Tekst LTZ 2OC (SD) Djenna Perreijn
Foto SM Jan Dijkstra

De aanpak van chef d’equipage Els Lassche

Portretfoto van de chef d´equipage sergeant-majoor Els Lassche.
Chef d´equipage SMJRLDV Els Lassche.

Ken je dat? Je ontmoet iemand, wisselt een blik, gaat eens zitten en opeens vertel je je hele verhaal. Normaal ben je misschien niet zo'n prater, maar het gaat over je zorgen en angsten. En ook over je dromen en ambities. Je denkt hardop na over de toekomst en na afloop voel je je opgelucht of misschien wel geïnspireerd. De kans is groot dat het je overkomt zodra je in de groene ogen van sergeant-majoor LDV Els Lassche (46) kijkt.

De oprechte interesse en het inlevingsvermogen van de chef d´equipage van Zr.Ms. Dolfijn maken iets los bij collega's. Juist bij hen die het hard nodig hebben. Zoals bij Bemanning Wit die naast 6 vaste krachten bestaat uit tijdelijke collega’s. Ze lopen bijvoorbeeld stage, volgen een reïntegratieproject of zitten met een gat tussen opleidingen. De roulatie is groot, maar samen onderhouden ze de onderzeeboot die in het dok ligt. Veelal jonge matrozen en korporaals, of zoals Lassche zegt: ‘de jeugd’. En er is haar alles aan gelegen om die, gelukkig en gezond, binnen te houden.

Sergeant-majoor Els Lassche samen met 2 collega’s van Bemanning Wit.
De roulatie bij Bemanning Wit is groot omdat het bestaat uit veel tijdelijke functies.
Matroos-2 Stefan heeft een onderonsje met sergeant-majoor Els Lassche.
“Aan een 'hoi' of 'goedemorgen' heeft Els vaak al genoeg om te weten dat er iets niet goed zit’, aldus MATR2ODOPS Stefan.

‘Zo’n werkwijze heb ik nergens anders ervaren’

Echt een gave


“Aan een 'hoi' of 'goedemorgen' heeft Els vaak al genoeg om te weten dat er iets niet goed zit, vertelt matroos-2 ODOPS Stefan, die tijdelijk is tewerkgesteld. “Dat is echt een gave. ‘Loop zo even binnen’, zegt ze dan, ‘of direct, als dat nodig is.’” Als Bemanning Wit in het verblijf begint te vertellen over hun ‘schipper’, verlaat Lassche even de ruimte. “Veel te ongemakkelijk, als het over jezelf gaat'. Maar de jeugd is op stoom. Matroos-2 ODOPS Yannick: “Zo’n werkwijze heb ik bij geen enkele andere plaatsing ervaren; bij mijn eerdere landmacht-functies zéker niet. Bij binnenkomst stel je jezelf normaal gesproken alleen even voor en een half uur later ben je aan het werk.” 

Lassche pakt dat anders aan. “In een introductiegesprek vraag ik wie iemand is. Wie ben je? Wat drijft je? Waar wil je naartoe? Zijn er dingen waar ik je bij kan helpen? Natuurlijk vertel ik iets over mezelf, het team en onze werkwijze.” Dat gesprek vormt de basis voor een vertrouwensband die ze onderhoudt met 1-op-1-gesprekken, wekelijkse koffiemomenten en gezamenlijke etentjes.
 

Sergeant-majoor Lassche praat met 2 jonge collega’s.
Chef d’equipage SMJRLDV Els Lassche organiseert wekelijkse koffiemomenten en een paar keer per jaar gezamenlijke etentjes voor Bemanning Wit.

Welkom voelen

Chef d’equipage Lassche gaat verder in het zorgdragen voor personeel dan wat bij de standaard leidinggevende-taken hoort. “Volgens mij kiezen veel mensen voor de marine om ergens bij te horen. Eenmaal aan boord valt het soms tegen. Iedereen is aan het zoeken en veel jongeren verzuipen in de anonimiteit. Vroeger was niet alles beter, maar we zaten wel langer op dezelfde functie en de sociale controle was groter. Iedereen heeft iemand nodig om tegen te zeuren of gewoon te vertellen over een leuk weekend. Ik wil gewoon dat ze zich welkom voelen en zichzelf durven zijn. Ook collega’s die al langer in dienst zijn moeten zich thuis voelen.”

Verplichte hoepeltjes

Zelf deed ze dat niet altijd. “Ik heb mij zelfs weleens voorgenomen om deze mooie organisatie te verlaten.” Op 32-jarige werd bij Lassche kanker gediagnostiseerd. “Na mijn herstel kon ik geen varende functies draaien, door aanhoudende medische controles.” Tijdens zo’n standaardcontrole bleek de ziekte ook nog eens terug.

Daarna was het in principe weleens tijd om bevorderd te worden, maar door gebrek aan operationele ervaring viel ze buiten de boot. “Ik had hoge ambities, maar er werd niet gekeken naar wat ik kon. Ik vond al die verplichte hoepeltjes zó oneerlijk.” Maar Lassche bleef en de bal rolde de juiste kant op. Lachend: “Als het met mij goed kan komen, kan het met iedereen goed komen.”

Sergeant-majoor Lassche praat met 3 jonge collega’s.
Door snel problemen te signaleren, kun je volgens Lassche erger voorkomen. En als het toch nodig is, heeft ze een groot netwerk bij alle hulplijnen die de marine rijk is.

´Jongeren verzuipen in de anonimiteit´

Druk is hoog

Lassche heeft vertrouwen in de zogenoemde ‘continudialoog’, zoals omschreven in het nieuwe HR-model van CZSK. “Daarbij zijn er minder hoepels en officiële gesprekken en is er meer bewustzijn van wat er speelt bij collega’s. Het is belangrijk om goed te luisteren, je weet nu eenmaal vaak niet wat er in iemands hoofd omgaat. Door de huidige, hoge werkdruk verdwijnt de zorg voor elkaar naar de achtergrond. Vooral onderofficieren sneeuwen onder door de versterkte focus op hoofdtaak 1 en de vele neventaken.”

Vooral onder jonge collega’s ziet Lassche veel burn-out-gerelateerde klachten. “Ze zijn bang om fouten te maken. De druk op deze generatie is hoog; er wordt veel van ze verwacht. Begin eens op het MBO, adviseer ik weleens. Het HBO kan later ook nog.” Toch denkt Lassche liever niet in oplossingen of kant-en-klare adviezen. “De drang om mensen te helpen is groot, maar een krachtige gesprekspartner heeft vooral een groot empathisch vermogen. Ik heb zelf veel ellende achter de rug en herken misschien daardoor juist ook tegenspoed bij anderen.”

Niet alleen

Door dat snel te signaleren, kun je volgens Lassche grotere problemen voorkomen. En als het toch nodig is, heeft ze een groot netwerk bij de hulplijnen. “Na 28 jaar bij de marine weet ik onze professionals te vinden: Bedrijfsmaatschappelijk Werk, Social Medische Dienst, diëtisten, begeleidingsofficieren, praktijkondersteuners en loopbaanbegeleiders. De drempel om hulp te zoeken vindt men al snel hoog. Soms ga ik dan ook mee naar een eerste gesprek. Dan bereiden we ons voor met een mindmap, een soort 5-jarenplan. Zo hebben ze niet het gevoel dat ze er alleen voor staan.”

Dat deze aanpak werkt, laat zich raden. “Een collega met uitdagingen thuis dacht er eerder sterk over na om de dienst te verlaten. Laatst liet hij weten weer met plezier te varen, omdat het hulptraject aansloeg. Dat maakt me trots.”

Sergeant-majoor Lassche praat met een jonge collega.
Volgens SMJRLDV Els Lassche was vroeger niet alles beter, maar de sociale controle was groter toen mensen langer op één functie zaten.

‘Ze steekt haar hand voor ons in het vuur’

We kijken naar elkaar om

Hoe zorgzaam ook, Lassche benadrukt dat coachend leidinggeven niets met pamperen te maken heeft. “Ik kan ook heel directief optreden, als het nodig is.” Dat die combinatie werkt, bevestigt haar bemanning. Matroos-1 ODOPS Nordin: “Ze steekt haar hand voor ons in het vuur. Ze stopt veel tijd en moeite in ons en dat zorgt voor motivatie op de werkvloer. Als ze vraagt wie er morgen een paar uur eerder kan beginnen, steken 5 lui hun hand op.”

De genoemde tijd en moeite gaan volgens Lassche van nature. “Het is iets dat bij mij hoort. Hoewel ik het thuis wel kan loslaten; thuis is thuis. Mijn team weet dat ze me altijd mogen bellen, ook ’s avonds of in het weekend. Als mijn telefoon uitstaat, ben ik niet bereikbaar. Als ik je telefoontje mis, bel ik zo snel mogelijk terug.”

Van die mogelijkheid maken ook steeds meer andere bemanningen gebruik. “Mensen praten er blijkbaar over en zo weten ook onbekende collega’s me te vinden. Het zou fijn zijn als mijn werkwijze zich verspreidt.” Dat doet-ie al, vult ‘de jeugd’ aan. “Als Els er een dagje niet is, ontvangen we nieuwe collega’s op haar manier. We kijken naar elkaar om.”

De missie van Els

De menselijke aanpak van sergeant-majoor LDV Els Lassche verspreidt zich rap door de organisatie. Commandeur (LD) Carolien Verberne, Directeur P&O van CZSK, wilde er meer van weten en vroeg de chef d’equipage op gesprek. “Als iedereen op deze wijze het personeel zou begeleiden dan weet ik zeker dat we meer binnenhouden. Haar missie is tot nu toe een succes. Gewoon door persoonlijke aandacht en interesse. Eigenlijk zou dit de standaard moeten zijn. Voor nu een prachtig voorbeeld van hoe het wèl moet.”