Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Evert-Jan Daniels | Video: MCD
Fuseliers Prinses Irene vieren 75-jarig bestaan
Twintigers tillen generaal b.d. Hemmes met rolstoel en al het podium op, zodat hij als eregast naast Prinses Irene het defilé kan afnemen. Jonge gardisten dragen hun oud-strijders op handen, letterlijk en figuurlijk. Op het marktplein naast de kerk in Oirschot vierde het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene onlangs zijn 75-jarig bestaan. Oud en jong, te midden van de samenleving.
“De band met het garderegiment is voor het leven,” zegt regimentskapitein Mathijs. “Oudgedienden en actieve militairen zien elkaar een paar keer per jaar, bijvoorbeeld bij de Regimentsjaardag. Bovendien reiken de oud-strijders de invasiekoorden uit aan nieuwe leden van de garde, soms gebeurt dat in Normandië. Er heerst groot respect onderling. Ondanks het generatieverschil is er herkenning: beiden weten hoe het is om nachtenlang in een nat bos te liggen voor vrede en vaderland.”
Bekijk hier de Oirschotse viering van 75 jaar Garderegiment Fuseliers Prinses Irene >
De eenheid nam deel aan de veldtocht door Noordwest-Europa
Geschiedenis
Het Garderegiment, waarbij ‘Garde’ van oudsher betekent ‘onder het oog van de vorst dienen’, heeft een rijk verleden. De wortels van het regiment liggen in WOII. Nadat nazi-Duitsland Nederland aanviel, kwamen ongeveer 1.500 Nederlanders uit heel de wereld naar Groot-Brittannië. Zij vormden de kern van een nieuw Nederlands leger; het Nederlands Legioen. Op 11 januari 1941 veranderde de naam in Koninklijke Nederlandse Brigade. Dat gebeurde in het Engelse Congleton. Op 26 augustus van datzelfde jaar, in Wolverhampton, vernoemde Koningin Wilhelmina de brigade officieel naar haar kleindochter, Prinses Irene (Irene betekent in het Grieks ‘vrede’). De eenheid nam deel aan de veldtocht door Noordwest-Europa en was betrokken bij vele gevechtsacties.
Na de bevrijding van Nederland werd besloten de brigade op te heffen. Sindsdien worden de tradities van de eenheid voortgezet door het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene. Onder de naam Irene hebben 5 bataljons tussen 1946 en 1950 deelgenomen aan campagnes in het voormalige Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Recent deden fuseliers mee aan NAVO-missies op de Balkan (IFOR, SFOR en KFOR), de VN-missie op Cyprus (UNFICYP) en de NAVO- en VN-missies in Afghanistan (ISAF) en Mali (MINUSMA).
“Ik was net 18 en belandde in Hedel al snel in zware gevechten”
Karel Zwart (90) | Veteraan WOII en Nederlands-Indië
“Na 4 weken opleiding werd ik in 1944 naar het front gestuurd. ‘Doe je best voor het Vaderland’, werd me aan de poort gezegd. Ik was net 18 en belandde in Hedel al snel in zware gevechten. Twaalf kameraden sneuvelden. Een paar dagen later werd de capitulatie in Wageningen ondertekend. Ik stond letterlijk op 100 meter afstand. Opgelucht en blij was ik, maar verdrietig om m’n maten die vlak voor de bevrijding waren omgekomen. Als bevrijders trokken we via Utrecht en Leiden – mijn geboortestad – Den Haag binnen. Dat was vreemd. Na een lange tijd zag ik mijn familie weer. Twee jaar later vertrok ik vrijwillig naar Nederlands-Indië. Als infanterist maakte ik in de voorste linie veel acties mee. Regelmatig lagen we onder vuur. De oorlogen hebben me gehard. We leefden continu in spanning. De saamhorigheid in het leger staat mij na 42 dienstjaren het meest bij. Dat kom je nergens anders tegen. Of ik nou een luchtmachter, landmachter of marineman tegen kom, ik voel direct een band. En dan hoef je niet eens over veldslagen te praten. Ook jonge militairen zie ik met veel plezier. Die knullen tonen respect voor me, en ik voor hen. Al een aantal keer reikte ik ze het invasiekoord uit. Dat doe ik met trots. Reünies zoals deze vind ik fantastisch. Zolang ik dit nog kan meemaken, ben ik erbij.”
“Jonge militairen hebben oprecht respect voor hun voorgangers”
Kapitein Suzanne Aarssen (32) | Officier Logistiek
“Ik vind het een eer het invasiekoord van het Garderegiment te mogen dragen. We kregen het uitgereikt door mannen die in Normandië gevochten hebben. Dat maakte zo’n indruk. Het mooie aan de eenheid vind ik de tradities en de band die de huidige militairen met de veteranen hebben. Op een dag als deze zie je ze met elkaar in gesprek. Jonge militairen hebben oprecht respect voor hun voorgangers en luisteren geïnteresseerd naar hun verhalen. De viering vandaag is tegelijkertijd een reünie en dat is mooi. Ik stuur hier de logistiek aan, dus onder meer de horeca en aanwezigheid van voertuigen voor de static show. Dat is leuk om te doen, vooral op een speciale dag als deze. Iedereen helpt bovendien een handje mee, dus tussendoor geniet ik mee van al het spektakel. Over een half jaar zit mijn 3-jarige functieduur bij de eenheid erop. Dat is al snel, maar ik ben blij dat ik ook even onderdeel van dit bijzondere Garderegiment mocht zijn.”