Tekst Evert Brouwer
Foto KPL-1 Max Mostert

Oud-mariniers Leever bezorgen vader postuum laatste eer

Ere wie ere toekomt. Zo denken de 3 zonen én oud-mariniers Peter, Jeff, Mike en hun zuster Barbera over het postuum uitreiken van het Invasiekoord aan hun vader. Marinier der eerste klasse Hendrik Pieter Leever maakte in de Tweede Wereldoorlog deel uit van de vermaarde Prinses Irenebrigade en landde op 6 augustus 1944 op de kust van Normandië.

De nabestaanden van Hendrik Pieter Leever (Epe, 14 mei 1914 – Winterswijk, 13 juni 2001) kregen vorige maand de bescheiden uit handen van luitenant-kolonel George Dimitriu. Hij is de commandant van 17 Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, de landmachteenheid die de traditie van de vermaarde brigade na 1945 voortzette.

Nog jaarlijks reist een deel van de eenheid rond 6 juni, de dag van Operation Overlord alias D-Day, naar de vermaarde Normandische landingsplaats Arromanches-les-Bains, om de bevrijders van toen te herdenken.

MARN 1 b.d. Mike Leever was net als zijn broers vereerd met de komst van KOLMARNS Rob de Wit en AOOMARNALG Jacques Snaauw voor de uitreiking van het Invasiekoord.

Bronzen Kruis

Ook Leever-senior landde daar in 1944, maar had toen al heel veel actie gezien. De marinier voer mee aan boord van Hr.Ms. Flores, een marineschip dat op 17 mei 1940 wist te ontkomen naar Engeland. De kanonneerboot was met zusterschip Soemba (bekend als ‘The Terrible Twins’) later bijvoorbeeld betrokken bij gevechtsacties in de Middellandse Zee bij Sicilië (Operatie Husky, bij Sicilië). Leever ontving voor zijn heldhaftige optreden tijdens die operatie het Bronzen Kruis. (https://www.defensie.nl/onderwerpen/onderscheidingen/bronzen-kruis). De Twins waren overigens ook op D-Day actief.

Camp Lejeune

77 jaar na dato was er dus wéér een eerbetoon voor de marinier die met 101 maten werd ‘uitgeleend’ aan de toenmalige Prinses Irenebrigade. De Nederlandse eenheid dreigde in 1944 te worden opgeheven door personeelstekort. Daarom reisden Nederlandse mariniers-in-opleiding vanaf Camp Lejeune in de Verenigde Staten naar het Verenigd Koninkrijk, om zich bij de landmachtbrigade aan te sluiten. Vervolgens landde de Prinses Irenebrigade, inclusief marinier Leever, begin augustus 1944 in de haven van Arromanches-les-Bains.

Hendrik Pieter Leever was drager van het Bronzen Kruis

Hr.Ms. Flores voor de kust van Normandië in juni 1944. Marinier Leever voer op de kanonneerboot bij Operatie Husky voor Sicilië.

“Waarom hij niet destijds net als zijn kameraden het oranje-blauwe erekoord heeft ontvangen, blijft een mysterie. Vader sprak nooit over de Tweede Wereldoorlog of wat hij als militair heeft gedaan”, zegt Peter, de oudste van de drie zonen. “Hij zei altijd: ik ben geen held, de échte helden liggen in een graf. Alleen als we voor familiebezoek over de brug bij Grave reden, maakte hij wel eens een opmerking. Dat hij daar over de lijken heen had moeten lopen.”

LKOL George Dimitriu overhandigt het Invasiekoord aan de jongste van de 3 broers annex oud-mariniers, Mike Leever.

‘Je bent marinier of niet’

Gewond in Hell Fire Corner

“Op 12 augustus neemt de eenheid van marinier Leever de stellingen bij het Chateau St. Come, bij Breville, over van de Britten. Vanwege de vele mortierbeschietingen staat deze sector beter bekend als Hell Fire Corner. Hier raken de volgende dag 9 militairen gewond, waaronder marinier Leever. Wanneer marinier Leever bij de Brigade terugkeerde, na herstel van zijn verwondingen, is niet bekend. Hij heeft daarna zeker nog een deel van de operaties van de Brigade tot aan 1 april 1945 meegemaakt.” (Commandant 17 Infanteriebataljon GFPI, LKOL George Dimitriu)

Zwaargewond

Zoon Mike komt er bij toeval achter dat Leever-senior recht heeft gehad op het Invasiekoord van de Prinses Irenebrigade. Hij bijt zich als een terriër vast om meer te weten te komen van de geschiedenis van ‘Daddy’, zoals ze hun vader nog steeds liefdevol noemen. “We zijn geboren in Engeland en hebben de eerste jaren van ons leven daar gewoond; onze moeder was immers Engels”, is zijn verklaring. Zijn onderzoek verliep zeker niet op rolletjes en bijna 2 jaar lang liep hij soms letterlijk tegen gesloten deuren aan. Mike reisde in juni 2019 (75 jaar na de Invasie) naar Normandië om te herdenken en om daarna de draad weer op te pakken. Maar de zoektocht hield bij 13 augustus 1944 op. Dat is de dag nádat marinier Leever en nog 9 Nederlanders zwaargewond raakten bij een mortieraanval. “In zijn been zaten granaatsplinters en hij verloor een deel van zijn oorlel”, weet Mike.

Doodgewaand

Bij de aanval sneuvelde de eerste Fuselier, wachtmeester Piet Lammers. Er kwam in augustus 1944 echter ook een onheilstijding aan bij huize Leever, destijds in Zutphen. “Onze grootouders hebben toen een bericht van het Internationale Rode Kruis gekregen dat hun oudste zoon, onze vader dus, was gesneuveld”, vertelt Jeff. “Toen hij in oktober 1944 plots in een Jeep van de Grenadiers bij hun huis in Zutphen verscheen, viel onze oma flauw; zó schrok ze toen ze haar verloren gewaande zoon weer zag. En de volgende dag was mijn opa in een keer helemaal grijs.”

‘Oma viel flauw en opa was in een nacht grijs geworden’

Invasiekoord

Het Invasiekoord houdt de herinnering aan de deelname van de brigade bij de bevrijding van West-Europa levend. Die begon in 1944 op de stranden van Normandië. De traditie van het koord stamt uit maart 1945. Alle militairen van de Prinses Irene Brigade die van 7 tot en met 15 augustus 1944 in Normandië aan land kwamen, ontvingen toen dit bijzondere uitrustingsstuk. De kleuren van het gevlochten koord waren ook toen al oranje en blauw: de kleuren van het Koninklijk Huis.

Militairen van de Prinses Irenebrigade op het strand van Arromanches-les-Bains in augustus 1944. (Foto: NIMH)

Eindelijk bewijs

Maar een marinier geeft niet op. Dus bleef Mike op deuren kloppen. Een probleem waartegen hij aanliep, is dat de Prinses Irenebrigade half juli 1945 werd ontbonden. “Eerlijk, ik had nog nooit van het 17e Bataljon gehoord, dat deze eenheid de traditie van de brigade heeft voortgezet”, bekent hij. In 2020 kwam de doorbraak, met name door de inzet van de 2 zonen van Peter, Dennis en Pascal, en van kapitein b.d. Jacques Fransen van het 17e. Uit de stukken in bezit van dit bataljon kwam eindelijk het bewijs naar voren dat Hendrik Pieter Leever destijds wel degelijk aan de Prinses Irenebrigade was toegevoegd.

Geen behoefte

In het archief waaruit dat bleek, stopt de geschiedenis van marinier Leever echter ook, op die vermaledijde 13eaugustus 1944. Mike: “Maar we hebben wel kunnen vaststellen dat marinier Leever recht heeft gehad op het Invasiekoord.” De broers erkennen dat hun vader mogelijk wat naar de achtergrond is geraakt doordat hij alle uitnodigingen voor reünies of andere bijeenkomsten naast zich neer heeft gelegd. “Daar had hij geen behoefte aan.” Hierdoor kon het dus niemand opvallen dat hij het eervolle koord niet droeg.

‘Vader had geen behoefte aan reünies; het leven ging verder’

Jeff, Mike, zus Barbera en Peter Leever. De 3 broers hebben net als hun vader bij het Korps Mariniers gediend.

Mariniers present

De 4 kinderen hebben die behoefte aan herdenken en ontmoeten dus wel en gelukkig komt van uitstel – door corona – geen afstel. Zeker tot genoegen van Peter, Jeff, Mike en Barbera is er ook vertegenwoordiging van het Korps bij de plechtigheid in Oirschot: Groepscommandant Operationele Eenheden Mariniers (GC GOEM) kolonel der mariniers Rob de Wit en chef der Equipage GC GOEM, adjudant van de mariniers Jacques Snaauw. Ze zijn getuige van het ritueel hoe het Invasiekoord wordt gedoopt. Normaalgesproken gebeurt dat met zeewater in de Atlantische Oceaan, maar als dat niet kan, wordt hiervoor het Normandische distillaat Calvados gebruikt. Het is een emotioneel moment voor de broers en hun zus. Met name voor Mike, die doorging waar anderen waren gestopt en de zoektocht naar het verleden van hun vader tot een goed einde bracht. “Je bent marinier of niet”, besluit Piet, niet zonder trots.