Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 01-02 | 2018
Een andere strijd
‘Ook de laatsten uitschakelen’
In de zomer van 2016 lieten Nederlandse F-16’s de operatie tegen ISIS achter zich. De Belgen zetten de missie voort. Mosul viel. Raqqa volgde. Bijna het gehele kalifaat werd heroverd. Sinds begin dit jaar zijn de Nederlandse luchtmachters terug in Jordanië. De strijd is anders, maar blijft er een van de lange adem.
“De belangrijkste regel in het topvoetbal is dat je pas stopt als het fluitsignaal klinkt.” Detachementscommandant luitenant-kolonel Michel is stellig. “Wij zitten nog volledig in de wedstrijd. Juist als onze aandacht verslapt, kan de tegenpartij weer opbloeien.”
Complexer
Net als in 2014-2016 voert Nederland ook nu weer als Air Task Force Middle East 8 (ATF ME) met F-16’s vanuit Jordanië aanvallen uit tegen ISIS in Irak en Oost-Syrië. De tijd van groots georganiseerde tegenstand is voorbij, maar dat maakt de strijd er volgens Michel niet makkelijker op. “De terreurorganisatie is versplinterd. Het zijn geen grote bolwerken meer in verder verlaten dorpen. De oorspronkelijke bewoners zijn daar terug. En dat maakt de grondsituatie nu minder eenduidig. Terroristen opsporen tussen de bevolking is een stuk complexer.”
Vooraf aanvallen plannen op grote militaire doelen, zoals ISIS-barakken of commandocentra, wordt nauwelijks nog gedaan. “De meeste doelen krijgen we pas te horen als we in de lucht zitten”, zegt Michel, die zelf ook vliegt. “Wij zijn nu vaker onderdeel van een aanval. We speuren zelf mee. Samen met grondtroepen die strijden tegen ISIS en jachtvliegtuigen en drones van coalitiepartijen genereren we een beeld van de grondsituatie.” Welk land uiteindelijk de aanval uitvoert, bepaalt het hoofdkwartier in Qatar, waar ook Nederlandse militairen zitten. “Zij kijken continue mee.”
Kleinere bommen
Naast Nederland vliegen Frankrijk, Duitsland, Engeland en Amerika in het gebied. “Eerst wordt het doel geselecteerd, dan kijken ze in Qatar wie de meest geschikte wapens bij zich heeft”, zegt Michel. “Er is nu veel vraag naar Small Diameter Bombs.” Deze SDB’s hangen onder meer onder de Nederlandse F-16’s. Ze zijn een stuk kleiner dan een 500- of 2000-pounder. “SDB’s zijn heel precies en hebben een andere scherfwerking”, legt Michel uit. “Er is een kleinere ontploffing met minder nevenschade. En dat past precies bij deze missie.”
Vliegtijd
Gemiddeld zit een vlieger zo’n 6,5 uur in de cockpit, waarvan hij er 5 uur daadwerkelijk vliegt. “De vluchten duren langer dan wanneer je op vooraf geplande doelen afgaat”, zegt Michel. Nog een verschil met de vorige Nederlandse missie: het is drukker in de lucht. “ISIS heeft veel terrein verloren. Boven een relatief klein gebied vliegen nu diverse RPA’s (Remotely Piloted Aircraft – op afstand bestuurde vliegtuigen, red.) van coalitiepartijen”, zegt Michel. “Zij zijn continu op zoek naar vijanden. En vergeet ook de fighters van bondgenoten niet. Samen op een gebied van zo’n 100 bij 50 kilometer.”
Dat de missie een ander karakter heeft, is ook merkbaar in de cijfers van aanvallen. In de eerste 6 weken van deze missie vloog Nederland 54 keer, waarbij 17 keer wapens werden ingezet. Van oktober 2014 tot juli 2016 vloog de ATF ME ongeveer 2.100 missies, waarbij 1.800 keer wapens zijn ingezet.
Bewust
De Nederlandse F-16’s vliegen hoog boven hun doel. Toch krijgt een vlieger volgens Michel duidelijk mee, wat hij op de grond aanricht met die ene druk op de knop. “We zijn ons erg bewust van wat we doen. Door onze nieuwe Sniper doelaanwijs pods kunnen we ver inzoomen. We hebben altijd een haarscherp beeld van ons doel en de explosie. Dat heeft impact. Maar we weten ook heel goed waarvoor ISIS staat en wat deze terroristen aanrichten. We zijn daarom erg gefocust om ook de laatste strijders uit te schakelen."
Tekst: Ritmeester Bianca Brasser
Foto’s: Sergeant Jan Dijkstra