04

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 11 | 2016

Net echt

x
Foto boven: Terwijl instructeurs toekijken, krijgen gezagvoerder, copiloot en flight engineer (boordwerktuigkundige) de nodige uitdagingen voor hun kiezen.

Air Mobility Training Centre Rijen up & running

De vijfde C-130 en de derde KDC-10 zijn geland in Rijen. Want wat betreft trainingswaarde beschouwen vliegers de 2 simulatoren als volwaardige toestellen. Sinds eind deze zomer maken bemanningen een belangrijk deel van hun vlieguren pal tegenover vliegbasis Gilze-Rijen. Een gesprek met het team dat aan de basis stond van het gloednieuwe Air Mobility Training Centre.

Cockpit en training zijn levensecht

Onder de rook van Schiphol maakten de C-130 vliegers tot voor een paar maanden uitwijkmanoeuvres voor inkomende luchtdoelraketten en dropten ze parachutisten. Crews van de KDC-10 tankten er F-16’s bij onder de meest erbarmelijke weersomstandigheden. Voor luchttransportcrews was Hoofddorp sinds 2011 een derde thuis. Ruim 5 jaar oefenden ze in het trainingscentrum van Canadian Aviation Electronics (CAE) cruciale procedures, moeilijke manoeuvres en klokten ze vele vlieguren. Deze zomer verhuisden de simulatoren van de KDC-10 en C-130 naar Rijen. 

Commandant Luchtstrijdkrachten luitenant-generaal Dennis Luyt opende op 24 november het simulatorencentrum. Uiteraard met daarbij een vlucht in de KDC-10. Foto: Mark van Stokkom
Een déjà vu is het grootste compliment aan de simulatiebouwer. Wil je vertrekken vanaf Eindhoven, een Zuid-Frans vliegveld of vanaf Kandahar? Vrijwel alles kan.
Erikjan Bor: ‘De simulatoren zijn meer dan 98 procent van de tijd beschikbaar’. Foto: Mark van Stokkom

Een uur simulator staat gelijk aan een uur echt vliegen

Alles onder 1 dak

“Hoofddorp was slechts een tijdelijke locatie”, vertelt Erikjan Bor, projectmanager namens de Defensie Materieel Organisatie (DMO). “De wens was om uiteindelijk de simulatoren voor de transporttoestellen, NH90 én Chinook samen te brengen op 1 locatie.”

Eindhoven leek de meest logische optie. “Maar een synergiestudie wees uit dat het rendement van zo’n luchtvaartsimulatiecentrum in de praktijk beperkt was”, vertelt majoor Hans-Albert, C-130 vlieger en hoofd opleidingen. De keuze viel op een bestaand gebouw, met ruimte voor 2, mogelijk 3 simulatoren: de voormalige Ericssonfabriek op het Aeroparc Gilze-Rijen.

Hans-Albert kijkt mee over de schouders van de vliegers. Instructeurs kunnen ook vanuit een externe computerruimte de simulatie controleren.

Behalve de grote hal voor de simulatoren telt het simulatiecentrum ook verschillende lokalen voor briefings, techniek, opslag van materieel en ruimte voor een mock up als proceduretrainer. Alles onder 1 dak. En aanzienlijk dichterbij Eindhoven. “Met deze locatie besparen we al met al ongeveer een miljoen euro aan huur”, rekent projectmanager Bor voor. “Daarnaast hebben we de optie om ook de academics-omgeving (de computertrainingen, red.) hier te vestigen.”

‘Met night vision goggles op zie helemaal geen verschil met de werkelijkheid’

De verhuizing

De verhuizing zelf vergde ook de nodige voorbereiding, schetst Hans-Albert. “Het hele traject zou 3 maanden duren. Dat moesten we zien in te passen in ons drukke trainingsprogramma. Alle noodzakelijke trainingen brachten we samen aan het begin en aan het eind van het jaar. Een kwestie van goed plannen.” Op 16 augustus ging de KDC-10 simulator weer online. Op 6 september volgde die van de C-130.

De simulator ‘danst’.
Majoor Hans-Albert: "Storingen, brand in de cockpit, para’s droppen - alles kunnen we zo trainen". Foto: Mark van Stokkom

‘Je mist alleen de G-krachten als je een bocht trekt en het extra radioverkeer’

Het gesimuleerd vliegen

Simulatortrainingen zijn niet meer weg te denken uit de operationele wereld. De simulatoren in Rijen zijn van het zogenoemde D-type, de hoogste klasse. De cockpit is dus levensecht. “Indien noodzakelijk zijn de onderdelen uitwisselbaar met de operationele kisten”, zegt systeemmanager Gertjan Nagtegaal. “Daarom noemen ze het ook de vijfde C-130 en de derde KDC-10.”

Belangrijker nog voor de crew is dat ze ‘vlieguurvervangend’ kunnen trainen, legt Hans-Albert uit. “Een uur op de simulator staat dus gelijk aan een uur in de kist zelf. Ideaal, want de vliegende toestellen zijn niet altijd beschikbaar.” De simulatoren zijn daarentegen 2 keer per dag in te plannen voor crews, vult Erikjan Bor aan. “De simulatoren moeten 98 procent van de tijd beschikbaar zijn. En ze doen het nu zelfs beter dan dat.”

Twee keer per dag kunnen crews terecht voor een trainingsvlucht. Die kan soms wel 4 uur duren.
Systeemmanager Gertjan Nagtegaal: "De onderdelen van de sim zijn zelfs uitwisselbaar met de operationele kisten."

Nooit discussies

Wat trainen ze erop? Hans-Albert: “Kort gezegd: alles. Standaardsituaties, zoals opstijgen en landen. Hoe verhelp je storingen of brand in de cockpit? Op de C-130 vliegen we allerlei tactische operaties: droppen we para’s en ladingen.”

“Het ziet er behoorlijk realistisch uit. Met night vision-apparatuur op zie zelfs helemaal geen verschil met de werkelijkheid. Het enige wat je mist in de simulator zijn de G-krachten wanneer je een bocht trekt en het extra radioverkeer.” Daarbij nemen camera’s alles op en registreert het computersysteem hoe alle knoppen staan ingesteld. “Dus heb je achteraf nooit discussies”, lacht de vlieger. “Zo kunnen crews elkaar nog sneller aanscherpen.”

Tekst: Ingmar Kooman
Foto’s: Herman Zonderland