05

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 06 | 2017

Van kolenmijn naar kazerne

Hoe de NAVO in Limburg neerstreek

Als de Franse president De Gaulle in 1966 aankondigt dat Frankrijk zich terug trekt uit de gecentraliseerde militaire structuur van de NAVO, gaat er in Den Haag een belletje rinkelen. Aangezien alle geallieerde faciliteiten in Frankrijk vóór 1 april 1967 gesloten moesten zijn, is haast geboden. De Nederlandse regering doet het om huisvesting verlegen bondgenootschap snel een - voor beide kanten - lucratief voorstel…

De mijntorens zijn verdwenen. In plaats daarvan reikt een zendmast naar de Limburgse wolken.

Twee vliegen in een klap

In Limburg ontstaat aan het begin van de 20e eeuw een grote mijnindustrie. De ontdekking van enorme gasreserves in het noorden van Nederland luidt zo’n halve eeuw later echter het einde van het tijdperk van het ‘zwarte goud’ in. In 1965 besluit de Nederlandse regering tot het afbouwen van de Limburgse mijnindustrie en het sluiten van de mijnen. Om de gevolgen daarvan voor de lokale economie te compenseren, start een herontwikkelingsprogramma. Als onderdeel daarvan biedt Nederland de locatie van de Staatsmijn Hendrik in Brunssum aan als nieuwe vestigingsplaats voor de NAVO.

Wat schreef de Vliegende Hollander 50 jaar geleden over de opening van de NAVO-kazerne in Brunssum? Bekijk hier de uitgave van juli 1967.

Een halve eeuw later

Vijftig jaar later is de impact van deze beslissing goed af te lezen van het Joint Force Command (JFC)-terrein. Een wiel van de mijnlift en een beeld van een mijnwerker herinneren nog aan vroeger tijden. Verder zijn er, naast een enkel gebouw en een oude gevel, nauwelijks nog sporen van de mijn te vinden. De watertoren en de iconische hoge mijnschacht, die aanvankelijk de communicatie-antennes van het hoofdkwartier droeg, zijn verdwenen. Ze stonden een verdere ontwikkeling van het hoofdkwartier in de weg en waren duur in het onderhoud zodat ze ten prooi vielen aan de sloopkogel.

Hoewel het verlies van de mijnen als traumatisch wordt ervaren in het collectief Limburgs geheugen en de sloop van ‘de Hendrik’ zoals de mijn in de volksmond heet, als een symbool hiervan kan worden beschouwd, vormt de NAVO ook de redding voor de streek.

Wat betekent de NAVO voor Nederland en andersom?

Generaal Salvatore Farina: “Als medeoprichter van de NAVO draagt Nederland al jaren bij aan operaties. Het is een modern land, een voorbeeld voor anderen en door de goede faciliteiten en fijne samenwerking met de autoriteiten is het hier prettig werken. Ik voelde me hier meteen thuis. Daarbij is de locatie van het hoofdkwartier ook strategisch gunstig; Brunssum ligt dicht bij Brussel en Mons en vlakbij de Duitse grens. Vanuit hier kunnen operaties binnen Noordwest-Europa prima geleid worden.”

Op de foto de nieuwe vleugel waarin een deel van de circa 1.200 man die werkzaam is op het hoofdkwartier wordt gehuisvest. De opening werd verricht door de Supreme Allied Commander in Europe, de Amerikaanse generaal Curtis M. Scaparrotti en commandant JFCHQ Brunssum generaal Salvatore Farina.
Kolonel Edwin Altena is een van de in Brunssum werkzame Nederlandse militairen. Foto: Bart Nijs

NAVO als redder

“Na de sluiting van de mijnen in de jaren ‘60 zat de regio in de problemen”, legt kolonel Edwin Altena, uit. De commandant van de Base Support Group op het JFC is 1 van de Nederlandse militairen in Brunssum. Of het nou om legering, beveiliging, de eetzaal of andere faciliteiten gaat; Altena en zijn eenheid zijn er van. Altena: “Deze basis was en is een grote opsteker. Er werken hier zo’n 1.200 mensen, daarnaast zorgt de basis indirect voor werkgelegenheid. De vele buitenlandse NAVO-militairen kopen en huren huizen in de buurt en geven hun geld uit in de lokale restaurants en winkels. De regio profiteert daar jaarlijks voor zo’n 150 miljoen euro van.”

Het 50-jarig bestaan werd opgeluisterd met onder andere een militaire parade in Brunssum en de onthulling van een aan de NAVO opgedragen gemeentelijk monument. Koning Willem-Alexander en de Supreme Allied Commander in Europe Scaparotti en minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert waren onder de vele VIPS die de festiviteiten in Brunssum bijwoonden.

Geen wonder dan ook dat de regio erg blij is met de NAVO-militairen. Het 50-jarig bestaan wordt door de gemeente aangegrepen de NAVO in het zonnetje te zetten. Ook Altena en zijn mensen zijn hier druk mee bezig. “Mijn autoriteit houdt buiten de poort op, maar hier op het terrein moet ik zorgen dat alles op rolletjes loopt.” De kolonel wijst naar de grote nieuwe vleugel die aan het hoofdkwartier is gebouwd. “Morgen (het interview dateert van 30 mei, red.) is de opening en dan moet alles kloppen. De ontvangst van gasten moet goed en gastvrij verlopen zodat zij zien dat niet alleen Brunssum blij is met ons, maar wij ook met Brunssum.”

Nieuw terrein, nieuwe taken

Niet alleen het terrein van de voormalige staatsmijn onderging een metamorfose de afgelopen jaren, dat deed ook het bondgenootschap dat er zijn intrek nam. Zo veranderde het ‘Allied Forces Central Europe’ (AFCENT) in 2000 haar naam in ‘Regional Headquarters Allied Forces Northern Europe’ om vervolgens in 2004 te transformeren naar het JFC Brunssum. Die laatste (naams-) verandering is onderdeel van een grote herstructurering binnen de NAVO. Vanaf dat moment zijn de hoofdkwartieren niet meer gebonden aan een regio zoals Noord-Europa, maar aan een taak. Voor het JFC is dat vanaf dan tot op de dag van vandaag de NAVO-missie in Afghanistan (voorheen International Security Assistance Force (ISAF), thans Resolute Support (RS)); het vormt het operationele hoofdkwartier voor deze missie. Tegelijkertijd worden vanuit de Limburgse heuvels onder meer de Baltic Air Policing-missie en de NATO Response Force (NRF) ondersteund.

Tekst: kapitein Wouter Helders
Foto's: Jeroen Liebers, ajdudant Arnoud Schoor en uit archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie