Dit artikel hoort bij: Specials 01
Libië
Zr. Ms. Rotterdam werd ingezet als trainingsplatform voor Libisch kustwachtpersoneel in het kader van EU operatie Sophia. Deze training werd op 27 november 2016 afgerond. De MIVD heeft voor het besluitvormingsproces en de ingezette Nederlandse militairen inlichtingenproducten geleverd.
Libië geldt als belangrijke schakel in de migratiestroom richting de Europa. Ongeveer 170.000 migranten arriveerden in 2016 via deze centrale Mediterrane route in Italië. Meer dan 4.000 migranten vonden de dood tijdens de oversteek. De migratiestromen en de aanwezigheid van terroristische netwerken in Libië vormden belangrijke aandachtspunten voor de MIVD. Na de groei van Libische takken van ISIS in het voorgaande jaar, stond 2016 in het teken van grote tegenslagen voor dit terroristische netwerk. Mede dankzij een Amerikaanse luchtaanval in februari werd de opbouw van een ISIS-L afdeling in de noordwestelijke plaats Sabratha verstoord. In mei richtten milities, voornamelijk afkomstig uit de stad Misrata, een anti-ISIS-L collectief op om het netwerk uit het centrale kustgebied rondom Sirte te verdrijven. Ondanks grote verliezen, tenminste 600 doden, slaagden de milities er eind 2016 in om Sirte, op enkele verzetshaarden na, te veroveren. De Amerikaanse luchtsteun die de milities sinds augustus ontvingen, was een doorslaggevende factor voor dit succes. Hoewel ISIS-L eind 2016 geen territorium meer bezette, bleven diverse cellen in verschillende delen van het land actief.
Op het strijdtoneel in Benghazi werkte ISIS-L samen met een radicaalislamitisch militiecollectief tegen het zogeheten Libische nationale leger (LNA). Deze coalitie werd afgelopen jaar teruggedrongen naar enkele stadswijken. Na twee en een half jaar van zware strijd heeft het LNA Benghazi grotendeels onder controle gekregen. Mensenrechtenorganisaties hebben grote kritiek geuit op de wijze waarop de strijdende partijen hebben opgetreden in Benghazi.
Generaal Khalifa Haftar, de commandant van het LNA, werd in september door het Libische parlement in Tobruk, het Huis van Afgevaardigden (HoR), bevorderd tot veldmaarschalk. In dezelfde periode werden civiele bestuurders in diverse steden in Oost-Libië vervangen door LNA-officieren. Ook nam het LNA nagenoeg geweldloos de controle over de Oost-Libische oliehavens over van een lokale beveiligingseenheid die was gelieerd aan de regering van nationaal akkoord (GNA) in Tripoli.
De GNA vestigde zich weliswaar eind maart in Tripoli, maar werd door veel Libiërs niet gezien als de legitieme regering van Libië. Voor de internationale gemeenschap werd de GNA de belangrijkste gesprekspartner, bijvoorbeeld in aanloop naar de kustwachttraining. Op 22 augustus stemde een meerderheid van de aanwezige parlementsleden tegen het kabinetsvoorstel van de GNA. Het leiderschap van de HoR bleef, net als het LNA, het gehele jaar negatief tegenover de GNA en het daaraan gekoppelde vredesproces staan. Het vredesakkoord uit december 2015 werd niet door het parlement geratificeerd. De tegenregering in het Oost-Libische al-Beida werd gehandhaafd door de HoR en het LNA. Hierdoor bleef het land grofweg verdeeld in twee politieke kampen met hun eigen diffuse militaire verbanden.
De militaire steun voor de GNA bleef beperkt tot de medewerking van enkele militiecollectieven in Tripoli en Misrata. Het onvermogen van de GNA om de veiligheidssituatie in Tripoli en de leefomstandigheden van haar inwoners te verbeteren, vergrootte eind 2016 de ontevredenheid over de matige prestaties van de GNA. Het jaar werd dan ook afgesloten met een reeks noodmaatregelen van de GNA om haar populariteit onder de bevolking te vergroten. Tevens werd geprobeerd om het vredesproces, dat door de Verenigde Naties (VN) wordt begeleid, nieuw leven in te blazen.