Tekst KAP Arjen de Boer
Foto KPL Jasper Verolme, Valerie Kuypers, archief MCD en Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH)
Grond-luchtverdediging viert 100-jarig jubileum
Een leger zonder luchtafweercapaciteit is vleugellam, dat is al zo sinds de Eerste Wereldoorlog. Ook in Nederland waar de grondgebonden luchtverdediging 100 jaar geleden haar intrede deed. Tijd voor een terug- én een vooruitblik.
Een mitrailleur, een stel haviksogen en vooral een stijve nek. Dat waren 100 jaar geleden enkele kenmerken van de Nederlandse militair die in dienst was bij de luchtafweer. Met de mitrailleur moesten vliegtuigen uit de lucht worden geknald, dat is wel duidelijk. Maar bij een gebrek aan radar waren de ogen, en ja ook oren, belangrijke ‘wapens’. En de stijve nek, die kwam van het turen naar de hemel.
Omgebouwd vestinggeschut
In de jaren na de oprichting in 1917 stelde de luchtafweer technologisch gezien niet veel voor. “Zo waren tot halverwege de jaren ‘30 slechts enkele ‘echte’ luchtdoelkanonnen en wat omgebouwd vestinggeschut beschikbaar”, zegt Erwin van Loo, historicus bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en mede-auteur van het jubileumboek 'Verenigd op de grond, daadkrachtig in de lucht’.
Gloriemoment
De opkomst van Nazi-Duitsland zorgde voor een wapenwedloop in Europa, en Nederland investeerde onder meer fors in luchtdoelartillerie. Niet zonder resultaat. De meidagen van 1940 waren ‘zonder blikken of blozen’ hét gloriemoment voor de grond-luchtverdedigers, zegt Van Loo. In 5 dagen wisten de Nederlandse militairen ruim 300 Duitse vliegtuigen, voornamelijk transporttoestellen, uit te schakelen. “Een knappe prestatie aangezien de training van de militairen ondermaats was”, aldus Van Loo.
De verliezen moeten een onaangename verrassing zijn geweest voor de Duitse legerleiding. “Maar het is een fabeltje dat deze verliezen ervoor hebben gezorgd dat de invasie van Groot-Brittannië is afgeblazen zoals sommigen suggereren”, zegt de historicus.
Raketgordel
Misschien minder spannend qua actie, maar zeker een prestatie van formaat was de bescherming van het NAVO-grondgebied, en Nederland in het bijzonder, tijdens de Koude Oorlog. De luchtdreiging van het Warschaupact noopte de NAVO om een verdedigingsgordel vol raketten dwars door Europa te bouwen. Ook Nederland droeg zijn steentje bij. Dit was een taak voor de 5 Groepen Geleide Wapens (GGW) die waren ondergebracht bij de Koninklijke Luchtmacht. De landmacht verzorgde vooral de luchtverdediging van de manoeuvre-eenheden, bijvoorbeeld met de Pantser Rups tegen Luchtdoelen (PRTL), ook wel de ‘pruttel’ genoemd: een stel snelvuurkanonnen gemonteerd op het onderstel van een Leopard 1.
Vorming DGLC
Halverwege de jaren ’70 kwam er echter een einde aan de groei van de grond-luchtverdediging. In opeenvolgende bezuinigingsrondes werd de luchtafweer keer op keer flink geraakt. De kwaliteit bleef overeind dankzij goede training en geavanceerde spullen. Maar de kwantiteit liep zienderogen terug. Uiteindelijk werd in 2009 besloten de overgebleven GGW van de luchtmacht en het Korps Luchtdoelartillerie van de landmacht samen te voegen. In 2012 zou uit de samenwerking het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) ontstaan. Deze eenheid werd onder beheer van de landmacht gebracht.
Brug te ver
Grootste knelpunt is nu het voortzettingsvermogen, stelt NIMH-historicus Sven Maaskant die ook heeft meegeschreven aan het jubileumboek. Kortdurende opdrachten zoals de luchtbeveiliging tijdens een grote, internationale top zoals de Nuclear Security Summit (NSS) in 2014 zijn geen probleem. Dat kan het DGLC qua mankracht en apparatuur prima behappen, concludeert Maaskant. “Maar een langdurige inzet van meer dan 6 maanden, laat staan jaren, op het hoogste niveau, is een brug te ver.”
Zo was de inzet van de Patriots in Turkije in 2013 en 2014, om de miljoenenstad Adana te beschermen tegen mogelijke raketaanvallen vanuit Syrië, een kwestie van roofbouw, weet luitenant-kolonel Frank Zwarts. Het groot-onderhoud moest noodgedwongen worden uitgesteld en de uitzenddruk voor het personeel was te hoog. “Turkije hebben we met hangen en wurgen, en veel improvisatievermogen volgehouden”, aldus het Hoofd Kenniscentrum van het DGLC.
Inhaalslag
De Patriots zijn binnenkort aan de beurt voor een facelift, zodat het wapensysteem de komende 20-25 jaar helemaal up to date is. Om het DGLC toekomstbestendig te maken, wordt nu ook gekeken naar manieren om met bijvoorbeeld lasers drones uit de lucht te schieten en moeten de luchtverdedigingssystemen geschikt worden gemaakt om gevechtsvliegtuigen van de 5e en 6e generatie en de nieuwste ballistische raketten aan te pakken.
Drones en kruisraketten
“Ons werk wordt steeds veelzijdiger, omdat het aantal dreigingen toeneemt”, concludeert Zwarts. 100 jaar geleden waren dubbeldekkers van hout en stof het voornaamste doelwit. Nu kunnen dat drones van enkele centimeters groot zijn of kruisraketten die vele malen sneller dan het geluid vliegen. En alles daar tussenin, zegt de overste. “Daarvoor is hoogwaardige technologie nodig en dat maakt deze vorm van verdediging zo duur.”
Groeiend besef
Het is echter de vraag of en hoeveel geld een nieuw kabinet uittrekt voor de grondgebonden luchtverdediging. Er zijn immers ook andere onderdelen van Defensie die een financiële injectie goed kunnen gebruiken. Toch ziet overste Zwarts het positief in. “Er is binnen de NAVO een groeiend bewustzijn over dreiging vanuit de lucht, dat geldt ook voor de B.V. Nederland”, aldus de overste. “Kijk naar de Russische kruisraketten of naar Iran, dat raketten ontwikkelt waarmee ze heel Europa kunnen bereiken. Als we daar niks tegenover zetten, hebben we het nakijken.”
* 'Verenigd op de grond, daadkrachtig in de lucht. Een eeuw grondgebonden luchtverdediging 1917-2017' wordt uitgegeven door Boom uitgevers in Amsterdam en telt 420 pagina's. ISBN: 9789089537027. Prijs: € 39,90.