05

Dit artikel hoort bij: KMarMagazine 03

Robuuste rechercheteams focussen op onderzoek

Met zaken schuiven in plaats van mensen

Van gebiedsgebonden naar informatiegestuurd optreden. Om deze koerswijziging ook binnen de opsporing succesvol te maken, zijn vier robuuste rechercheteams in het leven geroepen. Sinds oktober vorig jaar experimenteert de Marechaussee met deze nieuwe teams, die meer inzicht, overzicht en samenhang binnen de opsporing moeten brengen. Vijf vragen hierover aan eerste luitenant Jan, teamleider van een robuust team. En kapitein Sandra, plaatsvervangend commandant brigade Veluwe. Haar rechercheurs zitten nu in een robuust team.

Wat is een robuust team?

Jan: "Een robuust team is een onderzoeksteam dat bestaat uit rechercheurs van incidentgerichte en projectmatige opsporing. In mijn team zitten drie rechercheteams incidentgerichte opsporing van verschillende brigades, plus een team projectmatige opsporing van de landelijke recherche. Daarnaast zijn er vier specialisten toegevoegd aan het team. Denk bijvoorbeeld aan een financieel- of analyse-expert."

Sandra: "Incidentgerichte opsporing viel samen met handhaving onder de verantwoordelijkheid van de brigade. Neem de brigade Veluwe. Hier zijn 45 medewerkers bezig met handhaving, de eerstelijnszaken die direct worden afgewikkeld. Een klein groepje van vijf rechercheurs richt zich op incidentgerichte opsporing, de tweede lijnszaken waarvoor uitgebreider onderzoek nodig is. Die vijf rechercheurs vallen nu onder de verantwoordelijkheid van Jan in een robuust team, samen met rechercheurs van andere brigades."

Waarom zijn robuuste teams nodig?

Sandra: "Er was onvoldoende samenhang binnen de opsporing. Elke brigade had zijn eigen werkwijze. Op sommige brigades werkten rechercheurs mee aan handhaving als er geen onderzoeken lagen. En andersom, als er opeens veel onderzoeken kwamen, was hier niet altijd genoeg recherchecapaciteit voor. Er was geen goede koppeling tussen de teams van de incidentgerichte en projectmatige opsporing. Onder meerdoor het ontbreken van landelijk overzicht van zaken. Met robuuste teams is dat overzicht er wel en kun je een zaak daar neerleggen waar capaciteit is. Zo ontstaat een eenduidige opsporing binnen de KMar."

Kapitein Sandra, plaatsvervangend commandant brigade Veluwe. Haar rechercheurs zitten nu bij een robuust team.

Jan: "Er kan binnen een robuust team makkelijker met zaken geschoven worden. Stel, het team vanincidentgerichte opsporing van de brigade Veluwe werkt aan een aantal grote zaken waar meer capaciteit voor nodig is, maar deze zaken zijn niet groot genoeg om er een project van te maken. Voorheen werd dit binnen de brigade opgelost, bijvoorbeeld met capaciteit van handhaving, maar dan heb je al snel geen collega's meer op straat. Of brigades losten dit onderling op, maar dat ging ten koste van overzicht. Nu krijgt robuust team 1 een zaak toegewezen en wordt er binnen dit team gekeken op welke locatie er capaciteit is om de zaak te draaien. Ook kunnen collega's van de vier locaties elkaar ondersteunen als dat nodig is. De lokale teams, het projectteam en de specialisten waren voorheen gescheiden."

Eerste luitenant Jan geeft leiding aan een van de vier robuuste teams die oktober vorig jaar zijn opgericht.

Hoe ziet een robuust team er in de praktijk uit?

Jan: "De rechercheurs van incidentgerichte opsporing zitten nog steeds op hun eigen brigade. Mijn robuuste team bestaat uit mensen die zich op vier verschillende locaties bevinden. Op de brigades Veluwe, Waddengebied en Drenthe-IJsselstreek en de mensen van het projectmatige team en de vier specialisten zitten in Apeldoorn. Het is de wens van de werkorganisatie dit voorlopig zo te houden en met zaken te schuiven in plaats van mensen."

Sandra: "Zo blijven de rechercheurs ook in verbinding met de mensen van handhaving. Hun expertise is belangrijk op een brigade. Daarnaast is er 's morgens een case-screening op de brigade. Daar bepalen we of dit een zaak voor handhaving of voor opsporing? De kennis van rechercheurs kunnen we hierbij niet missen."

De robuuste teams hebben nu de status van werkorganisatie, een soort pilot, hoe nu verder?

Jan: "We zijn sinds oktober bezig, na zes maanden wordt de werkwijze geëvalueerd. Er is onlangs goedkeuring gekomen voor een doorstart voor nogmaals zes maanden na 1 april 2017. De eerste geluiden zijn positief. De komende periode zal gebruikt worden om door te ontwikkelen."

Zijn er ook verbeterpunten?

Jan: "Voor mij als teamleider is de grote afstand tussen mijn mensen het grootste euvel. Tussen Apeldoorn en locatie Zoutkamp van brigade Waddengebied ligt 160 kilometer. Het is nu lastig om te zeggen: 'loop even bij me binnen'. Wellicht dat de opsporingscapaciteit bij brigades in de toekomst anders wordt verdeeld over de robuuste teams. En er zijn nu ook nog teams incidentgerichte opsporing die niet in een robuust team zitten. Dus het is koffiedik kijken hoe de landkaart er over een paar jaar uitziet."

Tekst: Bianca Brasser   |   Foto's: korporaal Jasper Verolme   |   Illustraties: Mediacentrum Defensie/Crossmedia