Tekst Arno Marchand
Foto sergeant Jan Dijkstra, video en montage sergeant-majoor Yoran Christianen
‘Viper’ ruim vier decennia beeldbepalend in Friesland
Bij de landing van eerste Nederlandse F-16 (J-259) op 7 juni 1979, kon niemand vermoeden dat het 42 jaar en 24 dagen zou duren voordat dit type Leeuwarden als thuisbasis achter zich zou laten. Dat geplande afscheid van 1 juli werd nog een aantal dagen uitgesteld door een ongeval met een Belgische F-16 op de Friese basis. Maar vier dagen later vlogen dan toch echt de laatste F-16’s van het 322 Squadron uit.
Sergeant 1 Dylan was een van de acht crew chiefs die de laatste vier F-16’s uitgeleide deed. “Dat was zéker wel een beetje speciaal”, geeft hij aan. “Op zich werk ik nog niet eens zo heel lang op de F-16, sinds 2014. Maar daarmee hoor ik als jonge kerel van 28 wel tot de oudere garde. Ik voel me dan ook echt met het toestel verbonden.”
‘Nu heb ik op dezelfde basis de laatste F-16 de deur uit gedaan’
“Het is het toestel waarop ik wilde werken en kwam te werken. Ik wist zo rond 2010 niet precies wat ik na mijn middelbare school moest gaan doen. Het was in die tijd ook best wel crisis. Toen kwam ik het Vaktechnisch Opleidingscentrum Fokker tegen. Daar kon ik een opleiding volgen met baangarantie bij de luchtmacht. Dát was wat ik wilde.”
Na zijn opleiding op Schiphol krijgt Dylan zijn F-16 typetraining op Woensdrecht. Daar staat dan de J-259 als instructiekist. “Nu ik er zo over nadenk: dat was op de oudste en eerst afgeleverde F-16, óp Leeuwarden! En nu heb ik op dezelfde basis de laatste F-16 de deur uit gedaan. Heel bijzonder.”
Intiem mee bekend
Het gevoel van afscheid is volgens waarnemend Ops-officier kapitein Lenny wel dubbel. “De F-16 is het systeem waarmee je bent opgegroeid als jachtvlieger. Ik heb er zo’n vijftien jaar op gevlogen. Je bent er zelfs intiem mee bekend, zo goed ken je alle ins en outs, en je hebt er veel missies mee gevlogen. Een zeer robuust systeem dat we jarenlang hebben kunnen uitbouwen tot het breed inzetbare swing role-wapen dat het nu is. Maar het is nu ook tijd voor nieuwe dingen, de F-35.”
‘Het blijft een gevaarlijk en indrukwekkend ding’
Net als veel collega’s heeft Dylan de conversie naar de F-35 gehad. “Die heeft niet de charme van de F-16. Daarop heb je als crew chief je eigen vakgebied. Bij de F-35 is dat onderscheid met de andere technische functies er niet meer.” F-35 of F-16, de sergeant is zich goed bewust waarmee hij werkt. “Het blijft een gevaarlijk en indrukwekkend ding. Gevaar zit ’m voor ons vooral in een standaard rondje. Als alles is gewend en je let íets minder op, stoot je als je geluk hebt alleen je hoofd. Maar kleppen kunnen met 206 bar bewegen, dus je moet áltijd opletten.”
Wat het vertrek van de F-16’s opmerkelijk maakt, is dat het type niet verdwenen is van de basis. Klinkt wat tegenstrijdig, maar na het afstoten van de Fighting Falcon door het 322 Squadron, gaat de Weapons Instructor Course (WIC) nog gewoon door op Leeuwarden. En in die opleiding tot wapeninstructeur participeren naast de F-35 en C-130 ook nog F-16’s van Volkel. “De vier die wij uitzwaaiden waren dus symbolisch de laatste F-16’s van Leeuwarden. En na de WIC komen ze van Volkel vast nog geregeld langs. Maar ik ga ’m zéker missen”, zegt Dylan tot besluit. “Het toestel is nooit aangekocht voor veertig jaar of meer, maar zó goed is’ie dus en blijft’ie. Echt een knap staaltje techniek.”
Benieuwd naar het vertrek van de laatste vier F-16’s? Bekijk dan hieronder deze clip.
‘Je hebt geen tijd om te schrikken, bang te zijn of na te denken’
‘Je doet het op instinct’
Vlak voor het moment dat op 1 juli de laatste vier F-16’s van Leeuwarden zouden vertrekken, gaat er iets geheel mis met een Belgische F-16. “Ik hóórde het gebeuren”, vertelt Dylan.
Hij zit samen met een aantal collega’s in de voormalige crewroom van het 323 Squadron, grenzend aan de platformen aan de zuidkant. Daar staan niet alleen de F-16’s die naar Volkel verhuizen, maar ook die van de WIC.
“We hoorden een geluid waarvan we meteen wisten ‘dat is niet goed’. We renden naar buiten en zagen de F-16 ín gebouw C-173 staan. De naverbrander deed het nog en rookte van alle puin die de luchtinlaat werd ingezogen. Je hebt geen tijd om te schrikken, bang te zijn of na te denken. Je doet alles op instinct. Er kan nog een vlieger in de kist zitten of collega’s kunnen nog in het gebouw zijn. Die wil je eruit halen.
Dus we renden het gebouw in. Binnen zagen we dat de cockpit leeg was. Van buiten was dat voor ons niet te zien omdat het toestel tot net voorbij de cockpit in het pand verdwenen was. Parachutes hadden we niet gezien, want bij gebruik van de schietstoel vanaf de grond zijn vlieger en stoel maar een paar seconden in de lucht. Toen bleek dat de vlieger eruit was, hebben we verder gezocht of er nog collega’s in het gebouw waren. Die vonden we gelukkig ook niet. Daarna wij als de donder naar buiten. Ondertussen waren twee collega’s van ons al bij de vlieger.
Gelukkig werd daarna het vertrek van de vier F-16’s uitgesteld. Daar hadden we met z’n allen ook echt geen trek meer in. Maar ik was ook blij dat we na het weekend het afscheidsmoment alsnog hadden.”