“Ik ben van nature een voorvechter van rechtvaardigheid. Ik kan heel slecht tegen onrecht. Ik ben van Turkse komaf en moslim en heb net na de aanslagen op 9/11 en de moord op Theo van Gogh ook zelf momenten gekend dat ik behoefte had aan een vertrouwenspersoon. Om gewoon even met iemand te kunnen praten, die niet meteen een oordeel klaar had en waar je je niet tegen hoefde te verdedigen. Dat vormde mijn drive. Ik wilde iets voor andere collega's betekenen, er voor een ander zijn. Waarbij gezegd moet worden dat ik geen pleisters plak, maar vertel waar ze liggen. Ik adviseer, ondersteun en begeleid. Zo probeer ik de rots in de branding te zijn, de persoon op wie ze kunnen bouwen en die ze kunnen vertrouwen. Het is lastig aan te tonen welke meerwaarde je hebt. Het werk van een vertrouwenspersoon wordt ook niet altijd gezien. Collega’s beseffen niet altijd wat wij doen. Ze zien alleen dat je er een dag niet bent. Dat is weleens lastig. Het aantal meldingen zegt mij niet zo veel. Je probeert juist te voorkomen dat een probleem escaleert door simpelweg een gesprek te voeren en er voor iemand te zijn. Wij verrichten belangrijk werk. Collega's nemen immers niet zomaar contact met je op. Als ik dan achteraf hun waardering voel, haal ik daar veel energie uit."
Dit artikel hoort bij: KMarMagazine 05