Tekst Arjen de Boer
Foto sergeant-1 Eva Klijn en opperwachtmeester Age
Marechaussees over hun werk op de Griekse eilanden
Het aantal asielzoekers dat aankomt in Griekenland is in 2015 explosief gestegen. Collega's van de KMar assisteren via Frontex bij de grensbewaking en helpen de vaak doorweekte migranten. Werk dat iemand niet in de koude kleren gaat zitten. "Eigenlijk hebben we dat ventje binnen één dag 2 keer gered."
Op de kaart is Farmakonisi een kleine stip. Een stukje Griekse grond van nog geen 4 vierkante kilometer dicht onder de Turkse kust. Een eilandje waar doorgaans niemand op let, maar dat geldt niet voor opperwachtmeester Age. Farmakonisi is namelijk een belangrijke tussenstop voor vluchtelingen die vanuit het Turkse havenplaatsje Didim richting Europa varen. "Uiteindelijk komen deze mensen aan op het eiland Leros en komen ze bij mij terecht", zegt hij.
Handen vol werk
De opperwachtmeester zit in het kader van de Frontex-operatie Poseidon enkele maanden op Leros. Hij heeft er zijn handen vol. Dagelijks komen er 500 tot 800 vluchtelingen aan. Op topdagen meer dan 1.000, met onlangs een uitschieter naar 1.250. Het gaat dan om mannen, vrouwen, tieners, kinderen, bejaarden, baby's.
Drama op zee
In enkele minuten moet Age de mensen screenen, oftewel hun nationaliteit controleren. Aan sommige asielzoekers kan hij duidelijk de littekens van oorlog te zien. Niet eens zichtbaar, maar de blik in de ogen spreekt boekdelen, zegt Age. "Dan voel je, die komt ergens vandaan waar je liever niet wilt zijn."
Maar ook onderweg naar Leros kan het noodlot toeslaan. Age zal nooit de dag vergeten dat er een bootje bij het eiland omsloeg. Later werden benedendeks 35 lichamen geborgen, zag de opperwachtmeester. "De jongste aan boord was 24 dagen oud. Dat was toch wel de zwartste dag uit mijn KMar-carrière."
Explosieve stijging
De route Turkije-Griekse eilanden is enorm in populariteit gegroeid het afgelopen jaar. De cijfers van Frontex laten niets aan de verbeelding over. In 2014 waagden bijna 39.000 migranten de oversteek tussen januari en eind november. Dit jaar zijn dat er bijna 643.000 in dezelfde periode, een toename van precies 1564 procent. Het gaat dan voornamelijk om Syriërs (59%) en Afghanen (23%). Daarna volgen mensen uit Irak (8%) en Pakistan (3%). Verreweg de meesten kiezen ervoor om de vaartocht naar het bekende vakantieoord Lesbos te maken.
'Doe je niet zomaar'
Het eiland Chios, ten zuiden van Lesbos en ten noorden van Leros, krijgt ook veel migranten te verwerken. Opperwachtmeester Hans zat 3 keer 2,5 week op een Rigid Hull Inflatable Boat (RHIB) om dagelijks te patrouilleren en daarbij ook bootjes in problemen te helpen. "De situatie ter plaatse is vooraf moeilijk in te schatten. Wie de beelden ziet, voelt niet de golfslag, de wind, het water dat overboord slaat", blikt Hans terug op de missie die van 1 juli tot en met 31 oktober duurde. "In Nederland is het toch een ver-van-je-bed-show."
Eenmaal daar zag hij de wanhoop. "De oversteek is echt vol risico's, dat doe je niet zomaar. Zeker wanneer je de oversteek waagt met vrouw en kinderen", zegt Hans. "Het is dan wel erg makkelijk om in Nederland, vanuit een luie stoel te roepen dat die vluchtelingen maar terug moeten." Bovendien mogen deze mensen volgens internationale regels niet zonder pardon zomaar worden teruggestuurd. Asielzoekers vragen immers om internationale bescherming.
Weer spelen
Tussen alle ellende beleefden Hans en zijn KMar-collega's ook mooie momenten. De dankbaarheid van geredde mensen, die hun laatste bezittingen willen geven als dank, of een adres willen zodat ze een keer op visite kunnen komen. "Daar bleven we dan wel professioneel in natuurlijk", vertelt de opperwachtmeester.
Met een glimlach denkt hij terug aan 2 Syrische jochies op de kade in Chios. Net gered en aan land gezet waren ze alweer aan het spelen. Met een plastic tasje en wat touw probeerden ze visjes te vangen. "Dat vond ik mooi. Ze hadden immers net een nacht op de boot gezeten en veel paniek meegemaakt. Het leek of ze de barre tocht snel waren vergeten."
Maar toen boog één van de mannetjes zich naar voren, net iets te ver. Plons, lag hij weer in het water, vertelt Hans. "Het jongetje kon dus niet zwemmen. Gelukkig zagen we het gebeuren. Dus eigenlijk hebben we dat ventje binnen één dag 2 keer gered."