03

Dit artikel hoort bij: Landmacht 05

1815 ontmoet 2015

Tekst Ingmar Kooman
Foto John van Helvert

Uitrusting verleden en heden

Twee eeuwen verschil, twee verschillende militaire werelden. 1815 versus 2015. Zou de soldaat die vocht bij Waterloo zich nog herkennen in de wereldwijd inzetbare militair van nu? Zoek de verschillen. En vind de overeenkomsten.

Een korporaal van het 5e Bataljon Nationale Militie. Elke eenheid heeft zijn eigen kleuren en bijzondere uiterlijke kenmerken. Belangrijk, want zo kunnen officieren hun troepen onderscheiden en aansturen op het slagveld. Daarnaast kan een imposant uiterlijk minder goed getrainde troepen demoraliseren.

Het ‘5e’ is een eenheid van dienstplichtigen. Excerceren, dat kunnen ze goed. Hun uitrusting is goed verzorgd. De miliciens bewijzen hun gevechtsgereedheid in de Slag bij Quatre-Bras. De miliciens lijden weliswaar grote verliezen, maar ze houden onder aanvoering van de prins van Oranje wel stand. In de Slag bij Waterloo vechten ze in de voorste linie.

Een geoefend schutter kan 3 schoten per minuut afgeven. Ongeveer 1 procent van de schoten treft doel. Daarom moet het bataljon als 1 geheel bewegen. Samen vuren ze een muur van kogels af op de tegenstander.

De milicien draagt al zijn spullen met zich mee. Veldfles, broodtas en rugtas. Ook in het gevecht draagt hij zijn ‘huisraad’ bij.

Waar het bij de milicien draait om uiterlijk vertoon en de spreekwoordelijke ‘kadaverdiscipline’, is de Nederlandse militair van nu een specialist. Zien en gezien worden? Dat wil je juist niet. De militair verdwijnt in het terrein met zijn camouflage.

De veldjas is net als de andere kledingstukken in bronsgroen, lederbruin en teerzwart camouflagepatroon. De militair draagt een scherfvest.

Het modulaire ops-vest is met losse tassen uit te breiden. Biedt plek voor onder andere munitie, eten, drinken, verbandmiddelen en communicatieapparatuur.

Waterloo

De sjako, een vilten hoed met een klep. Op de verticale metalen plaat staat ‘Voor Vaderland en Oranje’. Door de hoed lijkt je groter en imposanter.

Waterloo

Elke milicien heeft 2 paar schoenen. Onder de schoen zitten allemaal spijkers. Niet voor meer grip, maar tegen het slijten van de schoen. Slobkousen houden de voeten droog op wekenlange marsen.

Waterloo

De patroontas bevat zo’n 40 kogels, in een papieren omhulsel met kruit. 

Brown Bess-musket. 1 meter 40 lang. 
Kaliber: .75  (19 millimeter).
Effectief tot 50 meter. 

Waterloo

Bajonet. Het persoonlijk wapen van de milicien voor man-tegen-man-gevechten. 52 centimeter lang.
Sabel. Infanteriesabel model nummer 1. Vooral bedoeld als rangonderscheidingsteken van de korporaal of de sergeant.

Waterloo

De milicien draagt al zijn spullen met zich mee. Veldfles, broodtas en rugtas. Ook in het gevecht draagt hij zijn ‘huisraad’ bij.

Waterloo

Een kevlar composiet helm en scherfwerende bril beschermen het hoofd.

Glock 17 semi-automatisch pistool. 
20,3 centimeter lang. 
Kaliber: 9 millimeter.
Effectieve dracht: 30 meter.

Colt C7-geweer. 
100 centimeter lang. 
Kaliber: 5.56 millimeter. 
Effectieve dracht: 550 meter. 
Vuursnelheid: 800 schoten per minuut.

Waterloo

Ademende gevechtslaarzen met zogeheten gators. De infanterist van tegenwoordig verplaatst zich niet alleen te voet.

Wachtmeester Richard Herben is instructeur bij het opleidingspeloton van School Noord aan de Koninklijke Militaire School. En fanatiek ‘re-enacter’. Dat wil zeggen dat hij militair-historische periodes zo nauwgezet mogelijk nabootst. Zo ook bij de herdenking van de Slag bij Waterloo, deze maand 200 jaar terug. Met 5000 infanteristen, 100 artilleriestukken en 300 cavaleristen doen re-enactors uit tal van landen de laatste Napoleontische veldslag nog eens dunnetjes over.


“Ik had altijd al een enorme passie voor militaire historie. Met re-enactment kun je de geschiedenis nog dichterbij laten komen, echt laten voelen. Ons doel? Een zo waardig mogelijke uitbeelding van de soldaten van toen. Het militaire bestaan was hard. Kadaverdiscipline: uitvoeren, mars. Als militair was je een minuscuul klein radertje in een ongelofelijk grote militaire machine. Geneeskundige zorg was er amper. Raakte je gewond? Succes. We gaan nu gemiddeld 4,5 maand op uitzending. Toen was je voor de duur van een campagne van huis. Soms zelfs jarenlang. En na de veldslag kon je weer teruglopen naar huis.”