Hoe handel je als marechaussee in het heetst van de strijd? In deze rubriek vertellen collega’s over een bijzonder moment tijdens de dienst. Een moment waarbij het er echt op aankomt.
In de nacht van zaterdag op zondag, rond een uur of 2, reden wachtmeester-1 Rob en wachtmeester Jordi over een viaduct over de A12 richting een tankstation. Tijd voor een korte koffiepauze. Op het viaduct zagen ze een grote verlaten pick-up staan, aan de andere kant van de weg. Die stond half in de berm tegen een verkeerslicht aan. In eerste instantie dacht Rob aan een visser vanwege een nabijgelegen plas, maar het bleek om een heel andere situatie te gaan.
Wat troffen jullie aan?
Rob: “We besloten poolshoogte te nemen en zetten de gevarenlichten aan. Toen we naar de auto toeliepen, zagen we niemand achter het stuur zitten, maar de motor draaide nog en de koplampen brandden ook. Eenmaal dichterbij gekomen, bleek de bestuurder over het stuur te hangen. Het raam stond open. Ik sprak de man aan, maar hij gaf geen enkele reactie. Zou hij buiten westen zijn geraakt of een hartstilstand hebben gekregen? We dachten dat we mogelijk hulp moesten verlenen.
‘Wat is er aan de hand?’, spraken we de man nog maar eens aan. Ook duwden we hem een paar keer om te kijken of hij wakker werd. Pas na meerdere porren schrok de man wakker en keek verward om zich heen. Hij brabbelde onverstaanbare woorden. Ik vorderde vervolgens het rijbewijs van de man, maar hij wilde dat niet geven. Hij weigerde medewerking op alle fronten. We hebben hem toen verteld dat hij was aangehouden.”
En wat gebeurde er toen?
Jordi: “De man besloot ineens weg te rijden en probeerde het verkeerslicht omver te rijden, maar dat lukte niet. Toen hij achteruit wilde rijden, heeft Rob de man met pepperspray bespoten, maar dat had geen effect. Hij veegde zijn gezicht af en reed zo’n 6 meter achteruit, keek vervolgens naar ons en draaide de auto bewust onze kant op. We keken recht in de koplampen.
Vervolgens gaf hij vol gas en kwam recht op ons afrijden. Wij konden net op tijd aan de kant springen. Hoewel we geen kant op konden op dat viaduct, zijn we niet geraakt. Daarna reed hij over de middenberm heen naar de andere weghelft en sloeg op de vlucht. Wij zijn naar de auto gerend om de achtervolging in te zetten.”
Konden jullie hem snel vinden?
Rob: “Hij reed de A12 op richting Arnhem. Gelukkig zaten we best snel achter hem. Het was redelijk druk op de weg, omdat het een stapavond was. De man slingerde met zo’n 130 kilometer per uur over de driebaansweg. Geen ideale situatie dus. Wij zetten de blauwe lichten aan en bleven achter hem rijden. Wij blokkeerden de weg als het ware voor het achteroprijdende verkeer om dat weg te houden uit deze gevaarlijke situatie. Onderweg haalde hij meerdere auto’s in en tikte een paar keer de vangrail aan. Wonder boven wonder is er niets gebeurd. Auto’s die hij inhaalde, hadden dankzij onze zwaailichten door dat er iets speelde en bleven zoveel mogelijk uit de buurt van de pick-up.
Ondertussen stonden we in contact met de meldkamer om hen op de hoogte te brengen van de situatie en de gevaarsetting te schetsen. We hebben extra hulp ingeroepen voor ondersteuning. Na zo’n 5 minuten verloor de bestuurder snelheid en leek het net alsof hij zijn gaspedaal had losgelaten en de auto liet uitrollen.”
Jordi: “We maakten samen snel een plan en verdeelden de taken. Rob, die achter het stuur zat, zou de auto klem zetten en ik zou de man uit de auto trekken. De sfeer in de auto was rustig. Rob zei tegen me dat ik alvast mijn handschoenen aan moest trekken voor het geval hij zou bijten of ik in aanraking zou komen met glasscherven. Na zo’n 5 minuten kwam de pick-up bij afslag Velp tot stilstand tegen de vangrail aan, half op de vluchtstrook, half op de rechterrijbaan. Rob zette snel zijn auto met zwaailichten erachter om een soort veilige werkruimte te creëren en ik rende de auto uit."
Hoe zat hij erbij?
Jordi: “In het voertuig zat de man als een zombie voor zich uit te staren. Ik trok hem uit de wagen, maar hij verzette zich. Rob kwam erbij, maar de man bleef weerstand bieden. Het was een forse vent, dus het was best lastig om hem onder controle te krijgen. Er ontstond een worsteling en de man leek ons de snelweg op te willen trekken, terwijl het verkeer met een snelheid van 120 kilometer per uur voorbij raasde. Toen heeft Rob opnieuw pepperspray gebruikt, en dit keer kwam de man wel bij zinnen.”
Rob: “Het was net alsof hij ineens wakker werd. Hij moest huilen als een klein kind en leek ineens een heel ander persoon. Toen slaagden we erin hem in de boeien te slaan. We hebben hem medegedeeld waarvoor hij werd aangehouden: gevaarlijk rijgedrag en poging tot doodslag op ons. Ook hebben we hem geïnformeerd dat hij nazorg zou krijgen op de brigade. Oftewel: zijn ogen zouden worden gereinigd met water.”
En toen arriveerde de politie…
Rob: “Op dat moment kwam ook de politie ter plaatse. We hebben wederom snel een plan gemaakt: zij namen het voertuig mee en wij de verdachte. De politie heeft het voertuig naar het dichtstbijzijnde tankstation gereden voor een eerste controle op gevaarlijke middelen. In de auto bleken alleen bierflesjes en -blikjes te liggen, maar geen strafbare zaken. Verder had de pick-up amper schade, ondanks dat hij meerdere keren tegen de vangrail was gestuiterd. De grote Amerikaanse pick-up met V8-motor kan blijkbaar tegen een stootje.”
Hoe ging het verder met de verdachte?
Jordi: “Die man was vrij nat van de spray. In onze dienstauto zat geen scherm tussen de voor- en de achterbank, dus ook wij hadden last van de pepperspray maar we konden gelukkig wel rijden.
Terug op de brigade hebben we een ademanalyse gedaan om te meten of hij alcohol had gedronken. Zijn bloed bleek 270 microgram per liter te bevatten, wat gelijkstaat aan 2 à 3 bier. Dat is niet gek veel, dus dat verklaart zijn verwarde gedrag niet. We hebben ook bloed afgenomen voor controle op verdovende middelen. We zijn in afwachting van de uitslag. Daar moeten we meestal 6 tot 8 weken op wachten.
De bestuurder heeft vastgezeten voor verhoor en moet zich binnenkort voor de rechter verantwoorden. De officier van Justitie heeft zijn auto in beslag genomen voor het geval hij een schadevergoeding moet betalen en het geld niet heeft.”
Wat is jullie rol nu verder?
Rob: “In deze zaak zijn we gevoegd als benadeelde, omdat de man op ons is ingereden. We vinden dat feit zo ernstig dat we ervoor hebben gekozen aangifte te doen. Wij kiezen er ten slotte niet voor om omver gereden te worden als je denkt hulp te gaan verlenen. De bestuurder, een Nederlandse jongen van 21 jaar, heeft overigens verklaard dat hij zich niets meer van het incident kan herinneren tot het moment dat hij geboeid op de het asfalt lag.”
Hoe kijken jullie terug op het incident?
Jordi: “Tijdens zulke gebeurtenissen handel je snel, bijna automatisch. Maar we beseffen ons achteraf dat we er goed vanaf zijn gekomen. We zijn de rest van de nacht nog druk geweest met het papierwerk.
We werken veel samen en hebben het er best vaak over. Het is een hele ervaring geweest. Ik hoop het natuurlijk niet nog een keer mee te maken, maar het was toch leerzaam om zoiets een keer mee te maken.”
De brigadecommandant en de teamleider hebben ons gecomplimenteerd met het optreden. De commandant zei dat we goed hadden gehandeld en dat hij trots was op onze inzet. Dat was goed om te horen.
Het geeft een voldaan gevoel als je zo iemand van de weg haalt. Je hebt liever dat hij een paar keer de vangrail raakt, dan dat hij onschuldigen van de weg rijdt.”
Ben of ken jij een collega die iets bijzonders heeft meegemaakt tijdens de dienst? Een moment waarbij ‘het erop aankwam’? Laat het ons weten via kmarmagazine@mindef.nl.