05

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 05 | 2015

EART-2 bouwt kennis en ervaring uit

Op gebied van tankeroperaties in Europa nog veel te winnen

Flight Engineer op de KDC-10 Van Osch is bij het EATC geestelijk vader van de EART. “Het was in 2103 echt een brainwave van me.” Foto: korporaal 1 Zadrach Salampessy

2 getallen: het aantal tankervliegtuigen van de USA zo’n 550, in Europa ongeveer 50. Een schrikbarend groot verschil. Dat is een gegeven. Maar Operation United Protector (Libië, 2011) toonde in de praktijk wederom aan dat Europa op het gebied van luchttankeroperaties heel erg uit de pas loopt. De European Defence Agency (EDA) zette nadien diverse werkgroepen op om die situatie te verbeteren. 1 van de resultaten is de European Air Refueling Training, dit jaar voor de tweede keer op Eindhoven.

Het European Air Transport Command (EATC) op de Vliegbasis Eindhoven kreeg van 1 werkgroep het voorzitterschap: het optimaliseren en effectief gebruik van de huidig beschikbare air-to-air-refueling (AAR)-middelen. Is er bijvoorbeeld iets op het gebied van training? “Nee dus”, antwoordt kapitein Eric van Osch, binnen het EATC dé expert op het gebied van AAR. “Kunnen we wat? Jazeker, bijvoorbeeld aanhaken bij een bestaande jachtvliegoefening. De organisatie van Frisian Flag zei ‘super!’, want die had grote behoefte aan tankers. Via de EDA keek het EATC welke landen wilden meedoen: Duitsland, Italië en Nederland. De uitvoering ging naar host nation Nederland, dus Eindhoven.”

Door een zeer korte ‘turn around-tijd’ waarbij de toestellen worden geserviced en getankt, gaan de tankers 2 keer per dag airborne. De Franse C-135 vliegt maar 1 missie, maar is buiten de EART om wel voor night refueling ingezet. Foto: Joris van Boven

Niet alleen vliegen

Zo ontstaat de eerste EART. 3 landen samengebracht op 1 locatie voor een eerste uitwisseling van ervaringen en ter ondersteuning van Frisian Flag. EART-2 kent dezelfde insteek, maar voegt elementen toe van het succesvolle European Advanced Air Tactics Training Course (EAATTC). Daar trainen luchttransportbemanningen gezamenlijke tactieken om interoperabiliteit te vergroten. Tevens, als het vliegprogramma het toelaat, is er op Eindhoven ruimte voor initiële academics. Frankrijk is als vierde land toegevoegd. “Meer nog niet, want we willen niet te snel groeien”, geeft kolonel Niels Lokman van het EATC aan. “Dan vlieg je namelijk alleen maar met tankers en wij willen juist echt bouwen aan een oefeningsconcept. Net zoals de EATTC. Ook die groeit – in 4 jaar tijd – niet te snel. En je ziet nu al dat er is geleerd van de EART van vorig jaar.”

De tankers zoals deze Duitse A310 MRTT vliegen tijdens de EART missies van gemiddeld 2 tot 3 uur. Van Eindhoven naar het vlieggebied boven de Noordzee is slechts 20 minuten. Foto: Joris van Boven

Clearances

“Door het tekort aan trainingsmogelijkheden van de Europese naties, werkte iedereen op eigen houtje”, zegt Van Osch, geestelijk vader van de EART. “Wel volgens de NAVO-procedures, maar de interpretaties daarvan bleken bij iedereen in de praktijk behoorlijk te verschillen en sloten daardoor niet op elkaar aan. Tijdens OUP moesten Europese tanker-bemanningen en -planners met grootschalige scenario’s overweg waaraan ze niet gewend waren tijdens vredestijd AAR-ops. Zo kon tijdens het begin van Operation United Protector niet 1 Europees land de – overigens zeer complexe – internationale tankerplanning uitvoeren. Alleen de Verenigde Staten. Zogeheten clearances van de jachtvliegtuigen van land X onder de tankers van land Y vormen daarbij het grote struikelblok. Een fabrikant zegt ‘het past’ maar ieder land moet zelf toestemming geven voor dit internationale tanken en dat beide toestellen elkaar niet beschadigen. Veel landen hadden die clearances niet – op tijd – geregeld. Dan wordt het heel lastig tankers en recievers op elkaar af te stemmen."

Het grote probleem bij tankeroperaties zijn de clearances: mag een vliegtuig van land X bij een tanker van land Y tanken. Foto l.: Frank Crébas. Foto r.: korporaal 1 Zadrach Salampessy

SHARC

Echte AAR-planning is in Europa dus zeer schaars. “Tegelijkertijd cruciaal voor luchtoverwicht in de eerste dagen van een operatie”, zegt Van Osch. Daarom is er nu de SHARC: Special Heavy Air Refueling Course, een opleiding voor het in gang zetten van grotere AAR-operaties. Daarmee zijn 3 belangrijke opdrachten van het EATC in gang gezet. Van Osch: “We zijn er nog lang niet, want dit is een proces van vele jaren. Maar we hebben de eerste stappen op de goede weg gezet.”

Testvlucht van 1 van de Australische A330 MRTT’s met Spaanse EF-18’s. Foto: Airbus

A330 MRTT

Vorig jaar al drong het NAVO Joint Air Power Competence Center aan op vernieuwingen op AAR-gebied: gemeenschappelijke kwalificaties en operaties en aanschaf van nieuwe toestellen. Nederland is de lead nation in het verwervingstraject voor tanker-toestellen. Begin juni is een request for proposal naar Airbus gestuurd voor 3 tot 8 A330 MRTT's. "Die zijn bestemd voor België, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en Polen", zegt Commandant vliegbasis Eindhoven kolonel Johan van Soest. Hij is tevens voorzitter van de stuurgroep die het Europese verwervingstraject vorm geeft. Daarbij spelen EDA, OCCAR (internationale organisatie voor samenwerking op defensiematerieelgebied) en NATO Support and Procurement Agency een belangrijke rol. Eind dit jaar tekenen de landen een Memorandum of Understanding. Volgens de planning wordt het eerste toestel in 2020 afgeleverd.

Ook de Franse luchtmacht heeft inmiddels de A330 MRTT gekozen als vervanger voor hun (K)C-135’s. Foto: Airbus

Foto onder: De toekomst van de EART is verder tactieken uitwerken en kennis harmoniseren, bijvoorbeeld op het gebied van command, control en communications. Lokman: “Vooral dat laatste is van vitaal belang: het kan je dag ongelofelijk verpesten.” Foto: korporaal 1 Zadrach Salampessy

Tekst: Arno Marchand
Headerfoto: Frank Crébas
Slotfoto: korporaal 1 Zadrach Salampessy