09

Dit artikel hoort bij: Landmacht 05

Schieten op dubbeldekkers en drones

Tekst KAP Arjen de Boer
Foto KPL Jasper Verolme, Valerie Kuypers, archief MCD en Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH)

Grond-luchtverdediging viert 100-jarig jubileum

Een leger zonder luchtafweercapaciteit is vleugellam, dat is al zo sinds de Eerste Wereldoorlog. Ook in Nederland waar de grondgebonden luchtverdediging 100 jaar geleden haar intrede deed. Tijd voor een terug- én een vooruitblik.

Een mitrailleur, een stel haviksogen en vooral een stijve nek. Dat waren 100 jaar geleden enkele kenmerken van de Nederlandse militair die in dienst was bij de luchtafweer. Met de mitrailleur moesten vliegtuigen uit de lucht worden geknald, dat is wel duidelijk. Maar bij een gebrek aan radar waren de ogen, en ja ook oren, belangrijke ‘wapens’. En de stijve nek, die kwam van het turen naar de hemel.

Mitrailleurs vormden in het begin een belangrijk onderdeel van de Nederlandse luchtafweer. Om vliegtuigen vroeger te signaleren werden grote ‘gehoorapparaten’ uitgeprobeerd om het luchtdoelgeschut effectiever te maken.

Omgebouwd vestinggeschut

In de jaren na de oprichting in 1917 stelde de luchtafweer technologisch gezien niet veel voor. “Zo waren tot halverwege de jaren ‘30 slechts enkele ‘echte’ luchtdoelkanonnen en wat omgebouwd vestinggeschut beschikbaar”, zegt Erwin van Loo, historicus bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en mede-auteur van het jubileumboek 'Verenigd op de grond, daadkrachtig in de lucht’.

Treffers maken. Tijdens de meidagen van 1940 vernietigde de Nederlandse luchtafweer honderden Duitse vliegtuigen.

Gloriemoment

De opkomst van Nazi-Duitsland zorgde voor een wapenwedloop in Europa, en Nederland investeerde onder meer fors in luchtdoelartillerie. Niet zonder resultaat. De meidagen van 1940 waren ‘zonder blikken of blozen’ hét gloriemoment voor de grond-luchtverdedigers, zegt Van Loo. In 5 dagen wisten de Nederlandse militairen ruim 300 Duitse vliegtuigen, voornamelijk transporttoestellen, uit te schakelen. Een knappe prestatie aangezien de training van de militairen ondermaats was”, aldus Van Loo.

De verliezen moeten een onaangename verrassing zijn geweest voor de Duitse legerleiding. “Maar het is een fabeltje dat deze verliezen ervoor hebben gezorgd dat de invasie van Groot-Brittannië is afgeblazen zoals sommigen suggereren”, zegt de historicus.

Nederlandse eenheden waren lange tijd in Duitsland gelegerd voor de bediening van de Nike-luchtdoelraketten. Deze waren onderdeel van een luchtverdedigingsgordel die door Europa liep.

Raketgordel

Misschien minder spannend qua actie, maar zeker een prestatie van formaat was de bescherming van het NAVO-grondgebied, en Nederland in het bijzonder, tijdens de Koude Oorlog. De luchtdreiging van het Warschaupact noopte de NAVO om een verdedigingsgordel vol raketten dwars door Europa te bouwen. Ook Nederland droeg zijn steentje bij. Dit was een taak voor de 5 Groepen Geleide Wapens (GGW) die waren ondergebracht bij de Koninklijke Luchtmacht. De landmacht verzorgde vooral de luchtverdediging van de manoeuvre-eenheden, bijvoorbeeld met de Pantser Rups tegen Luchtdoelen (PRTL), ook wel de ‘pruttel’ genoemd: een stel snelvuurkanonnen gemonteerd op het onderstel van een Leopard 1.

De tanks en pantserinfanterie kregen hun eigen luchtafweer in de vorm van de Pantser Rups tegen Luchtdoelen (PRTL) en de Stinger.

Vorming DGLC

Halverwege de jaren ’70 kwam er echter een einde aan de groei van de grond-luchtverdediging. In opeenvolgende bezuinigingsrondes werd de luchtafweer keer op keer flink geraakt. De kwaliteit bleef overeind dankzij goede training en geavanceerde spullen. Maar de kwantiteit liep zienderogen terug. Uiteindelijk werd in 2009 besloten de overgebleven GGW van de luchtmacht en het Korps Luchtdoelartillerie van de landmacht samen te voegen. In 2012 zou uit de samenwerking het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) ontstaan. Deze eenheid werd onder beheer van de landmacht gebracht.

Stingerraketten gemonteerd op een Fennek zijn onderdeel van het zogeheten Army Groundbased Air Defence System (AGBADS).

Brug te ver

Grootste knelpunt is nu het voortzettingsvermogen, stelt NIMH-historicus Sven Maaskant die ook heeft meegeschreven aan het jubileumboek. Kortdurende opdrachten zoals de luchtbeveiliging tijdens een grote, internationale top zoals de Nuclear Security Summit (NSS) in 2014 zijn geen probleem. Dat kan het DGLC qua mankracht en apparatuur prima behappen, concludeert Maaskant. “Maar een langdurige inzet van meer dan 6 maanden, laat staan jaren, op het hoogste niveau, is een brug te ver.”

Zo was de inzet van de Patriots in Turkije in 2013 en 2014, om de miljoenenstad Adana te beschermen tegen mogelijke raketaanvallen vanuit Syrië, een kwestie van roofbouw, weet luitenant-kolonel Frank Zwarts. Het groot-onderhoud moest noodgedwongen worden uitgesteld en de uitzenddruk voor het personeel was te hoog. “Turkije hebben we met hangen en wurgen, en veel improvisatievermogen volgehouden”, aldus het Hoofd Kenniscentrum van het DGLC.

Een van de feestelijke activiteiten in het kader van het 100-jarig jubileum was de uitreiking van de Dutch Missile Defender of the Year Award. Voor de landmacht nam luitenant-kolonel Bas van Mullekom de titel in ontvangst. Hij maakt zich hard voor meer Duits-Nederlandse samenwerking. Bij de luchtmacht ging de eer naar majoor Peter Geurts. Als DGLC-officier versterkte hij de samenwerking met de VS. De maritieme luchtverdediger van het jaar is luitenant-ter-zee 1 Geert van der Bij. Hij is betrokken bij de software-integratie van de waarschuwingssysteem voor ballistische raketten aan boord van de Luchtverdedigings- en Commando Fregatten.

Inhaalslag

De Patriots zijn binnenkort aan de beurt voor een facelift, zodat het wapensysteem de komende 20-25 jaar helemaal up to date is. Om het DGLC toekomstbestendig te maken, wordt nu ook gekeken naar manieren om met bijvoorbeeld lasers drones uit de lucht te schieten en moeten de luchtverdedigingssystemen geschikt worden gemaakt om gevechtsvliegtuigen van de 5e en 6e generatie en de nieuwste ballistische raketten aan te pakken.

Een ander jubileumevenement was een groot symposium in Venray waar diverse (inter-)nationale sprekers keken naar het belang van een goede raketverdediging en de toekomst van dit wapen.

Drones en kruisraketten

“Ons werk wordt steeds veelzijdiger, omdat het aantal dreigingen toeneemt”, concludeert Zwarts. 100 jaar geleden waren dubbeldekkers van hout en stof het voornaamste doelwit. Nu kunnen dat drones van enkele centimeters groot zijn of kruisraketten die vele malen sneller dan het geluid vliegen. En alles daar tussenin, zegt de overste. “Daarvoor is hoogwaardige technologie nodig en dat maakt deze vorm van verdediging zo duur.”

Een AMRAAM-lanceerinstallatie kan 6 raketten afvuren voordat deze opnieuw moet worden beladen. Ieder AMRAAM-peloton heeft 3 lanceerstations.

Groeiend besef

Het is echter de vraag of en hoeveel geld een nieuw kabinet uittrekt voor de grondgebonden luchtverdediging. Er zijn immers ook andere onderdelen van Defensie die een financiële injectie goed kunnen gebruiken. Toch ziet overste Zwarts het positief in. “Er is binnen de NAVO een groeiend bewustzijn over dreiging vanuit de lucht, dat geldt ook voor de B.V. Nederland”, aldus de overste. “Kijk naar de Russische kruisraketten of naar Iran, dat raketten ontwikkelt waarmee ze heel Europa kunnen bereiken. Als we daar niks tegenover zetten, hebben we het nakijken.”

* 'Verenigd op de grond, daadkrachtig in de lucht. Een eeuw grondgebonden luchtverdediging 1917-2017' wordt uitgegeven door Boom uitgevers in Amsterdam en telt 420 pagina's. ISBN: 9789089537027. Prijs: € 39,90.

De Patrioteenheden zijn veelvuldig ingezet. Bijvoorbeeld tijdens de eerste en tweede Golfoorlog (1991 en 2003) en meer recent in Turkije.