Tekst kapitein Bianca Brasser
Foto Valerie Kuypers

Afghanistan-overbrengproject Buitenlandse Zaken

Leestijd: 4 minuten

Ver buiten de landsgrenzen, bij een ander krijgsmachtdeel, een overheidsinstelling of in het bedrijfsleven: luchtmachters zetten zich overal in voor Defensie. In deze rubriek vertellen zij over hun bijzondere plaatsing.

Wie:
Majoor Maarten Morsink

Functie:
Coördinator defensietolkenteam Afghanistan

Standplaats:
Ministerie van Buitenlandse Zaken 

Casenummers van Afghaanse gezinnen komen langs in zijn dromen. Zeker in het begin, toen de registratielijst met verzoeken om naar Nederland te komen lang was. Het werk dat majoor Maarten Morsink doet, gaat hem niet in de koude kleren zitten. Hij is informatiemanager en geeft de dagelijkse leiding aan het defensietolkenteam Afghanistan dat beoordeelt of Afghanen, die zeggen voor Defensie te hebben gewerkt dat daadwerkelijk deden. En daarmee recht hebben naar Nederland te komen.

Het is medio december als Morsink het moderne zestien-verdiepingen hoge gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag binnenstapt. Voor een half jaar verruilt de majoor zijn functie als hoofd sectie publieke presentaties kabinet CLSK voor een rol in het Afghanistan-overbrengproject van Buitenlandse Zaken.

Met 80.000 vierkante meter vloeroppervlakte is het gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken een waar ‘doolhof’, stelt Morsink.

Onderzoek

Als in de zomer van 2021 de taliban de macht overnemen in Afghanistan worden in de zogenoemde ‘hete fase’ snel mensen geëvacueerd. Onder meer Afghanen die voor Nederland werkten. “Maar een groot aantal is nooit bij die evacuatievliegtuigen aangekomen”, zegt Morsink. Via Buitenlandse Zaken kunnen Afghanen alsnog een verzoek indienen om naar ons land te komen. Onder meer tolken die voor Defensie werkten, hebben hier recht op. Deze verzoeken komen terecht bij het ‘cluster Defensie’, waar Morsink met zijn team verder onderzoek doet en de aanvraag beoordeelt. “Is iemand wie hij zegt dat hij is? En heeft hij bewijs dat hij voor ons gewerkt heeft?”, vat Morsink samen. “Als dit het geval is, handelt een ander cluster het verder af. Dat zorgt ervoor dat de persoon daadwerkelijk naar Nederland kan komen. Dat is een behoorlijke klus, want zomaar zonder visum vanuit Afghanistan een ander land inreizen, is vrijwel onmogelijk.” 

‘Is iemand wie hij zegt dat hij is?’

Het defensieteam waar Morsink deel van uitmaakt varieert door de maanden heen van grootte. Met zo’n zeventien man op de hoogtij dagen. “Fulltimers en parttimers, luchtmachters en collega’s van andere krijgsmachtdelen ”, zegt Morsink. “We hebben een Afghaanse tolk van Defensie in het team die alle aanvragers nabelt voor meer informatie. Verder worden we versterkt door reservisten en studenten van Defensity College.”

Met een C-130 worden in de zomer van 2021 mensen uit Afghanistan geëvacueerd. Wie het vliegtuig niet bereikt, kan later een verzoek bij Buitenlandse Zaken indienen om alsnog naar Nederland te komen. Foto: korporaal Gregory Fréni

Afwijzen

Eén van de taken van Morsink is de lijst met Afghanen die volgens het team niet in aanmerking komen, nog eens goed door te lopen. “Ik doe de laatste check, lees de dossiers door en laat eventueel met de juristen afstemmen. Soms stuur ik een dossier terug naar ons team: ‘Graaf nog eens wat dieper, misschien is er op een andere manier bewijs te vinden dat iemand voor ons gewerkt heeft’.” Maar als blijkt dat deze mensen echt niet voor Defensie werkten, is het ook aan Morsink om ze daadwerkelijk af te wijzen. “Dat is niet leuk. Er zit een mens achter een dossier en dat leer je toch een beetje kennen.” Morsink stelt een vaste ‘afwijzingsdag’ per week in, zodat hij niet dagelijks met deze taak bezig is. “Bewust niet de vrijdag, voor Afghanen is dat een zondag. Zulk nieuws wil ik niet in hun weekend brengen.”

Helemaal afwijzen om naar Nederland te komen, doet Morsink overigens niet. “Wij wijzen ze af voor het overbrengprogramma voor Afghanen die voor ons gewerkt hebben. Als ze hier niet voor in aanmerking komen, verwijzen we ze door naar alternatieven, bijvoorbeeld de VN-vluchtelingenorganisatie. Mogelijk kunnen ze via die weg alsnog hierheen komen. Dat idee verzacht.”

Morsink en zijn team huisvesten in vijf vergaderzaaltjes. Omdat het een crisisorganisatie betreft, is er niet direct ruimte op een andere werkplek.

‘Als je die kinderen ziet, doet dat wel iets met je’

Wel bewijs

Wat Morsink energie geeft, zijn de cases die aantonen dat iemand wel voor Defensie heeft gewerkt. Een aantal van die dossiers kreeg letterlijk een gezicht toen een kleine twee maanden geleden een vliegtuig met Afghaanse vluchtelingen op Vliegbasis Eindhoven landde. Morsink was er samen met de Afghaanse tolk bij. “Heel mooi om te zien”, zegt Morsink. “Je weet dat die mensen in gevaar waren en nu in veiligheid zijn. Vooral die kinderen, als je die ziet, dat doet wel iets met je. Het begint met een verzoek in de mailbox van Buitenlandse Zaken, maar er zit zoveel meer achter: een heel mensenleven. Als je uiteindelijk een deel van die mensen daadwerkelijk ziet, ook al is het op een afstandje, dan weet je waarvoor je het doet.”

3.100 mensen naar Nederland

Sinds de taliban Kaboel hebben ingenomen zijn bijna 3.100 mensen vanuit Afghanistan naar Nederland gebracht. Voor 1.860 personen was dat tussen 15 en 26 augustus 2021. Daarna tot en met eind vorige maand volgden nog eens meer dan 1.200 mensen. Op dit moment zijn er nog zo’n 1.500 personen die naar Nederland mogen komen.
Bron: Kamerbrief stand van zaken overbrenging en opvang Afghanen 30-03-2022.

Minder beladen

Het werk dat Morsink normaal doet, is een stuk minder beladen. In de Luchtmachttoren in Breda houdt hij zich bezig met alle ‘publieke presentaties’ van de luchtmacht. Denk aan evenementen zoals de Luchtmachtdagen, 4-mei-herdenking en bijvoorbeeld Veteranendag. “Maar door Covid was er nauwelijks iets te doen”, zegt Morsink. “Ik was al snel klaar met alternatieven bedenken die dan alsnog de prullenbak ingingen. Ik begon me een beetje te vervelen en daar word ik niet blij van.” Toen het verzoek van Buitenlandse Zaken binnenkwam, stak Morsink dan ook meteen zijn hand op. “Dit is een mooie uitdaging waarvoor ik me nog elke dag met hart en ziel inzet. Vanaf het begin zijn we ontzettend druk geweest. Naast de behandeling van cases, had het aanbrengen van structuur hoge prioriteit. De registratielijsten zijn nu goed geordend en er is een duidelijke manier van werken. Er is overzicht, dat komt ook omdat er steeds minder verzoeken binnenkomen. Hoewel er nog veel te doen is, moeten we gaan nadenken over een overdracht.”

Het cluster dat gaat over het daadwerkelijk naar Nederland brengen van de Afghanen wier verzoek is goedgekeurd, heeft het nog wel erg druk, stelt Morsink. “Op diplomatiek niveau moet daar van alles voor geregeld worden. Deze mensen hebben soms niet eens een paspoort. We kijken of we dit cluster kunnen versterken als bij ons het werk afneemt.”

In juli zit de tijdelijke switch van ministeries er op voor Morsink. In principe keert hij dan terug op zijn functie binnen het kabinet CLSK. Maar je weet maar nooit. “Ik vind het aansturen van een crisisteam, zoals deze, heel interessant. Wie weet komt er straks iets soortgelijks op mijn pad.”

Tot 1 juli blijft Morsink zich inzetten voor Afghanen die werkten voor Defensie en naar Nederland willen komen.