technische dienst en de specialisten van de CIS (Communicatie en Informatie Systemen, red.).”

De vlieger en sensoroperator werken zij aan zij in het Ground Control Station.

Dagelijks vliegen

Voor elke dag staat er een vlucht gepland. Maar dan wel met meerdere vliegers en sensoroperators die gedurende de missies rouleren. Hook: “Zo vliegt iedereen regelmatig en doet dus veel ervaring op. Tussendoor landen heeft geen meerwaarde. Bovendien kost dat een hoop tijd, omdat techneuten het toestel dan steeds moeten inspecteren.” Of een dagelijkse vliegronde gaat lukken, is afwachten. “Dat is onder meer afhankelijk van het nodige onderhoud, de weercondities en de sea state.”

Ondertussen bouwen monteurs het tweede en derde vliegtuig op Curaçao op. Ook die toestellen gaan meevliegen tijdens de testfase. Ze stonden al een poosje opgeslagen in containers. “Ze worden expres niet tegelijk met het eerste toestel ingezet”, licht onderhoudsmonteur Thomas toe. “Je moet voorkomen dat de toestellen gelijk oplopen met het aantal vlieguren, anders moeten ze ook allemaal tegelijk het periodiek onderhoud in en dat is natuurlijk niet handig.”

Technici zetten samen met personeel van de Amerikaanse leverancier de drie Reapers in elkaar.

Inzetgereed

Voor de OT&E heeft het squadron in principe de rest van het jaar. Wanneer die is afgerond, is de eenheid inzetgereed. Dan heeft het zijn Initial Operational Capability (IOC) status bereikt. “We kunnen dan twaalf uur per dag, zes dagen per week ingezet worden”, vertelt de overste. Hij streeft ernaar om volgend jaar zomer de Full Operational Capability (FOC) status te bereiken. “Maar dat is helemaal afhankelijk van personele vulling. We moeten dan namelijk achttien uur per dag, zeven dagen per week inzetbaar kunnen zijn. Om de roosters van die ploegendiensten te vullen, hebben we voldoende opgeleid personeel nodig. Ik weet niet of we dat gaan redden. We zitten nu op zo’n honderd medewerkers, dat moet groeien naar honderddertig. Met name vliegers en CIS'ers komen we nog tekort.”

Past precies in de zelf meegenomen hangaar(tent) op Curaçao!

Rechtsorde en stabiliteit

Wanneer het squadron gedurende dit jaar zijn IOC-status bereikt, zal het in beginsel de lokale autoriteiten, de Kustwacht en Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied gaan ondersteunen. Een van de hoofdtaken van Defensie en dus van laatstgenoemde is het bevorderen van de (internationale) rechtsorde en stabiliteit. “Daarbij kunnen wij ondersteunen door het leveren van informatie, zodat zij een beter besluit kunnen nemen over de middelen die ze inzetten bij bijvoorbeeld counterdrugsoperaties”, verduidelijkt Roddenhof. “Ik denk overigens dat we hier tijdens de OT&E ook al een bijdrage aan kunnen leveren. Als we interessante dingen ontdekken bij het testen van onze systemen, briefen we die natuurlijk door. Of misschien kunnen we aanhaken bij oefeningen van de marine of de landmachtcompagnie die hier zitten. Zo snijdt het mes aan twee kanten.”

Uiteindelijk is het de bedoeling om twaalf uur per dag, zes dagen per week te (kunnen) opereren.

Hybride werken

De modus operandi gaat waarschijnlijk gedurende het jaar nog veranderen. “Als de infrastructuur qua gebouwen en netwerken op Leeuwarden gereed is, en de twee Ground Control Stations daar zijn aangekomen en operationeel zijn, gaan we de missies vanaf Leeuwarden vliegen”, aldus Roddenhof. Hij verwacht dat het in de tweede helft van dit jaar zover is. Dan zijn nog ruim dertig collega’s nodig in het inzetgebied. Het merendeel van de vliegers en sensoroperators opereert dan vanuit Nederland. De vliegcrew op locatie verzorgt alleen het opstijgen en landen. Waarschijnlijk zal de Amerikaanse leverancier GA-ASI (General Atomics Aeronautical Systems, Inc.; red.) een belangrijk deel van deze shifts op zich nemen. “Voorlopig blijven we nog even hybride werken met de Amerikanen. Ook voor wat betreft de technische kant. In ieder geval tot we op eigen benen kunnen staan qua certificering en capaciteit. In 2025 nemen we een besluit of we de samenwerking in stand willen houden.”

Voorlopig blijven Nederlandse techneuten samenwerken met de Amerikaanse van de leverancier.

Pioniersperiode

Maar zo ver is het nog niet. Voorlopig ligt de volle focus op de operationele test- en evaluatiefase van deze pioniersperiode. Roddenhof heeft daarvoor een uitstekende ‘club’ weten samen te stellen. “Iedereen is vrijwillig bij het squadron komen werken. Dat is echt supergaaf. Het zijn collega’s met een bepaalde mindset en houding. Als je wil innoveren en nieuwe dingen wil doen, stoot je ook weleens je neus. Je kunt dan even teleurgesteld zijn, maar daarna doe je een stap naar achteren, kijk je naar je nieuwe uitdaging en verzint iets anders. Dit vermogen hebben al mijn mensen. En ze doen dat met groot enthousiasme. Gelukkig maar, want we zijn nog lang niet uitgeleerd.”

Op de volgende pagina vertellen enkele militairen over hun pioniersperiode bij 306 Squadron.

Vierde toestel

In Nederland arriveert over zo’n twee maanden het vierde, tevens laatste, toestel. Dat staat nu nog in de Verenigde Staten en doorloopt daar de laatste acceptatie- en overdrachtstesten. Eenmaal op Leeuwarden wordt de Reaper voorlopig opgeslagen op de basis.