Tekst Vanessa Strijbosch
Foto Daphne Vermeulen

Luchtverdedigers verenigen krijgsmachtdelen in de tropen

Patriot- en Stingerpersoneel in een infanterierol geplaatst bij de marine op Curaçao. Een combinatie met een sterk ‘te land, ter zee en in de lucht’-gehalte. Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) bewees dat deze exotische mix heel goed werkt. De eenheid van zowel lucht- als landmachters liet zien dat zij als Compagnie in de West niet onderdeed voor de voorgangers.

Tijdens de training komen diverse scenario’s voorbij. Onder andere de behandeling en afvoer van gewonden.

‘Normaal gesproken schieten we alleen met de Colt’

Gewond tussen de stekels

Het is bijna een schilderachtig tafereel in het woestijnachtige oefenterrein Wacawa aan de rotsige noordkant van het eiland. Desert tenues en scherfvesten met camo look gaan op in het droge maanlandschap. De strakblauwe lucht steekt alleen fel af tegen de silhouetten en verraadt daarmee soms een positie. Tussen de stekelige struiken ligt een gewonde militair. De toegesnelde CLS’er werkt zich letterlijk in het zweet om hem zo goed en snel mogelijk te behandelen. Vlakbij overlegt de groepscommandant met de opvolgend pelotonscommandant terwijl de rest van het peloton verdedigingsvuur afgeeft en zich terugtrekt. Een uitdagend scenario voor de Compagnie in de West (CIDW) die als laatste test op Curaçao deze pittige schiettraining afwerkt. “Normaal gesproken schieten we alleen met de Colt. Hier komen meer wapens voorbij, zoals de MAG en de Minimi.”

De ogenschijnlijk mooie, tropische omstandigheden kunnen ook genadeloos zijn. De verplaatsingen in de brandende zon werd een enkeling teveel.

No play

Zitten, staan, rennen. Het peloton trekt zich al ‘springend’ achterwaarts terug. Met uitrusting, bepakking en scherfvest geen gemakkelijke opgave in de brandende zon. Het wordt een enkeling teveel en al hijgend en puffend ploft een soldaat neer. “No play!”, schreeuwt zijn buddy direct. Hier blijkt maar weer dat de ogenschijnlijk mooie, tropische omstandigheden genadeloos kunnen zijn.  

In basis luchtverdedigers

In een van de boogtenten op het basiskamp evalueert schietinstructeur, sergeant-majoor opleidingen Boaz Hardijzer de run. “De meesten van ons zijn niet gewend aan deze manier van optreden”, verklaart hij. DGLC kende een wat langer opwerktraject, mede vanwege de verplichte niveau 2 certificering (schieten op groepsniveau). “We begonnen bij de basis. Elke militair kreeg een individuele schietopleiding. Dit niveau bouwden we verder uit. Als je dat vergelijkt met wat we nu laten zien, zijn we enorm gegroeid”, vertelt de instructeur, die aan het einde van de training tevreden concludeert dat de eenheid niveau 3 (pelotonsniveau) heeft gehaald. 

‘We zijn geen Rambo’s’

Over rotsen en door water

Tijd voor de eindaanval. Een complex scenario waarin het peloton zich onder dekkingsvuur over rotsen en door water verplaatst door verraderlijk, open terrein. De oefenleiding kijkt kritisch toe. Strakke blikken verraden dat het niet helemaal naar wens gaat. Compagniescommandant kapitein Chris van der Linden grijpt in. Een gedeelte van de oefening moet opnieuw. Het peloton toont zich veerkrachtig en is leergierig. De tweede keer verloopt de actie vlekkeloos. “We zijn geen Rambo’s. We zijn anders”, stelt hij. “Iedereen werkt hier buiten de comfortzone, of hij of zij nu landmachter of luchtmachter is. We hebben laten zien dat we dit kunnen.”

Ondanks de ‘exotische’ mix binnen de compagnie heerst er een sterk groepsgevoel onder de mannen en vrouwen van DGLC.

Meer dan schieten

De mannen en vrouwen van DGLC draaiden diverse oefeningen op zowel Curaçao, Aruba als Bonaire. Ze leverden militaire bijstand voor de ontruiming van de gevangenis op Bonaire, ondersteunden bij een ontruimingsscenario van het vliegveld, controleerden burgervoertuigen vanuit checkpoints samen met de Arubaanse politie en Curaçaose en Arubaanse Militie en zetten zich in voor enkele lokale goede doelen.

Wat doet Defensie in de West?

Voor militaire en politietaken heeft Defensie permanent zo’n 800 medewerkers in het Caribisch gebied. Die zetten zich onder meer in voor drugsbestrijding, grensbewaking, militaire bijstand en humanitaire hulp na rampen, zoals orkaanpassages. Vanaf Curaçao, Aruba en Sint-Maarten gebeurt dat door mariniers, een CIDW, Curaçaose en Arubaanse Milities en 2 marineschepen. De CIDW bestaat sinds 2009 en rouleert elke 4 maanden. 3 maanden lang staat deze eenheid (doorgaans landmacht) paraat en werkt een intensief opleidings- en trainingsprogramma af.

‘Cactus in je kuit hoort erbij’

Kanonnier-1 Noëlle van der Zon

“We zeggen wel eens tegen elkaar: ‘alles hier wil je pijn doen’. Vooral tijdens patrouilles moet je goed uitkijken waar je loopt. Je stapt zo in een cactus. Ik heb er zelf een keer eentje in mijn kuit gehad. Maar het hoort er bij. Af en toe was het bikkelen. Zeker tijdens de oefeningen in het veld. Vooral als je helemaal omgehangen bent is het pittig. Maar na afloop kunnen we er weer met z’n allen om lachen. Ik kijk terug op een leuke tijd. Er was veel afwisseling en ik vond de onderlinge samenwerking heel interessant. Niet alleen met de luchtmacht en de marine, maar zeker ook met de lokale Curaçaose en Arubaanse Militie was het plezierig samenwerken.”

‘Alles is een schietbaan’

Korporaal Davy

“Hier is echt alles een schietbaan. Ik heb met wapensystemen geschoten waarmee ik normaal gesproken nooit in aanraking zou komen. Luchtverdediging ken ik onderhand wel, infanterie was nieuw voor mij. Alles is te leren. Als je er maar met z’n allen voor gaat. De samenwerking met de marine was top. Meevaren was een belevenis op zich. Sommigen werden zeeziek, ik gelukkig niet. De afsluitende schietweek vond ik erg gaaf. De acties waren mooi opgezet: ’s nachts verplaatsen, door het water en schieten met scherp. Op deze manier trainen is wel bijzonder. Dit kan in Nederland niet.”