Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 03 | 2019
Vliegen op z’n Waals
Beauvechain leidt Nederlandse vliegers op
'Eigenlijk wilde ik F-16-vlieger worden'. Het is één van de meest gehoorde uitspraken. Maar ja: te groot, te klein, te slechtziend of een te langzaam reactievermogen. Sven, Arjan, Charlotte, Michel en Thomas doorstonden wél alle testen en werden gekozen voor ‘fixed wing’. Binnenkort reizen ze af naar vliegbasis Sheppard in Amerika, waar in de 2e fase zal blijken of ze jacht- of transportvlieger worden. Maar eerst ronden ze de initiële opleiding af. In België...
België? Dat komt voor de 5 vliegers in opleiding ook als een verrassing. “We hadden de grondschool van de EMVO (Elementaire Militaire Vlieger Opleiding, red.) op vliegbasis Woensdrecht er bijna opzitten”, vertelt Arjan (22). “Toen bleek dat we daar niet konden blijven voor de initiële opleiding.” Op de vliegbasis vindt een update plaats aan de PC-7 en er zijn minder instructeurs beschikbaar. Dus maken de leerlingen in Beauvechain hun eerste vlieguren in de Marchetti. “Een half jaar naar de vliegbasis Beauvechain was voor ons even schakelen, maar als je iets zo graag wilt, maakt het eigenlijk weinig uit waar je het vak leert.”
Het laatste woord
De Belgische instructeurs zien een samenwerking met Nederland wel zitten. “En wat mij betreft is het voor herhaling vatbaar”, vertelt majoor-vlieger Sam van der Linden, Commanding Officer van 5 Squadron. “Ons gezamenlijke doel is vliegen; dat is ons ‘draagvlak’. We hebben wekelijks contact met Woensdrecht over de voortgang van de leerlingen. Nederlandse collega-instructeurs komen ook op bezoek. Dat bevalt heel goed.”
De Nederlanders worden naar eigen zeggen heel hartelijk ontvangen, maar merken ook cultuurverschillen. Michel: “Nederlanders zijn een stuk directer; dat was voor iedereen even wennen.” Verder zien de leerlingen vooral positieve punten. Zoals de indrukwekkende CV’s van de instructeurs. “Eén heeft 3.000 vlieguren op de F-16. De ander heeft nog lesgegeven op de FWIT (Fighter Weapons Instructor Training op Leeuwarden, red.). Hij heeft de beste vliegers van de EU opgeleid. Ik vind het betoverend dat ze naast ons in ’t vliegtuig zitten.”
Koningsklasse
Dat veel jongens en meisjes in de vliegersstoel van 1 van de 5 zouden willen zitten, beseffen de vliegers in de dop maar al te goed. Arjan: “Ik ben blij dat ik deze keuze heb gemaakt, hard heb gewerkt en gezond ben geboren; anders houdt de droom op.”
Vliegen op de straaljager is dus een jongens- én een meisjesdroom. Want Nederland krijgt, als alles volgens Charlotte’s plan loopt, weer een vrouwelijke straaljagervlieger. “Toen ik jong was vlogen er elke dag F-16’s over ons huis, echt een machtig beeld. Met de familie misten we geen enkele editie van de Luchtmachtdagen. Ik droom hier dus al heel lang van.”
F-16 of F-35
Uren achtereen opgevouwen in een straaljager, waar begin je eigenlijk aan? Maar ondanks het zware werk, hopen de leerlingen dat ze in zowel de F-16 als de F-35 leren vliegen. Charlotte: “Hopelijk eindigen we op de F-35. Maar als er nog taken zijn vòòr de F-16 is uitgefaseerd, hoop ik daar ook in te mogen vliegen. Want wanneer krijg je nu de kans om op 2 verschillende type straaljagers te leren vliegen?"
Na hun tijd in Beauvechain zien de 5 elkaar terug in Amerika. Daar moeten ze de komende jaren nog een hoop vlieguren maken voor ze in ‘t ‘eggie’ aan de slag kunnen. Arjan: “Daar kijk ik naar uit. Als er niet genoeg motivatie is, gaan het heel zware jaren worden. Ik merk dat ik elke keer met een lach de Marchetti instap. Hetzelfde gebeurt als ik erover praat.”
Charme
In Amerika moet nog blijken of de vliegers in opleiding worden aangewezen voor de straaljager of het transportvliegtuig. Als er een Hercules over vliegbasis Beauvechain raast, kijkt Sven het toestel na tot het uit het zicht verdwenen is. “Een transportvliegtuig vliegen lijkt me ook supergaaf. Je kunt er heel andere dingen mee, zoals het droppen van parachutisten. Uiteindelijk is vliegen het allermooiste wat er is en wat ik de rest van mijn leven wil doen. Elk toestel heeft z’n charme. Vraag het maar aan een helikopter- of transportvlieger. Die zullen allemaal zeggen: ‘Ik heb de mooiste baan bij Defensie’.”
Samenwerking België en Nederland
De samenwerking tussen Nederland en België is niet voor het eerst. Al in 1961 sluiten beide landen een overeenkomst voor de opleiding van jachtvliegers. De Elementaire Vlieger Opleiding (EVO) deden vliegers van beide landen destijds op Woensdrecht (op de Fokker S.11 en Harvard), en de Vervolg Vlieger Opleiding (VVO) (op de Fouga Magister) in België op de basis Brustem/St. Truiden. Daarna gaan vliegers door op de Republic F-84F Thunderstreak jachtbommenwerper. Toen de Thunderstreak met pensioen ging en beide landen ieder een andere opvolger kozen, kwam er voorlopig een einde aan de samenwerking.
Nederland leidde zijn gevechtsvliegers voortaan op in Canada en later op de Amerikaanse vliegbasis Sheppard Air Force Base waar ze nog steeds worden ingewijd in de geheimen van de jachtvliegerij. Maar dat is niet het einde van de Nederlands-Belgische samenwerking. In 1985 volgt het kunstje andermaal met de F-16, maar nu alleen in België. Dat land heeft al die tijd namelijk zijn vliegeropleiding gehouden. In 1986 volgt de eerste opleiding. Ze beginnen op vliegbasis Goetsenhoven met de Basis Vlieg Opleiding op de SIAI SF-260 Marchetti; precies, het toestel waarop de Nederlanders nu lessen, maar dan op Beauvechain. Daarna stappen ze voor de Gevorderde Vlieg Opleiding op Brustem over op de Alpha Jet, waarop ze kennismaken met een straalvliegtuig. Deze samenwerking duurt tot 1988. Daarna zet Nederland weer een eigen EMVO op in Woensdrecht.
Tekst: ritmeester Djenna Perreijn
Foto’s: sergeant Jan Dijkstra