Tekst André Twigt
Foto CZMCARIB
‘Kom hier met de juiste mentaliteit’
Naast het Marine Squadron Carib en de Compagnie in de West is er de groep die wij aanduiden als Caribische Militairen (CARMIL). Net als hun collega’s van overzee worden ook zij ingezet voor humanitaire en militaire bijstand in het Caribisch gebied. Voor die taken krijgen zij een degelijke opleiding, die trekjes vertoont van die van het Korps Mariniers.
Groepsofficier eerste luitenant der mariniers Jesse snapt heel goed waarom de Elementaire Militaire Vorming Cariben (EMVCarib) het een en ander weg heeft van de Rotterdamse evenknie. Sinds jaar en dag worden Caribische militairen opgeleid door leden van het Korps Mariniers. En die samenwerking laat uiteraard haar sporen na. “De EMVCarib duurt in totaal 9 maanden en bestaat uit 3 delen”, steekt Jesse van wal. Aspiranten die met goed gevolg de 2-daagse keuring doorlopen, ondergaan achtereenvolgens de vormings- en de gevechtsmodule en als laatste de module Bewaken en Beveiligen. Die vinden alle grotendeels plaats op Curaçao.

Strak regime
Aspiranten komen op bij Marinekazerne Suffisant, waar het Opleidingscentrum Cariben is gestationeerd. De eerste 3 weken verblijven de mannen intern. De eerste 2 in een tentenkamp, met aansluitend het introbivak bij Boka Santa Pretu, een waterrijk gebied met allerlei inhammetjes. In deze periode draait het om de primaire vorming tot militair. Kandidaten worden onderworpen aan een strak regime, waarbij alles onder tijddruk moet gebeuren. Eten in 10 minuten, aantreden in 2. Voor vrijwel alles geldt een tijdslimiet, van ’s morgens vroeg tot diep in de nacht. Te laat zijn, heeft consequenties, zoals 10, 20 of 30 keer opdrukken. Er zijn ook minder fysiek belastende maatregelen, zoals het netjes opvouwen van kleding en het inruimen van de PGU-kast. Om focus te behouden, wordt het mobieltje tijdens de eerste 3 weken ingenomen.
‘De manier van leven is nieuw’

Officiële status in de maak
De CARMIL bestaat uit leden van de Arubaanse en Curaçaose milities. Het zijn mannen tussen 18 en 30 jaar, in dienst van de afzonderlijke landen binnen het koninkrijk. In de volksmond worden zij ‘Caribische Militairen’ genoemd, maar vooralsnog gaat het formeel nog steeds om milities. Binnen het koninkrijk zijn wel gesprekken gaande om de CARMIL officieel de status van militaire eenheid te geven. De CARMIL staat onder bevel van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied.

Hoogtepunt is pelotonsaanval
“Zeker in het begin is het voor iedereen wennen”, aldus Jesse. “Je medeleerlingen zijn onbekend, de manier van leven is nieuw... We leren EMV’ers basisprincipes aan. Daaronder vrij eenvoudige zaken, zoals bed opmaken en de legering schoonhouden.” Na de 3 initiële weken gaat de opleiding verder met onder meer wapenlessen, kaart & kompas en regelmatige sportmomenten. Het programma bestaat dan om en om uit een week te velde en één op de kazerne.
“We gaan dan langzaamaan van het aanleren van individuele skills naar de gevechtsopleiding, waarin werken in groeps- en teamverband centraal staat. Daarin leren we aspiranten onder meer tactisch verplaatsen en verkennen, patrouilleren, amfibisch optreden en het opzetten van roadblocks.” Het meer tactische gedeelte op groepsniveau vindt rond week 13/14 plaats. Hoogtepunt hierin is een pelotonsaanval, waaraan ook de kaderleden deelnemen.
‘Langzaamaan van individuele skills naar gevechtsopleiding’
Sportmomenten gebeuren volgens Jesse vooral laat in de avond of vroeg in de ochtend. Met het oog op de hitte moeten de trainingen op voornamelijk militair oefenterrein Wacawa (Curaçao) vooral veilig zijn. “Vanaf de eerste week wijzen wij cursisten op de hitteprotocollen en benadrukken we vooral voldoende te drinken en als het kan de schaduw op te zoeken.”

Uitval hoog
Jesse vertelt dat er met de aspiranten ook een gesprek wordt gehouden over wat hun motivatie is om bij de CARMIL dienst te nemen. Bij die gelegenheid komen er volgens de officier problemen ter sprake, die je in Nederland minder tegenkomt. Ouders die niet altijd bij de opvoeding betrokken zijn, aspirant-CARMIL’ers die op jonge leeftijd 1 of 2 kinderen hebben. “Velen van hen hebben een rugzak.”
Andere kwestie is de uitval. Volgens Jesse valt de EMVCarib te vergelijken met de ‘oude’ mariniersopleiding die qua zwaarte vrij pittig was. De gemiddelde uitval in de Cariben is met 60 procent vrij hoog. Zo begon editie 2025 met 39 kandidaten, van wie er nu nog 16 over zijn. Uitvallers verlieten de opleiding deels om medische redenen of doordat ze bepaalde competenties niet haalden. 10 jongens stapten er vrijwillig op.

Ware redenen
Korporaal van de mariniers Adriaan Macaria is gewend aan de gedragingen van zijn cursisten. Als plaatsvervangend groepscommandant zijn de ware redenen waarom kandidaten opstappen voor hem geen groot mysterie. “Sommige mannen kunnen simpelweg niet wennen aan het militaire leven en de tijdsdruk. Ook zijn er die nerveus worden als de instructeur op hun vingers kijkt. Om hieraan te wennen, vragen we ervaren EMV’ers die een klas zijn teruggezet, om de cursist daarbij te helpen. En dat werkt best goed.”
Macaria vertelt dat ‘de doorzetters vrij gemakkelijk zijn op te leiden tot goede militairen’. “Gelukkig weten veel cursisten al het een en ander van de CARMIL voordat ze hier aan de slag gaan. Dat maakt het voor hen makkelijker om zich aan te passen.”

Tweede natuur
CARMIL-marinier der derde klasse Odin Bakhuis hoeft alleen nog maar de module Bewaken en Beveiligen te doen. Daarna mag hij zich Caribisch militair noemen. Daarop is hij niet een klein beetje, maar juist heel erg trots. Na talloze banen en baantjes in de horeca en de autoverhuur wist hij eindelijk wat hij wilde. Inmiddels is het militair-zijn voor hem een tweede natuur.
De corrigerende vinger van de instructeur ziet hij allang niet meer als straf, maar als leermoment. ”Kom hier met de juiste mentaliteit. Heb je die niet, dan heb je hier niets te zoeken”, vindt Odin. Hij weet zeker dat zijn vader en moeder op de dag van de baretuitreiking trots op hem zullen zijn. “Ze zeggen nu al dat ik eindelijk iets van mijn leven heb gemaakt. En eerlijk gezegd, vind ik dat ook.”