Hoe handel je als marechaussee in het heetst van de strijd? Als er levens op het spel staan of chaos overheerst? In deze rubriek vertellen collega’s over zo’n moment tijdens de dienst. Een moment waarbij het er echt op aankomt.
6 collega’s van de KMar belandden in augustus 2004 in Irak in een regen van kogels. Een hinderlaag, waarbij wachtmeester-1 Jeroen Severs (29) om het leven komt. 5 mensen raakten gewond. Adjudant Emiel Jansen (45) reed mee tijdens de patrouille, maar dan in het voertuig voor Severs. “Ik dacht toen: dit was het. Dit ga ik niet overleven.”
Waarom besloot je naar Irak te gaan in 2004?
“Ik hou van het avontuur. Je wordt daar met een groep collega’s neergezet en je moet het samen rooien. De ‘groene’ KMar leidde Iraakse politieagenten op. Ik hoorde bij de ‘blauwe’ KMar als wachtmeester-1. Wij waren verantwoordelijk voor de standaard politietaken ten behoeve van de Nederlandse militairen in het gebied. We namen aangiftes op, maar gingen ook op langeafstandspatrouilles, op bezoek bij de verschillende kampen waar Nederlanders zaten.
Het was een leuke club. Jeroen Severs kende ik nog van het opleidingscentrum. We zaten samen in het opwerkingstraject. Een stille jongen, op zichzelf. Maar naarmate de missie vorderde kwam hij wel wat meer los. We gingen vaak samen sporten. Maar dat was na 14 augustus 2004 in één keer klaar.”
De dag van de hinderlaag. Wat gebeurde er?
“We gingen informatie halen in Ar-Rumaythah na een schietincident dat een paar dagen daarvoor plaatsvond. We reden met 3 voertuigen, 7 mensen in totaal. Jeroen kwam eigenlijk uit een andere groep, maar bood aan als vrijwilliger mee te gaan.
De sfeer op straat was gemoedelijk, levendig. We reden voorbij en mensen riepen ons vrolijk ‘Hollanda’ toe. Ik grapte nog dat we wel een terrasje konden pakken.
Tot we bij de brug over de rivier kwamen. Het was er donker, stil. Niemand op straat. Maar verontrustend vonden we het niet, want het was al later op de avond.
Toen alle 3 de voertuigen over de brug waren, kregen we vol vuur van links. Ik schrok enorm. Door de ontspannen sfeer van eerder, dacht ik: dit is vuurwerk, maar het waren schutters op daken.”
“De collega achter het stuur naast mij in de auto werd al snel geraakt in zijn heup, bij z’n koppel. Er gaan zoveel radartjes af in je hoofd. Je wilt je in eerste instantie verdedigen. Ik trok mijn Glock, maar terugschieten langs de bestuurder in het donker had weinig zin. Dan moet je weg zien te komen. Plankgas reed mijn collega door de straten. Hij bloedde hevig: ik deed mijn best om hem wakker te houden. In reactie op alle kogels heb ik me klein gemaakt: dat is uiteindelijk mijn redding geweest.
We raceten net zo lang tot we op de velgen van de auto reden. Het voertuig was doorzeefd. Later heb ik de auto nog gezien waar ik in had gezeten. De kogelinslagen zaten in de stoel, in de hoofdsteun.
Buiten het dorp stopten we. Ik zag de collega die de auto achter ons bestuurde uit het voertuig komen, volledig onder het bloed. Naast hem lag Jeroen. Ik zag zijn zware verwondingen. Hij was niet meer te redden.”
Wat doe je dan?
“We riepen een QRF op, die ons kwam helpen. Tijd om emotioneel te zijn was er niet. We waren nog niet veilig. De kogels vlogen namelijk alweer om ons heen. In mijn gedachten nam ik afscheid van iedereen in Nederland.
We hebben urenlang in de dreiging gezeten. Al die tijd bleven we bij Jeroen.”
“Toen we op Camp Smitty aankwamen, kon ik naar het thuisfront bellen. Dat was het eerste moment dat ik brak. Ik belde mijn peetoom en –tante huilend op. Alsof de automatische piloot waarop ik overleefd had het opeens niet meer deed. De hele nacht beleef je opnieuw.”
En dan: zo snel mogelijk terug naar Nederland?
“Dat is het protocol. Maar we wilden de missie afmaken met de groep. Anders raak je elkaar toch kwijt. Nu konden we het nog over Ar-Rumaythah hebben met elkaar. Het is net een auto-ongeluk: je moet zo snel mogelijk weer achter het stuur kruipen, anders word je bang. Ik ben alleen een aantal dagen in Nederland geweest voor de uitvaart van Jeroen.”
Hoe ging je er daarna mee om?
“Goed, dacht ik. Kort na terugkomst ging ik een keer stappen met vrienden. Een vriendin van me werd beledigd door een groep. Ik ben van het type dat zich overal met een grap van af maakt. Dit keer niet. Het licht ging uit. Ik wilde ze aanvallen. Dit was de uitbarsting.
Ook had ik flashbacks, werd gillend wakker. Droomde over de aanval. Droomde over Jeroen. Hoe hij daar zat en dat we niks meer voor hem konden doen.
Ik kreeg hulp van een psycholoog. Daarna ging het steeds beter. Ik werd weer de oude Emiel. Tot 2014. Toen wilde ik weten of ik nog als functionele militair naar Mali kon. Ik had een supergoede uitzending. Maar na een jaar kreeg ik, ook door andere incidenten, weer een terugval. Alles wat ik weggestopt had, kwam weer boven. Weer kreeg ik een behandeling, EMDR (speciale therapie voor het verwerken van traumatische gebeurtenissen, red.). Nu ben ik er weer.”
Hoe kijk je erop terug?
“Ik ben door alles veranderd. Ik geniet veel meer van het leven, maar kom ook meer op voor collega’s en voor mezelf.”
“Irak is nu 15 jaar geleden. Nog ieder jaar ga ik naar het graf van Jeroen. Op Dodenherdenking en op zijn sterfdag. Ik zal hem nooit vergeten, maar de gebeurtenissen hebben nu wel een plekje gekregen.
En weet je? Door wat er in Irak is gebeurd, kwam ik weer in contact met een vriendin van vroeger. Inmiddels zijn we getrouwd. Dus ja, wat ik heb meegemaakt heeft ook mooie dingen gebracht.”
Ben of ken jij een collega die iets bijzonders heeft meegemaakt tijdens de dienst? Een moment waarbij ‘het erop aankwam’? Laat het ons weten via kmarmagazine@mindef.nl.