Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 06 | 2017
Luchtmachtgroen op onderofficiersconferentie
Krijgsmachtbreed brainstormen over toekomst
Wat is de invloed van de veranderende veiligheidssituatie in de wereld op de rol en positie van de onderofficier in de Nederlandse krijgsmacht? Daarover kun je met gemak een dag brainstormen, en precies dat deden zo’n 320 onderofficieren tijdens de Nationale Onderofficiers Conferentie (NOOC) 2017. In juni vond deze jaarlijkse bijeenkomst plaats op de Generaal-majoor Kootkazerne in Stroe. Niet bij dit evenement geweest? Lees hieronder over de ervaringen van 3 luchtmachters.
“Wat komt er allemaal op ons af en wat vinden we als onderofficieren echt belangrijk?” stelde Krijgsmachtadjudant Nico Spierenburg vooraf de vraag. “Wat moeten we doen als het gaat om beleid voor personeel, inzet, opleiden, trainen en leiderschap? Tijdens de NOOC17 gaan we aan de slag met onze toekomst.”
Sergeant Rowan van Dommelen, 27 jaar
Tactical Director Assistant, 802 Squadron, Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando
“Dit is een heel belangrijke dag, samen met de andere opco’s. Iedereen heeft andere ideeën. Die leggen we nu naast elkaar op tafel tijdens de workshops. Thuis doe ik dat ook al, met mijn vader die bij de landmacht werkt. Op het werk merk ik dat we als land- en luchtmacht steeds meer naar elkaar toegroeien. We werken nog wel gescheiden op de wapensystemen, maar met oefeningen zijn we echt samen op pad. Op deze dag is er echt ruimte om te spreken met de generaals, maar ik moet zeggen dat mijn commandant ook erg betrokken is met het personeel en wel 2 keer per maand een zeepkistsessie houdt.”
Het is al de 13e keer dat onderofficieren van alle krijgsmachtonderdelen op deze manier bij elkaar komen. Een dag van gevoelens herkennen bij, en leren van elkaar. En tevens een dag om de top van Defensie rechtstreeks te kunnen aanspreken en bevragen. “Hoe vaak krijg je die kans nou?” geven diverse onderofficieren aan.
Want niet alleen secretaris-generaal drs. Wim Geerts en Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten vice-admiraal Rob Bauer zijn aanwezig, maar ook enkele commandanten en opperofficieren van de verschillende defensieonderdelen. Geerts en Bauer geven tevens een speech in het licht van het dagthema en stippen daarbij enkele actuele (personeels-)zaken aan.
Maar hoe moeten Nederland, Europa en de NAVO omgaan met een omgeving die niet meer als vanzelfsprekend naar ‘onze hand’ kan worden gezet? Daarover geeft docent internationale betrekkingen van het Commando Zeestrijdkrachten drs. Bernard Sloot een pakkende presentatie. Aansluitend brainstormen de onderofficieren over de themavragen in diverse groepen. De voorstellen presenteren ze na de lunch.
Sergeant Jessica Heijboer, 31 jaar
Schilder, Logistiek Centrum Woensdrecht
“Tijdens de workshops was ik tafelvoorzitter; ‘zorg ervoor dat het gesprek loopt en dat het bij het onderwerp blijft.’ Wij hadden een vrije keuze en kwam uit op ‘paars materieel’. Landmachtmaterieel komt bijvoorbeeld niet overeen met dat van de luchtmacht. Als je dat wel regelt, kunnen we van elkaar gebruiken. Het klinkt heel logisch, maar dat is het in de praktijk niet. Je moet daarvoor dus de regelgeving aanpassen. Hoe? Hoger in de organisatie. Niet zozeer nu gaan vervangen, maar als er nieuw nodig is, beter met elkaar communiceren en op elkaar afstemmen. Zo zijn er meer zaken niet op elkaar afgestemd op het werk. Mijn leidinggevende doet er alles aan, maar hij krijgt het ook niet voor elkaar. Heel goed dus dat er hier opperofficieren zijn bij wie je dit soort problemen rechtstreeks kunt aankaarten. Met hen praten gaat erg makkelijk. Er is geen barrière, ze zijn erg benaderbaar.”
Spierenburg zorgt voor de samenvatting daarvan, die als basis dient voor de themadag Stafadjudanten die de volgende dag plaatsvindt. Daar waar onderofficieren nadenken over het ‘wat’, gaan de stafadjudanten aan de slag met de vraag ‘hoe’.
Luchtmachtadjudant Fred Bruins
Staf Commando Luchtstrijdkrachten
“Altijd nuttig om zo’n dag bij elkaar te komen. Er zit veel potentie in het onderofficierskorps. Zeker bij de KLu waar we veel hoger opgeleiden in dienst hebben. We maken wel gebruik van hun specifieke kennis, maar minder van hun algemene. Op zo’n dag als deze kunnen ze die juist goed aanwenden. Je kunt met de hoogste laag binnen Defensie spreken. Die kans krijg je niet dagelijks. Normaliter zie je alleen de verschillen. Nu – door te praten – ook de overeenkomsten, zowel bij de opperofficieren, maar ook bij de collega’s van de andere opco’s. Iedereen wacht bijvoorbeeld op onderdelen en munitie. Het raakt ons allemaal.
1 keer per jaar dit doen is genoeg. Het is de 13e keer en voorbereiden kost veel tijd. Vaker geeft een te hoge werklast. En een CLSK-variant? De C-LSK is er positief over. De behoefte daarvoor is er in ieder geval. Vroeger hadden we de KLu-informatiedag, 1 keer voor officieren en 1 keer voor onderofficieren. Die hebben we niet meer en dat is een gemis. Wel zijn we met de roadshow Beleidsvisie Onderofficieren op 1 onderdeel na overal geweest. Daarin hebben we het onder andere gehad over hoe de talentontwikkeling voor onderofficieren eruit gaat zien. In de bijeenkomsten zoeken we ook zeker de interactie, onder andere via klankbordgroepen.”
Meer lezen over de NOOC17? Kijk hier voor de het artikel in de Defensiekrant.
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Louis Meulstee