Tekst TLNT Jessica Bode
Foto René Verleg

‘Het bleek een wespennest’

‘Een eenheid van bijzonder geoefende soldaten voor moeilijke of verrassende operaties’. Een treffende verklaring in de Dikke Van Dale over het Korps Commandotroepen, dat dit jaar 75 jaar bestaat. De afgelopen maanden vertelden (oud)special forces in deze rubriek over hun bijzondere functies. In deze vierde en laatste editie het verhaal van sergeant b.d. Jeroen van Hoek (36).  

Een relaxte jongeman. Rustig, misschien wel wat verlegen. Velen schatten hem als twintiger. Hippe groene schoenen, een keurig getrimd baardje. Het petje op zijn hoofd ontbreekt niet: “Ik wil hem wel afdoen, maar het hoort bij me.”

Geen prototype commando

De 36-jarige Jeroen is gelukkig getrouwd en de trotse vader van een zoon. Hij heeft eigenlijk maar weinig weg van het prototype commando: “Vroeger waren het misschien grote en gespierde kerels, maar kennis en intelligentie zijn nu minstens zo belangrijk. Een commando kun je niet omschrijven. Het kan een sportinstructeur zijn of kunstschilder.” 

Ingenieur

Jeroen studeerde af als ingenieur, maar met ‘een tekentafel en saaie kantoorbaan’ in het vooruitzicht koos hij een andere weg. “Ik hield van avontuur en wilde graag vlieger worden. Al snel bleek dat ik daar geen talent voor had. Een voorlichter van de landmacht vertelde toen over het Korps Commandotroepen. Dat maakte ontzettend veel indruk.”

‘Kennis en intelligentie zijn nu minstens zo belangrijk’

De helft viel af

In 2005 begon hij samen met 119 enthousiaste jongemannen aan de opleiding. Een half jaar later waren er 12 over. “Sneu als iemand uitviel, maar het gaf mij een boost om door te gaan. Ik ken mijn kameraden uit de opleiding zó goed, dat ik ze aan hun silhouet zou herkennen.”

Na de Voortgezette Commando Opleiding werd hij 2 keer uitgezonden. In 2006 en 2009 naar Afghanistan. De tweede missie, Task Force 55, was voor hem het meest bijzonder. “Een spannende missie, want we wisten dat we bij iedere operatie beschoten zouden worden of zelf moesten schieten.”

Jeroen tijdens zijn tweede missie in Afghanistan.

‘Onze konvooien liepen regelmatig in hinderlagen’

Masha 2

Zo vertelt hij over operatie Masha 2. “We zaten er ruim 3 maanden. Tussen Tarin Kowt en Kandahar liep een belangrijke logistieke route. Onze konvooien en die van de Amerikanen moesten daar vaak langs. Ze liepen regelmatig in hinderlagen en werden beschoten door de Taliban.” Er werd besloten om de commando’s op patrouille door het gebied te sturen. Uitzoeken waar de tegenstander zat en met hoeveel, de dagelijkse routine verstoren en konvooien zo veilig mogelijk laten verlopen. 

‘Er was constante dreiging en toch serene rust’

Wespennest

“Dat er Taliban zat was duidelijk, maar in zulke enorme hoeveelheden had niemand verwacht”, benadrukt Jeroen. “Het bleek een wespennest. Met 4 teams zouden we 24 uur de vallei ingaan, maar het werden er ruim 60. Het gebied was zo onherbergzaam en de druk van de Taliban zo groot, dat we niet direct terug konden. We teerden in op voedsel, sliepen nauwelijks. Er was constante dreiging. Het was niet alleen een gevecht met de Taliban, maar ook met mezelf.” Hij kan zich nog goed herinneren hoe hij in een van de nachten op het dak van een ingenomen compound lag. “Er was constant dreiging en toch serene rust. Ik voelde de kou, zag de maan en hoorde de krekels. Middenin Talibangebied. Dan realiseer je je dat je eigenlijk maar heel klein bent.”

Commando’s van Task Force 55 in actie in Afghanistan.

‘Ik mis de onbeschrijfelijke kameraadschap’

Taliban verjaagd

Uiteindelijk werd het gebied in 6 dagen door 36 Nederlandse commando’s en eenzelfde hoeveelheid Amerikanen met gepantserde trucks uitgekamd en de Taliban verjaagd. Ondersteund door de marine en luchtmacht. Tijdens deze laatste uitzending besefte Jeroen dat zijn tijd er als commando op zat. “Ik besefte dat ik dit (fysiek) niet de rest van m’n leven kon doen. Verder waren er voor mij weinig doorgroeimogelijkheden. Ik kon m’n creatieve kant onvoldoende kwijt. Ik heb een mooie tijd gehad en gave dingen gedaan, maar het is goed zo. Ik heb mezelf beter leren kennen en ik ben nu meer gefocust. Alleen de onbeschrijfelijke kameraadschap, die mis ik enorm.”

Historie Korps Commandotroepen

De geschiedenis van het Korps Commandotroepen gaat terug tot de Tweede Wereldoorlog.
In juni 1940 gaf de Engelse regering opdracht tot de oprichting van kleine, speciaal getrainde eenheden die Duitse doelen op het Europese vasteland moesten aanvallen. Deze elite-eenheden werden commando’s genoemd. Er was plek voor circa 85 Nederlanders. De meeste werden geworven bij de Koninklijke Nederlandse Brigade ‘Prinses Irene’ in Wolverhampton, waar veel vrijwilligers en dienstplichtigen naartoe waren gevlucht.
Op 22 maart 1942 startte de eerste, zeer zware commando-opleiding. Ruim 3 maanden later waren de eerste militairen inzetgereed. Zij vormden de Nederlandse commando-eenheid (No. 2 Dutch Troop). Het bleek de voorloper van het huidige Korps Commandotroepen, dat werd opgericht in 1955.