Tekst Arno Marchand
Foto uit collectie Jaap Lokker
Chinook CAAS-instructeur Jaap Lokker vliegt nog even door
Op dit moment is hij CH-47F CAAS Transition Supervisor op Ft. Hood en met ruim 5.000 uur op de Chinook, de meest ervaren vlieger op dit type. Nu wil majoor Jaap Lokker niets liever dan dit, maar als het aan hem had gelegen, had hij helemaal niet op dit type gevlogen. ‘Ik wilde Apache vliegen. Ik vond de Chinook maar een groot lomp ding.’
De weg naar de Chinook begint zoals bij de meesten van de oudere garde vliegers op de Alouette III. “Ik kom helemaal niet uit een vliegerfamilie. Met pijn en moeite haalde ik de HAVO. Veel dames gingen daarna naar de PABO. Nou, dan doe ik dat ook. Maar ik verveelde me daar en zat in zo’n dikke schoolagenda uit die tijd te bladeren. Een van de advertenties was ‘Word vlieger bij de Koninklijke Luchtmacht’. Ik vulde de bon in en mocht zowaar op de keuring komen. ‘Wat wil je?’, vroegen ze. ‘Doe maar heli’, zei ik.”
‘Mooie tijd: op maandag naar het squadron en vrijdag pas weer terug’
Alouette
Met achttien jaar begint Lokker in 1980 aan zijn opleiding op vliegveld Eelde. “Ik was een middelmatige vlieger. Voor mijn gevoel kon ik er geen reet van, maar blijkbaar zagen ze toch potentie.” En zo gaat Lokker naar Ft. Rucker waar hij leert helikoptervliegen op de TH-55A en UH-1H. Eind 1981 begint hij bij 300 Squadron aan zijn omscholing op de Alouette op Vliegbasis Deelen. Na zijn brevet in het voorjaar van 1982 vliegt hij zes jaar bij 298 Squadron vanaf Soesterberg. “Mooie tijd; tot wel 400 uur vliegen per jaar, samen met de landmacht in Duitsland. Kwam je op maandagochtend met een tas op het squadron, ging je vliegen met een techneut aan boord en was je vrijdagmiddag pas weer terug.”
In 1988 wordt Lokker geselecteerd als een van de vliegers van demonstratieteam the Grasshoppers, en na een jaar wordt hij teamleider. Dat duurt tot oktober 1992 wanneer hij met de Alouette op uitzending gaat naar de andere kant van de wereld: de UNTAC-missie in Cambodja. “Voor die tijd was ik al gevraagd wat ik na de Alouette wilde gaan vliegen. Apache dus, want die aankoop zat er toen aan te komen. Ik zou als een van de eerste vliegers ervaring op dit type gaan opdoen bij de Amerikanen.”
Apache of Chinook
Maar de toenmalige defensieattaché in Canada kolonel Anne Tjepkema weet dat er ergens in het immense land een aantal Chinooks in opslag staat. De Canadezen hebben ze vervroegd buiten dienst gesteld en zijn welwillend om ze te verkopen. Zo komt de aanschaf van Chinooks voor Nederland ineens in een stroomversnelling en daarvoor is personeel nodig. “Dus ik word vanuit Nederland gebeld dat ik Chinook ging vliegen. ‘Nee, Apache’, zei ik. ‘Nee, het is Chinook, of helemaal niet’, was het antwoord. Nu kan ik er om lachen, maar dat kon ik destijds niet. Ik had nooit aan zo’n apparaat gedacht en vond het maar een groot lomp ding.”
‘Nu kan ik er om lachen, maar dat kon ik destijds niet’
Lokker gaat toch op het gebodene in, reist wederom naar Ft. Rucker en leert daar als eerste Nederlander Chinook vliegen op de Amerikaanse CH-47D. Na drie jaar terug in Nederland zegt Tjepkema – inmiddels commandant van alle helikoptersquadrons van de luchtmacht: “Als je wilt, kun je nu wél Apache vliegen”. “Maar toen vond ik de Chinook inmiddels zo leuk, dat ik voor het aanbod bedankte. En daarvan heb ik nooit spijt gehad.”
‘Bij de Amerikanen leerde ik Chinook vliegen, bij de Britten operationele inzet’
RAF
Met al duizend uur Chinook op zak is er voor Lokker eind 1996 gek genoeg geen stoel bij 298 Squadron beschikbaar. Hij wordt er daarom liaison, in afwachting van zijn conversie naar de Nederlandse CH-47D. Na een maand of vijf komt er een exchange-stoel vrij bij de Britse Chinook wing op RAF Odiham. Direct na zijn conversie verhuist hij. “Ik heb daar drie jaar operationeel gevlogen en ben bij elkaar nog geen jaar in Engeland geweest. We waren steeds twee maanden op, twee maanden af op uitzending in Bosnië. Bij de Amerikanen leerde ik Chinook vliegen, bij de Britten operationele inzet. Een gouwe tijd.”
Terug in Nederland wordt Lokker vanaf 2001 achtereenvolgens vluchtcommandant, instructeur Bureau Opleiding Luchtvarenden (BOL), Ops officier en hoofd BOL. In 2010 is er een overschot aan loadmasters die opgeleid moeten worden. Het eerste plan om dat bij de US Army in Duitsland te doen, sneuvelt. Het alternatief is de Kansas Army National Guard die wél ruimte heeft. Lokker verkast daarvoor een half jaar naar de Midwest USA.
Ft. Hood
“Daarna was m’n geluk wel bijna op en moest ik een staftour doen”, zegt hij met een lach. Maar dan ineens krijgt hij de mogelijkheid om binnen 298 met een aantal collega’s onder wie zijn maat loadmaster Fons Vlucht 5 op te zetten. Die gaat zich bezighouden met ondersteuning van Special Operations Forces (SOF). “Dat was pionieren, samen met het KCT (Korps Commando Troepen, red.). Prachtig.” In 2013 gaat hij dan wel naar de Staf DHC. “Daar werd ik redelijk sip van, maar gelukkig kon ik al vrij snel samen met hetzelfde KCT de missie Mali voorbereiden.”
Vanaf 2015 breekt Lokkers voorlopig laatste hoofdstuk aan, al weet hij dat bij aanvang nog niet. “Ik ging voor drie jaar als S3 Air naar Ft. Hood. Maar aan het eind van die periode zou ook de commandant van 302 Squadron vertrekken. ‘Wil jij een jaar langer blijven’, kreeg ik als vraag. ‘Nou, doe dan maar twee jaar langer, want dan kunnen mijn kinderen hier hun school afmaken’, reageerde ik. En dat kon. Maar toen kwam de nieuwe Chinook CAAS. Het zou wel handig zijn als er iemand op Ft. Hood was die die versie kan introduceren. Dat doe ik nu een jaar en dat gaat door tot volgend jaar zomer.”
Geweldige tijd
En zo tikt majoor Jaap Lokker afgelopen 3 juni zijn 5.000e Chinook-vlieguur aan. Samen met zijn 3.997,5 uren op de Alouette III is hij de vlieger met veruit de meeste helikopteruren. “Hierna moet ik nog anderhalf jaar. Ik zou het liefste wat met de CAAS blijven doen. De 6.000 uur zal ik wel niet meer halen, maar 5.555 zou mooi zijn. Die twee-en-een-half uur Alouette staat niet op m’n verlanglijst. Ik kijk niet zo naar het verleden – meer naar de toekomst. Ik draag graag mijn steentje bij aan het opleiden van jonge jongens die m’n zoons zouden kunnen zijn. Daarmee heb ik gewoon een geweldige tijd bij Defensie gehad.”