Klasgenoten behalen vlak na elkaar unieke mijlpaal
Een bijzonder tweetal binnen de luchtmacht: overstes Joost Luijsterburg en Maurice Schonk. In 1989 in dezelfde vliegerklas gestart, gaat Luijsterburg door ruimte op Sheppard Air Force Base een paar maanden eerder naar de USA. Zodoende komt hij ook net wat eerder uit de F-16 opleiding. 29 jaar later behalen hij en Schonk met vrijwel net zoveel tussentijd als ze naar Amerika gingen een zeer bijzondere mijlpaal: 4.000 F-16 vlieguren.
Luijsterburg is op 14 april de eerste Nederlandse F-16 vlieger met ‘4K’. “Met 3.000 uur ging ik naar de Staf. Dus die 4.000, dat zou me nooit lukken, dacht ik toen...”. De insteek van Luijsterburg om vlieger te worden, verschilt aanzienlijk met die van Schonk. De eerste wil van kinds af aan in een F-16 cockpit, “dus na de havo solliciteerde ik bij de KLu. Ik kwam een heel eind, maar toen kreeg ik een brief: ‘tot onze grote spijt...’ Ik was écht teleurgesteld. Ik wist wel dat 1 op de 2.000 doorgingen, maar toch.” Voor Schonk begint het met het – destijds bekende – bonnetje uit de krant. “Nou ja, bij mij was het de Mikrogids”, zegt hij met een lach. “Ik was ingeschreven voor de HTS jachtbouw, want zeilen is mijn grootste hobby, nog steeds. Maar mijn stiefvader zei ‘ga eens bij de KLu kijken’. Hij is zelf een in Canada opgeleide oud-jachtvlieger. En ik werd uitgenodigd voor de selectie! Ik ging gewoon elke dag genieten en ik zag wel hoever ik kwam. Maar ik heb echt jongensdromen uit elkaar zien spatten.”
Kleine voorsprong
Een jaar later probeert Luijsterburg het weer en komt nu wel door de selectie. In zijn klas op de Elementaire Militaire Vlieger Opleiding ontmoet hij Schonk. Omdat Luijsterburg in een aantal modules verder is dan Schonk, kan hij samen met enkele anderen een paar maanden eerder naar vrijgekomen plaatsen op Sheppard voor de jachtvliegopleiding. Daarna volgt Tucson voor de conversie op de F-16 en Nederland voor de omscholing op het Europese weer, dan nog bij het 316 Squadron op Eindhoven. In december 1992 komt hij bij 323 terecht dat al snel daarna het Tactical Training Evaluation and Standardisation Squadron (TACTESS) wordt.
Bosnië
Luijsterburg gaat 11 keer op uitzending, waarvan de eerste 6 naar het voormalig Joegoslavië, eerst vanuit Villafranca en later Amendola. “Mijn 1e trip voor Deny Flight was op 9 oktober 1993, in het 2e detachement. Ik gooide mijn eerste bommen ‘in combat’ tijdens Deliberate Forge op 8 september 1995. Heel spannend. We moesten een wapendepot aanvallen met 3 two-ships: 6 keer 6 Mk-82’s. Ik leidde als jonge flight lead het laatste element. In die dagen gooiden we heel veel bommen. Op 13 september gooide ik 2 Mk-84’s af. Door de vochtige omstandigheden zag de je enorme shockwave heel goed.”
Supervisor
Na Sheppard, Tucson en 316 gaat Schonk in april 1993 eerst naar 314 op Gilze-Rijen, maar als dat als eerste van 5(!) F-16 squadrons wordt wegbezuinigd, is Schonk al ‘gescout’ door de commandant 323. In 1998 is hij supervisor van de oefening ‘Diatit’, de voorloper van Frisian Flag. “Het jaar daarop heb ik samen met een collega die oefening zo neergezet als we het nu nog steeds kennen.”
In 2001 doet Schonk – met dan al aanzienlijk veel uren, zo’n 2000 – de wapenschool FWIT. De 2 jaren erop is hij daar instructor pilot. “Een logisch vervolg, want je leert eigenlijk het meest als instructeur: dán draag je jouw kennis en kunde over. Je probeert je student nóg beter te maken dan jijzelf op dat moment bent.” Samen met Luijsterburg die ook wapeninstructeur is, werkt hij jaren aan het verbeteren van de Weapons School. In 2003 wordt Schonk FWIT-Supervisor, tot halverwege 2006. “Veel langer dan normaal, want meestal doe je dit 1 of 2 jaar.”
Memphis Belle
“Toen ik zelf solliciteerde had ik nooit gedacht dat ik op uitzending zou moeten”, vervolgt Lijsterburg. “Het was weliswaar Koude Oorlog, maar er gebeurde toch nooit wat...” Boven Servië maakt hij kennis met de andere kant van de medaille. “Het is heel spannend als er een surface-to-air-missile op je roze lichaampje afkomt. Het leek geregeld of ik in een scene zat van de film ‘Memphis Belle’. Afghanistan was wezenlijk anders, want daar hadden we geen gronddreiging.”
In 2010 richt Luijsterburg zich vanuit Washington 3 jaar op de F-35. Hij heeft er een super gevoel over: “Het is een mooi vliegtuig en als jachtvlieger kijk je ernaar uit. Zou ik er zelf nog in willen vliegen? Ja natuurlijk! Het is de toekomst van de luchtmacht!”
Vanuit de DOPS volgt in 2014 zijn voorlopig laatste uitzending naar het Combined Air Operations Center in Qatar. “Vanuit professioneel oogpunt écht indrukwekkend om te zien hoe een oorlog tegenwoordig wordt gevoerd. Het was serieus ‘the next best thing to flying’.
Brommer
Schonk vond zijn periode als FWIT-supervisor het leukste. “Je bent dan zo internationaal bezig. In 2006 heb ik m’n nek uitgestoken om Portugal er bij te krijgen en na jaren de Denen ook weer. Dat is gelukt. Door de FWIT heb je zo’n groot internationaal netwerk. Zo kon ik makkelijk contact in Noorwegen leggen voor het voorbereiden van onze F-35 opleiding op Luke wat de Noren al doen. Ik zou er ook graag commandant worden, want ik wil operationele kennis delen. Niet als een plant op kantoor staan. Mijn hart ligt bij het vliegen, maar ik zou zonder kunnen. Als ik m’n ervaring maar kan gebruiken.
4.000 uur gaat bij ons nooit iemand meer halen op de F-35 of F-16. Voor de F-16 zaten we van begin af aan in de juiste timing om veel te kunnen vliegen”, concludeert Schonk. “Als je terugrekent hebben we 150 uur per jaar op die brommer gevlogen.”
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Uit collecties Luijsterburg en Schonk tenzij anders vermeld