Tekst Evert Brouwer
Foto sergeant Sjoerd Hilckmann/Louis Meulstee
Commandant kolonel Jacobs neemt afscheid
Na ruim 40 jaar bij de Koninklijke Landmacht en 3 jaar bij het KPU-bedrijf te hebben gediend, neemt de commandant van het Kleding- en Persoongebonden Uitrustingenbedrijf deze week afscheid. Kolonel van het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene Harold Jacobs blikt terug op een loopbaan die midden in de Koude Oorlog begon. Het pad leidde hem langs Den Bosch, Oirschot, Den Haag, Canberra (Australië) en Soesterberg. “Ik ben geen dag met tegenzin naar mijn werk gegaan. In feite heb ik 40 jaar lang van mijn hobby mijn beroep kunnen maken.”
Ooit spijt gehad van uw beslissing om voor een leven als militair te kiezen?
“Geen moment. 40 jaar geleden was ik bezig met sport en stappen. Als doelman was ik net niet goed en serieus genoeg om het betaalde voetbal te halen en ik had ook geen zin om alleen maar te studeren. Het was dus de voor de hand liggende keuze: de sportacademie, de politieacademie of de KMA. Mijn vader had als dienstplichtige bij de infanterie gezeten, als chauffeur van de aalmoezenier. Bovendien heeft de keuze voor Defensie ook te maken met hoe ik naar de wereld kijk.”
U begon bij 48 Pantserinfanteriebataljon Regiment van Heutsz, maar daarna bent u het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene trouw gebleven. Hoe komt zo’n infanterist in hart en nieren bij het KPU-bedrijf terecht?
“Het was een héél bewuste keuze. In mijn hele loopbaan heeft de individuele militair centraal gestaan; dichterbij dan dit kom je niet. Tijdens mijn periode in Den Haag heb ik me al beziggehouden met nieuwe uitrusting (DOKS en VOSS). Het was vechten, soms tegen de stroom in, om deze projecten op de rit te krijgen en te houden. Er kan binnen Defensie nog steeds meer geluisterd worden naar de geluiden van de werkvloer. De individuele man en vrouw die letterlijk en figuurlijk de trekker overhalen bij inzet in het buitenland of in eigen land de daadwerkelijke output van Defensie leveren. Voor hen moet kleding en uitrusting top zijn en mag niet afleiden van hun werk. Anders schiet de militair mis, te laat of niet. Dan gaat het dus om levens. Een topsporter, en dat zijn onze militairen, moet over het beste materiaal beschikken. En dat bepaal je niet achter een bureau. Het gaat om onze mensen, niet om op papier aan je opdracht te voldoen.”
U drinkt uit een beker waarop het woord ‘samen’ prominent prijkt. Toeval?
“Nee, dat is een van onze kernwaarden bij het KPU-bedrijf. Echt, ik ben keitrots op de mensen die hier werken. Er heerst hier over het algemeen een prima sfeer en werkethos. Het familiegevoel is groot door samen - daar heb je dat woord - dingen te ondernemen. In de breedste zin van het woord. Er is klantfocus, we leveren steeds meer kwaliteit en de leverbetrouwbaarheid is hoog. Zo goed heeft dit bedrijf niet altijd bekendgestaan; er zijn wonderen verricht om dat voor elkaar te krijgen. Samen, ja. Van 260.000 webshoporders per jaar zitten we nu op 300.000. We kleden 18.000 mensen per jaar, dat waren er 16.000. Het imago is sterk verbeterd. Het is niet voor niets dat we nu ook de logistieke dienstverlening voor de Belastingdienst en de douane mogen doen. En nog een voorbeeld: het KPU-bedrijf heeft in het verleden behoorlijk moeten leuren om vacatures te vullen. Nu zijn er op 1 vacature vaak meer dan 30 sollicitaties. Niet alleen burgers, ook militairen komen graag bij ons werken en willen blijven.”
Veel van de medewerkers die zo lang zijn gebleven, verlaten Defensie tussen nu en 5 jaar en gaan met pensioen. Hoe ziet de toekomst eruit voor het KPU-bedrijf?
“Er is nu al structureel te weinig capaciteit. We hebben veel jongeren erbij gekregen, maar dat compenseert het vertrek van de oudere collega’s en hun kennis niet. De PAS-regeling, waarbij oudere medewerkers minder uren hoeven te maken, wordt bijvoorbeeld niet gecompenseerd. Daardoor, en dat is echt iets waarover ik me zorgen maak, dreigt de groep collega’s die daar achter komt, om te vallen. Dan krijg je een domino-effect. We hebben ook nog steeds te maken met de nasleep van de bezuinigingen van de afgelopen 25 jaar. Die achterstand haal je niet in 1 keer in met meer geld. Ik zou de situatie nu omschrijven als fragiel stabiel.”
Hoe staat het KPU-bedrijf er nu voor?
“Er gaat heel erg veel goed en we werken hard aan de zaken die beter moeten. Dat heb ik altijd met de Brabantse methode proberen op te lossen. Zeg maar: koffiedrinken, slap ouwehoeren en mensen bij elkaar brengen. Het draait altijd om de medewerkers. Binnen én buiten het werk trouwens. Want mijn commando houdt niet op bij de slagboom. Ik wil ook graag weten hoe de situatie van onze mensen thuis is, zodat we daar rekening mee kunnen houden ”
Had u dan niet langer willen blijven?
“4 jaar bijtekenen had gekund, maar het voelt niet goed. Mijn standpunt is dat het niet te verdedigen is, nu er nauwelijks trek zit in de schoorsteen. Ik wil jongere officieren niet nog 4 jaar in de weg zitten. Daarnaast heb ik 40 jaar topsport achter de rug. Mijn dochter vierde enkele jaren geleden haar 17e verjaardag. Tussen neus en lippen door zei ze: ‘Pap, je bent in al die jaren misschien 4 of 5 keer op mijn verjaardag thuis geweest. Dan word je wel even met de neus op de feiten gedrukt. Het is nu dus tijd voor mijn gezin. Op 18 december draag ik mijn mensen en het commando over aan mijn opvolger (kolonel Dave van Noort; red.). Mijn missie hier is pas geslaagd als ik bij hem alles tussen de oren heb gekregen en hem goed heb ingewerkt.”
Lonkt er dan niks aan de horizon na het afscheid deze maand?
“Zeker wel. Er was een mogelijkheid om terug te keren naar Australië, waar ik defensieattaché ben geweest. Ik kreeg de handen niet op elkaar voor nog een periode down under. Eerst neem ik wat rust en vanaf 1 februari 2021 ga ik aan de slag als directeur Echos Home Base Support, voor 30 uur per week. Voor die overige 30 uur heb ik ook al wel ideeën.”