Tekst Jan Malschaert
Foto KM

x

Walvissen tellen met onbemande bootjes met daaraan een vlieger met film- en geluidsapparatuur. De eerste proeven met zo’n systeem zijn veelbelovend. De link met Defensie? De gegevens die deze nieuwe methode gaat opleveren, kunnen oefeningen van de marine met haar sonarsystemen beïnvloeden.

De onbemande vlieger was één van presentaties tijdens de bijeenkomst Effects of Sound in the Ocean on Marine Mammals (ESOMM), georganiseerd door de DMO en TNO. Vrijwel iedereen die iets te maken heeft met geluid in de oceaan en het effect hiervan op zeezoogdieren (onderzoekers, vertegenwoordigers van NAVO-marines, off-shorebedrijven, universiteiten, milieuverenigingen en overheidsorganisaties) wisselden hierover de laatste kennis uit.

x
x

Veel geluid

In de wereld onderwater heerst een kakofonie aan geluid. De natuur maakt zelf ‘lawaai’ door golfslag, aardbevingen en dieren. Daar is menselijk geluid bijgekomen, van scheepsmotoren, offshore werk aan windmolenparken of pijpleidingen. De marine voegt aan deze klankenbrij ook nog eens sonargeluid toe. 

x

Inmiddels beseffen we dat al dat geluid een negatieve invloed kan hebben op het zeeleven, met name zeezoogdieren. Dieren als de bultrug, orka en bruinvis ‘kijken’ met hun oren. Zowel korte geluidspieken als het continue gedreun van schepen kunnen het zoeken naar voedsel of de voortplanting verstoren. 

Verantwoord gebruik

Luitenant-ter-zee 1 René Dekeling is de ‘geluidsman’ van de sectie Onderwater Gevechtstechnologie van de DMO. “De marine was in 2003 een van de eerste partijen in Nederland die dit onderwerp serieus oppakte. Sonar is een essentiële capaciteit. Het is de enige manier om stille onderzeeboten te detecteren. Daarom moet met deze systemen getest en geoefend worden, maar Defensie vindt wel dat dit verantwoord moet gebeuren.” 

x
x

Die verantwoordelijkheid neemt het krijgsmachtdeel; er zijn al jaren regels voor het sonargebruik. Er wordt geïnvesteerd in kennis om overbodige schade te voorkomen en de regels te verbeteren. Zo deed het bedrijf Seamarco in opdracht van Defensie onderzoek naar de geluidgevoeligheid van bruinvissen. “Bruinvissen zijn het meest gehoorgevoelig van alle geteste zeezoogdieren”, weet Ron Kastelein. “Wij onderzochten hoe hard de dieren op verschillende afstanden sonargeluid van verschillende niveaus horen. En bij welke niveau ze een respons vertonen. Dat doen we door ze te trainen: een geluid gehoord, betekent wegzwemmen.” 

x
x

Speciaal programma

Dit soort gegevens worden weer gebruikt in Sakamata. Dit is een softwaretool die TNO heeft ontwikkeld om de marine te helpen bij verantwoord sonargebruik. Sakamata zit sinds 2008 op alle fregatten en verwerkt een enorme hoeveelheid gegevens tot een advies: hier wel of niet sonar op een bepaald niveau gebruiken. Het programma wordt ook gebruikt als planningstool: het is beter om niet in die maand in dat gebied te oefenen, want dan zitten er veel walvissen.

Naast de Koninklijke Marine zijn bijvoorbeeld ook de marines van Noorwegen en de Verenigde Staten met dit onderwerp bezig. Zo doet TNO samen met teams uit deze landen al 10 jaar onderzoek op zee voor gegevens over grote zeezoogdieren die niet in gevangenschap zijn te onderzoeken, zoals de bultrug. Frans-Peter Lam is een van de TNO-onderzoekers: “Vanuit rubberboten plaatsen we ontvangers met zuignappen op de walvisrug die geluid registreren. Vervolgens bekijken we het gedrag van de dieren als we geluid aanzetten. Zo proberen we grenswaarden te vinden van geluid en afstand die voor een reactie zorgen.”  

x
De testen werden gedaan in het gebied rond het eiland Jan Mayen in de Noordelijke IJszee.

Inzicht

Eind augustus kon Lam mee met het patrouilleschip Zr. Ms. Zeeland op expeditie naar het eiland Jan Mayen. “Die reis was een buitenkans. Het gaf ons veel inzicht in de aanwezigheid van dieren. Deze gegevens zijn bruikbaar voor de planning van verder onderzoek. Ze worden ook gebruikt bij het analyseren van eerdere experimenten en ze zijn van belang voor het opbouwen van de databases over verspreiding.”

Dekeling: “Al dit soort onderzoek, maar ook de tijdens de ESOMM-bijeenkomst gepresenteerde kennis, moet op termijn bijvoorbeeld weer leiden tot een verbeterde versie van Sakamata.”