05

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2019

‘Uncle Able formation’ als eerbetoon

x
Boven: De ‘Uncle Able formation’ boven de Rijnbrug in Arnhem. Foto: adjudant Arnoud Schoor

Falcon Leap toppunt van samenwerking luchtmobiel en luchttransport

Vorig jaar overleed tweede luitenant b.d. Edward Simons Fuller op 98-jarige leeftijd. Voor zijn heldendaad als copiloot op een Amerikaanse C-47 tijdens Market Garden werd hij onderscheiden met de Militaire Willems-Orde. Toestellen van ‘zijn’ 43rd Troop Carrier squadron waren UA-gecodeerd. In die tijd, nog voor het NAVO-alfabet, stond dat voor ‘Uncle Able’. Als eerbetoon daaraan droegen de formatievluchten tijdens de para-oefening Falcon Leap dit jaar dan ook die naam.

In de eerste week vloog een aantal C-130’s de historische noordelijke aanvliegroute van de Market Garden-formatie over Zeeland. Foto: Northern Skies Aviation

‘De vliegbasis heeft er een behoorlijke taak aan’

Falcon leap is inmiddels niet nieuw meer. Voor de 4e keer stond het op de kalender van zowel 11 Luchtmobiele Brigade als het 336 Squadron. Want dit is écht op en top samenwerking tussen deze land- en luchtmachteenheden. Grofweg valt de oefening (van 9 tot en met 21 september) in 2 delen uiteen: in week 1 cargo drops en in week 2 parachute droppings. En groot is het ook. “Jazeker, we hebben veel zogenoemde ‘moving parts’ en nationaliteiten”, zegt majoor Satu, oefenleider en Air Mission Commander vanuit 336. “We hebben er als vliegbasis een behoorlijke taak aan alles in de lucht te krijgen.”

Drukte op de Vliegbasis Eindhoven met veel ‘moving parts’ en nationaliteiten. Foto: sergeant Jan Dijkstra

‘Cargo droppen willen we graag uitbreiden’

In week 1 zijn het vooral de zogenoemde ‘riggers’ van onder andere 11 BeVo Compagnie die de te droppen ladingen voorbereiden. Maar ze komen ook uit Amerika, België, Italië, Duitsland. De transportvliegtuigen die boven Deelen en ’t Harde droppen, zijn C-130’s van het 336 Squadron, maar ook een Duitse C-160 en Italiaanse C-130. “Het is de eerste keer dat we ook cargo dropten en dat deel van de oefening willen we graag verder uitbreiden”, zegt Ground Liaison Officer, landmachtadjudant René.

Vlieg in onderstaande clip mee tijdens het opstijgen van de transportvliegtuigen vanaf de Vliegbasis Eindhoven.

‘De para-puzzel maken we iedere dag’

“In week 2 zijn we druk met para’s”, vervolgt René. “Op de top hebben we er hier op de Vliegbasis Eindhoven 1100: uit Amerika, België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië Italië, Nederland, Polen, Tsjechië en Zuid-Afrika. Wat het droppen daarvan gecompliceerd maakt, is regelgeving: parachute X mag alleen tot windlimiet Y gedropt worden en op hoogte Z. Die puzzel maken we iedere dag.” Hoe dat uitpakt was onder andere duidelijk voor het publiek te zien bij de herdenking op de Ginkelse Heide. Niet alle transportvliegtuigen konden daar hun para’s droppen.

Loadmaster van een Nederlandse C-130. Foto: Northern Skies Aviation

‘Meer bieden, meer trainen’

Met alleen die ‘memorial jump’ boven de Ginkelse Heide, dus 1 dag springen wat decennialang gebeurde, is alles begonnen. Voor die ene dag kwamen altijd veel para’s en vliegtuigen naar Nederland. Satu: “Het CLAS zei op een gegeven moment ‘waarom maken we daar niet een hele week van om het rendabeler te maken voor alle para’s en vliegtuigbemanningen’. Want juist de animo om slechts 1 dag bij elkaar te zijn, nam een jaar of 5 geleden sterk af, mede door de vele bezuinigingen. Door eerder bij elkaar te komen en dus langer, kunnen we nu veel meer bieden, meer trainen. Zo is Falcon Leap ontstaan.”

Paradropping boven Groesbeek op 18 september. Foto: sergeant Aaron Zwaal

‘Voor de veiligheid 1 type chute per vliegtuig’

“Interoperabiliteit is daarbij het sleutelwoord”, vult René aan. “Para’s leren omgaan met chutes van andere landen. Dat verhoogt je inzetbaarheid. Het kan voorkomen dat je in een inzetgebied met een chute van een ander land moet springen. De basis blijft natuurlijk hetzelfde maar je hebt er een korte conversietraining voor nodig. Die krijgen de para’s hier de avond voordat de ze springen met en andere chute dan hun eigen model. Voor de veiligheid gaat er per vliegtuig echter maar 1 type chute per keer mee. Je hebt namelijk verschillende ballistische eigenschappen: langzaam en snel dalende chutes. Dat wordt wat lastig als je gaat mixen.”

Para’s liepen in de 2e week vanaf diverse punten een historische mars zoals de Britten in 1944 vanaf hun drop- en landing zones. Op diverse plekken zijn ze gebriefd door het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en 11 Luchtmobiel. Foto: sergeant Jan Dijkstra

‘Zo snel mogelijk klaar zijn en wegwezen’

Ook de ruimte tussen de vliegtuigen is daarvoor bepalend. “Bij de eerste vlucht hielden we daar 2000 voet voor aan; dat was allemaal berekend”, legt Satu uit. “Maar in de praktijk bleek het toch net anders uit te pakken en kwamen een paar para’s dicht bij elkaar. Generiek hou je namelijk met 1 gewicht rekening, maar niet iedereen weegt natuurlijk hetzelfde. Maar hoe lager en langzamer jij vliegt op het moment van droppen, hoe kwetsbaarder je toestel is. Daarmee wil je dus zo snel mogelijk klaar zijn en dan rap versnellen en wegwezen.” Rene: “Van tevoren is zo’n dropzone natuurlijk verkend door Pathfinders. Die zorgen ervoor dat de dropzone vrij is van vijandelijke troepen.”

Een military free fall-sprong vanaf 10.000 voet van militairen van de Defensie Paraschool vanuit een Nederlandse C-130. Foto: Northern Skies Aviation

‘Luchtmobiel is grootgebruiker van de C-130’s’

Luchtmobiel is niet alleen tijdens deze oefening grootgebruiker van de C-130. “Dat zijn we sowieso als gebruiker van tactisch luchttransport”, zegt René. “Wat kunnen we wel en niet. We maken elkaar steeds beter. Samen procedures maken voor airborne operations: air land en air drop. Ik vertaal daarbij ‘landmacht’ naar ‘luchtmacht’ en andersom.”
Vergelijk je dat met 75 jaar geleden, was de eerste dropping een verrassing, maar de 2de al veel minder. Satu: “Luchttroepen die in Wolfheze op Dropzone X landden, moesten Dropzone Y op de Ginkelse Heide beveiligen. Maar toen de troepen daar landden, stond de heide nog in brand van de gevechten met de Duitsers.”

Veteranen (op de voorgrond) aan boord van een C-130 van 336. “Aan boord zaten ze te praten met Duitse para’s,” zegt Satu, “hoe mooi is dat!” Foto: sergeant Jan Dijkstra

‘Market Garden-historie vinden de crews leuk’

“We nemen echt iets van die historie mee; ieder jaar zelfs meer”, zegt Satu. “Daar hebben we deze keer best veel research aan besteed.” Dat is duidelijk te zien in de passagiersterminal die deze 2 weken als onderdak dient voor de internationale vliegtuigbemanningen. Daar hangen de – sterk uitvergrote – originele vluchtplannen van operatie Market pontificaal aan de wand, net als dito uitvergrote foto’s van de historische landings- en dropzones. “Crews vinden dit leuk”, vervolgt Satu. “Ze zijn dit niet gewend en vinden het bijzonder dat we laten zien hoe het vroeger was. ‘Dus zó ging dat toen’, hoor je dan als reactie.”

De paradroppings boven de Ginkelse Heide doet de Uncle Able formation vanuit het oosten omdat ze dan een groter gebied ter beschikking hebben. 75 jaar geleden kwamen de Dakota’s vanuit het zuiden. Foto: Marco Ferrageau

‘Een en al historie in de lucht’

Maar de link met vroeger gaat verder. Zo gebruiken de transportvliegtuigen ook de call signs van Market Garden: de leader van de ‘Uncle Able formation’ wordt gevolgd door Baker, Charly, Dog, Easy, Fox en tot slot George. Satu: “De Dakota die hier ook op het platform staat, vliegt onder andere vanwege de veel lagere snelheid niet met ons in de formatie mee, maar komt altijd als eerste boven de dropzone. Die bemanning gebruikt ook een historisch callsign: Queen Sugar. Daarmee werden tijdens Market Garden de Pathfinders gedropt. Het is dus een en al historie in de lucht.”

Tekst: Arno Marchand
Video en montage: sergeant-majoor Ruud Mol