Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 05 | 2015
Vervlogen Tijden: Ida Veldhuyzen van Zanten
‘Ik wilde erbij zijn’
Engelandvaarder. Drager van het Vliegerkruis. En vrouw. Ida Veldhuyzen van Zanten (1911-2000) kent een op zijn zachtst gezegd ongewone levensloop. Een meisje uit de bollenstreek dat ontsnapt naar Engeland om te dienen als ´Attagirl´, een transportpilote. Een portret van een Nederlandse luchtvaartpionier.
Ida Laura Veldhuyzen van Zanten (Hillegom, 22 juni 1911) is al jong een avontuurlijk type. Ze werkt anderhalf jaar als au pair in Frankrijk. Tijdens vakanties lift ze met een vriendin half Europa door. In haar eentje vaart ze mee op vrachtschepen om haar broer in de Verenigde Staten te bezoeken. Daarna reist ze verder naar Korea, China en Nederlands-Indië. ‘Ah, bijna teveel herinneringen, teveel indrukken komen op me af’.
In Zuidoost-Azië vliegt Ida voor het eerst. Eenmaal terug in Nederland wil ze bij de KLM gaan werken. Maar zonder gymnasiumdiploma mag ze daar niet aan de slag als stewardess. Ze verzint een list. ‘Met een vliegbrevet op zak, zal de KLM me zeker niet kunnen weigeren’.
1 £
In Londen leert ze vliegen, voor 1 pond per uur, ongeveer 12 gulden (5 euro). Ze traint in een Gypsy Moth, een lichte dubbeldekker. In 1938 haalt ze haar brevet. Een van haar vele. In 3 maanden tijd haalt ze haar motorvliegbewijs A en de zweefvliegbrevetten A, B en C. Zweefvliegen is en blijft haar passie.
Air hostess
Bij de KLM krijgt Ida moeizaam een voet tussen de deur. Ze volgt de opleiding tot air hostess, maar als de KLM het aantal functies inkrimpt valt ze alsnog buiten de boot. Daarop stapt ze naar de grote baas zelf, Albert Plesman (zie foto). ‘Ze vertelden me dat ik financieel onafhankelijk ben.
Maar Florence Nightingale vertelde al dat iedereen aan ’t werk moet en ervoor betaald moet worden, rijk of arm.’ Kort daarop kan Ida haar KLM-uniform ophalen. Door de oorlogsdreiging zal ze echter maar een paar maanden van 1939 vliegen.
Vrijdag 10 mei 1940. Ida ontwaakt door ‘het geluid van rollende biertonnen’. Ze kan het nauwelijks geloven: Duitsland is binnengevallen. Amper een maand eerder heeft ze zich aangesloten bij het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers (KVV). Ida rijdt mensen met brandblusapparatuur, luchtverkenners door Amsterdam. ‘Plotseling lijken we nog maar aan één ding te kunnen denken: die rottige Duitsers’. Op Schiphol ziet Ida de smeulende resten van Nederlandse toestellen.
De bezetters heffen het KVV op. Voor Ida voelt de bezetting alsof ze is opgesloten in een glazen kooi. Via de BBC-radio hoort ze dat de Royal Air Force ook vrouwelijke transportpiloten zoekt. Amy Johnson is de bekendste van hen. ‘Vanaf dat moment wist ik wat ik wilde: ik wilde erbij zijn’.
Engelandvaarder
Ida moest en zou naar Engeland gaan. Twee vluchtpogingen via de Noordzee mislukken. In januari 1942 probeert ze het via de lange landroute.
Vliegende vrouwen
Voor haar Engelandvaart ontvangt Ida het Kruis van Verdienste. Maar ze had haar hachelijke reis niet ondernomen voor een medaille. Ze krijgt werk bij het Bureau Inlichtingen. Liever wil ze zich aansluiten bij de Air Transport Auxiliary, de ATA. Deze civiele organisatie vliegt vliegtuigen over van de fabrieken naar de squadrons. In de 6 oorlogsjaren zo´n 390.000 kisten. Alles bij elkaar van 119 verschillende types, variërend van 1-motorige trainingstoestellen tot grote bommenwerpers en vliegboten. De ATA telt uiteindelijk meer dan 600 piloten, verdeeld over 14 ferry pools. Onder de piloten zo´n 100 vrouwen, onder wie Ida.
´Middeleeuws´
Mei 1943. Third officer Ida meldt zich bij Pool nr.15 in Hamble, bij Southampton. 1 van de 2 pools die uitsluitend uit vrouwen bestaat. Ida is de enige Nederlandse. Zij vliegt aanvankelijk vooral, zoals ze zelf zegt, ‘Middeleeuwse’ toestellen over. Maar later doet ze ook ferrydiensten met bijvoorbeeld Fairey Swordfish torpedobommenwerpers en tweemotorige kisten.
In mei 1944 overstromen de toestellen Hamble, klaar voor de invasie. Ida ziet hoe Spitfires, Typhoons en Tempests daar hun invasiestrepen krijgen. Ook na D-Day blijft Ida ferry’en, tot in Schotland toe. Zonder risico was de ferry-dienst niet. 2000 vliegtuigen gaan in de oorlogsjaren verloren. 173 vliegers komen om, onder wie 16 vrouwen. Ook 2 van Ida’s opleidingsgenoten sneuvelen. Net zoals haar inspiratiebron, Amy Johnson.
‘Het vliegen was afgelopen, iedereen nam afscheid en ging naar huis. En daar zat ik, in een toch vreemd land. Wat moest ik doen?’
IDA MAAKT IN TOTAAL 583 VLIEGUREN BIJ DE ATA. DAARVOOR ONTVANGT ZE IN 1948 HET VLIEGERKRUIS, EEN PRESTIGIEUZE DAPPERHEIDSONDERSCHEIDING. ALS ENIGE VROUW TE MIDDEN VAN 731 GEDECOREERDEN.
Na de oorlog wil ze gewoon blijven vliegen. Ida voelt er weinig voor om als stewardess bij KLM voortaan alleen nog achterin het vliegtuig te zitten. Ze wordt compagnon in een klein luchtvaartbedrijfje. Met een tweemotorige Miles M.57 Aerovan vliegt ze met 6 passagiers van Engeland naar Kaapstad.
Na haar Afrikaanse avontuur zegt Ida het vliegen als beroep vaarwel. Maar het blijft een hobby. Ze treedt toe tot de exclusieve ´club´ van piloten die al meer dan 50 jaar hun vliegbrevet hebben. Zelfs tot in 1999 kruipt ze als krasse tachtiger nog geregeld in motor- en zweefvliegtuigen. De ‘Aletta Jacobs van de luchtvaart’ overlijdt op 19 oktober 2000.
‘Graag was ik gaan vliegen, maar ik heb er geen spijt van om sociaal werkster te zijn. Het werk was waardevoller dan het uitserveren van maaltijden in een vliegtuig als stewardess’
Tekst: Ingmar Kooman
Foto’s: ANP, Nederlands Instituur voor Militaire Historie, Nationaal Militair Museum, Wikimedia commons
Illustraties: Frank Trim