Tekst Arno Marchand
Foto SGT-1 Joyce Rutjes

Landmacht gastheer iftar-maaltijd

Imam embleem
Moeten er meer moslims in dienst? “Niet geforceerd, zou ik zeggen”, meent Eddaoudi. “Maar het kan voor Defensie wel meerwaarde hebben bij bijvoorbeeld uitzendingen.”

Ramadan. Inmiddels is dit binnen Defensie ook een bekend begrip. De jaarlijkse vastenmaand van moslims betekent ook voor militairen dat zij zich tussen zonsopkomst en zonsondergang onthouden van eten, drinken, roken en seksuele omgang. Defensie besteedt met de iftar-maaltijd op gepaste wijze aandacht aan haar Islamitische collega’s. Plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten, generaal-majoor Marc van Uhm, was in het Nationaal Militair Museum hun gastheer.

Moslimmilitairen binnen de Nederlandse krijgsmacht. Ze zijn volgens het Hoofd Islamitische Geestelijke Verzorging kolonel Ali Eddaoudi de ultieme vorm van integratie. “Met Nederland als vaderland zijn ze loyaal aan dit leger.” Zijn moslims dan ook algemeen geaccepteerd? “Jazeker wel,” gaat hij verder, “maar ook binnen de krijgsmacht importeer je problemen uit de samenleving. Je kunt elkaar – moslim en niet-moslim – echter niet aanspreken op, of veroordelen voor wat elders in de wereld gebeurt.”

Meer kleur binnen de krijgsmacht laat zien dat er saamhorigheid is, vindt krijgsmachtimam majoor Suat Aydin. “Iedereen kan zijn steentje bijdragen in respect en liefde. En dat gaat goed binnen de krijgsmacht.”

“Het is iedere keer moeilijk uitleggen dat IS en Al Qaida de Islam misbruiken”, vult krijgsmachtimam majoor Suat Aydin aan. “Je mag niet doden van ons geloof. Doe je dat wel, dan is het of je de hele wereld doodt. Of positiever, als je iemand redt, red je de hele wereld. We hebben veel met moslims te maken, in Nederland, binnen de krijgsmacht, en in missiegebieden. Moslimmilitairen kunnen hun collega’s daar goed adviseren.” Eddaoudi ziet dat net zo. “Het kan Defensie echt een meerwaarde geven.”

Sergeant-majoor Hayat Rifaq

'Zoveel gezien en geleerd'

Dat ervaart sergeant-majoor Hayat Rifaq (48) aan den lijve tijdens haar uitzending in 2003 naar Irak. De wervingsvoorlichter bij het Dienstencentrum Werving en Selectie wordt uitgezonden als projectofficier Welfare and Education.“In de praktijk was ik echter meer tolk.”

“De marechaussee ontdekte vrouwen in de lokale gevangenis. Op verzoek van de KMar ben ik – als moslimvrouw – met hen gaan praten. Eerst wekelijks, maar door de band die ik met ze opbouwde, zat ik later bijna dagelijks in de gevangenis. Beton, 4 muren waar bewakers boven je lopen, een bedstee in een iets afgesloten ruimte en je sterft er van de hitte. Ik heb later een ventilator voor ze meegenomen. ‘Als ik de kans had zou ik...’, dacht ik heel vaak. Maar dat gevoel is emotie en dat kun je uitschakelen. Je komt op plekken en ziet dingen die je anders nooit tegenkomt. Ik heb zoveel meegemaakt en geleerd en ben mezelf ook behoorlijk tegengekomen. Ik ging er voor het militaire werk naartoe, maar het werd meer een sociale opdracht.

Ik was daar tijdens de Ramadan en bovendien als enige soenniet in een sjiitische moslimomgeving. Daar was ik dan ook Hayat de Marokkaan. Hier tijdens de iftar ben ik mezelf, primair als militair. Tijdens mijn werk in Amsterdam ook. Voeding blijft altijd een issue, maar met out-of-the-box-denken kom je een heel eind. Ik vind wel dat Defensie de faciliteiten moet bieden als ze juist moslims willen binnenhalen. Dat geldt evenzo voor het binnenhalen van vrouwen. Discriminatie? Ja, het komt voor, vaak door kortzichtigheid, gerelateerd aan wat er in de wereld gebeurd. Durf te vragen hoe het zit. Ik geef gewoon antwoord hoor. Vergelijk het met een foute man in Thailand die met een meisje van 15 gaat. Zijn alle mannen dan zo? Nee, natuurlijk niet. Dat geldt evenzo voor moslims.”