07

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 01-02 | 2018

‘Paarse’ inzet in Mali

‘Alles is geordender dan in 2014’

x

Vorig jaar nam het Nederlandse helikopterdetachement afscheid van Mali. Nu zijn de Duitsers er in die rol actief en later dit jaar volgen onder meer België en El Salvador. Hoewel de Nederlandse inzet in Mali hoofdzakelijk bestaat uit landmachtmilitairen, opereren her en der nog luchtmachters. Enkelen vertellen over hun ‘paarse’ inzet in het West-Afrikaanse land. 

Sergeant-majoor Andy, luchtvrachtexpediteur
Locatie Mali: Kamp Midgard, werkzaam op Bamako Senou International Airport
Werkplek in Nederland: vliegbasis Eindhoven

‘Dwars door de dagelijkse geitenmarkt’

“Er is veel veranderd ten opzichte van mijn eerste uitzending naar Mali in 2014. Toen verbleven we in een villa in de bewaakte ambassadewijk. Nu wonen we op transitiekamp Midgard aan de rand van de stad. Wonen in de stad was levendiger, maar de verkeersopstoppingen van destijds mis ik niet. Toen deden we 3 kwartier over een ritje naar kantoor. We moesten dwars door de spits en de dagelijkse geitenmarkt. Nu zijn we in een kwartier op de luchthaven.

Alles is geordender dan destijds; het is mooi om te zien dat de missie zich steeds verder ontwikkelt. In 2014 waren er nog geen betonnen platen op ons werkterrein. De ondergrond zat vol gaten en kuilen die in het regenseizoen volliepen. Daar moest je niet met de heftruck in belanden. Ook was het in 2014 drukker: toen was de missie in opbouw en ging er ontzettend veel materiaal naar Gao, allemaal via Bamako. Nu gaan de meeste spullen rechtstreeks van Eindhoven naar Gao, waardoor we hier nu met 2 man zijn in plaats van 4.

In Eindhoven werken Robin (luchtvrachtafhandelaar korporaal 1 Robin, red.) en ik ook samen, dus de samenwerking loopt gesmeerd. Ik maak de zendingen verzendgereed met de juiste documenten, Robin bouwt de vracht op. Onze Malinese chauffeur helpt wel eens een handje; Issa zit hier vanaf het begin en weet precies waar alles ligt, ideaal. In december waren we vooral druk met de in- en uitrotatie van de verkenningseenheid van de landmacht.”

Kapitein Stephan, humanistisch geestelijk verzorger
Locatie Mali: Kamp Castor in Gao
Werkplek in Nederland: raadsman op vliegbasis Woensdrecht

‘Ik probeer zo laagdrempelig mogelijk te zijn’

“Mijn werk is te gek. Militairen mogen met al hun verhalen bij me komen. Ik ben er voor hén en probeer zo laagdrempelig mogelijk te zijn. Bij mij kunnen ze vrijelijk hun verhaal doen doordat mijn functie niet in een hiërarchische lijn valt. Ik hoop dat mensen bij me langskomen vóór het misgaat.

Als raadsman zit ik in het Sociaal Medisch Team. In ons overleg spreken we over militairen die verminderd inzetbaar zijn of mogelijk gaan worden. Op Woensdrecht ben ik binnenslaper, maar ‘ben ik er’ niet 7 dagen per week van. In Mali wel en voer ik ook in de bar, de sportschool of op de gangen van de slaapgebouwen gesprekken. Daarnaast doe ik graag mee met de militair, ook in Mali; de ene dag meekijken op de tankwagen, de andere dag help ik met het uitladen van een vrachtvliegtuig.

Mijn eerste indruk is heel goed. Ik ben ontroerd door het enthousiasme waarmee militairen over hun werk vertellen, ook de stoere mannen van de verkenningseenheid. Ik zit vooral tussen de landmachters en sommige zaken zijn echt anders; de vooroordelen kloppen, haha. Bij de KLu is de sfeer informeler en zitten er niet zoveel mensen in de sportschool ‘te pompen’.

Het thema van mijn eerste ‘mijmermoment’ op zondagochtend was vrijheid. ‘Wat is vrijheid?’, vroeg ik mijn toehoorders in de bar van Kamp Castor. Normaal gesproken doe ik bezinningen te velde voor groepen jonge luchtmachters in opleiding. Dit is heel anders, met een samengestelde club militairen van allerlei functies en rangen. Het is nog zoeken naar de juiste toon. Daarom praat ik veel met mensen om te horen wat er leeft.”

Adjudant Erik, Contingentscommando-adjudant
Locatie in Mali:
Kamp Castor in Gao
Werkplek in Nederland: stafadjudant Defensie Helikopter Commando op Gilze-Rijen

‘Iedereen is goed gefocust op de missie’

“Mijn meest bijzondere taak was de vormgeving van een ceremonie eind november. Toen is het beheer van Kamp Castor overgedragen aan Duitsland. Het gebeurt niet vaak dat een stukje Nederland overgaat in Duitse handen. Ik had onze dominee gevraagd om de Nederlandse slachtoffers in Mali te herdenken en vervolgens hebben de Duitsers hun geestelijke daartoe ook opdracht gegeven. Ik vond het herdenken zeer geslaagd. Ook de aanwezigheid van zowel een Nederlandse als een Duitse paradecommandant was bijzonder. Vóór de overdracht begon de Nederlandse met zijn bevelen, ná de overdracht de Duitse.

Mijn werkzaamheden in Mali zijn vergelijkbaar met die van een stafadjudant in Nederland, waarbij ik hier de ogen en oren ben van de krijgsmachtadjudant. Ik dien de Commandant Contingentscommando gevraagd en ongevraagd van advies. Gelukkig is mijn commandant gewend aan een stafadjudant die zo nu en dan iets influistert. Het grote verschil met Nederland is dat er op het DHC ruim 1.600 mensen werken en hier slechts 250. Dus ik kan alle afdelingen vaker bezoeken om de stand van zaken te peilen.

Ik heb het uitstekend naar mijn zin. Het allerbelangrijkste is dat de zaken thuis goed lopen. Verder heb ik het idee dat iedereen goed gefocust is op de missie. In Nederland beginnen mensen vaak over arbeidsgerelateerde zaken als je vraagt naar wat hen dwarszit. Hier zijn mensen zo gericht op de missie dat het hooguit gaat over het gebrek aan onderdelen.”

Tekst: ritmeester Henny de Boer
Foto's: sergeant-majoor Eva Klijn